Op een eiland is alles kleiner

© Science Photo Library

Reuzendino’s werden kleiner als ze op eilanden terechtkwamen.

In 1895 ontdekte de zuster van een excentrieke Hongaarse paleontoloog fossiele beenderen op het landgoed van de familie. Haar broer bestudeerde ze en zag er resten van dwergdinosaurussen in, die ooit op een eiland geleefd zouden hebben. Zijn claim werd niet ernstig genomen.

Maar onderzoek van paleontoloog Koen Stein en zijn collega’s aan de universiteit in het Duitse Bonn bevestigt het wilde verhaal. Ze onderzochten de microstructuur van het fossiele beenweefsel, waaruit ze konden afleiden dat het wel degelijk om volwassen dieren ging.

Hun verslag verscheen in de gereputeerde Proceedings of the National Academy of Sciences. Net als mensen nu hadden dino’s destijds de gewoonte hun skelet volledig te vervangen tegen dat ze volgroeid waren.

Minder eten

Het dier in kwestie had de afmetingen van een paard, relatief groot dus, maar in de wetenschap dat verwanten van de soort tot de grootste dinosaurussen ooit behoorden, en tot 100 ton konden wegen, houdt het eilandverhaal steek.

Het is ondertussen bekend dat dieren op eilanden geleidelijk kleiner kunnen worden, omdat ze zo minder energie nodig hebben om in leven te blijven. Op eilanden is er gewoonlijk minder eten te vinden dan op een vasteland.

Dwergolifanten en dwergnijlpaarden (en misschien zelfs dwergmensjes) zijn voorbeelden van het verschijnsel.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content