Dirk Draulans

‘Natuur moet je gaan zoeken’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het vitriool dat ik over me heen kreeg naar aanleiding van een column over boeren en de natuur noopt tot een vervolgverhaal.

Je zult maar de toorn van de boerenwereld over je neer zien dalen. O wee als je raakt aan de belangen van de sector. Ik waagde het te opperen dat boeren eindelijk eens ernstig rekening zouden moeten houden met het gegeven dat natuur in onze maatschappij een factor van belang is geworden, en ik kreeg een lading vitriool over me heen die vergelijkbaar is met wat er gebeurt als je het niet eens bent met de antiproefdierenactivisten.

De meest doordachte reactie, uiteraard anoniem, want zo gaat dat met de helden van vandaag, luidde als volgt (schrijffouten inbegrepen): ‘Wat heeft dit te betekenen dingen schrijven die niet waar zijn ik weet u wonen é man en ja ik kom naar u en met een paar 100 man dus ga ma lopen jonge smerige klootzak ge gaat kapot en ge haalt dat artikel onmiddelijk van het internet anders gooie wij is wat dingen erop die niet waar zijn gij smerige klootzak !!!!!!

u0022Het leek weer de tijd dat toenmalig Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua voor ‘groene hoer’ werd uitgescholdenu0022

Voor de goede orde en voor het historisch kader, en zonder te willen vervallen in een spelletje ‘wie is begonnen’: ik zou die column nooit geschreven hebben als er niet op 27 februari dat persbericht van de Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat was gekomen, waarin nog eens het bijna uitgestorven jargon van ‘extreme groene jongens met oogkleppen’ die de intentie hebben ‘zoveel mogelijk boeren te doen bloeden’ van onder het stof was gehaald. Het leek weer de tijd dat toenmalig Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (destijds Agalev) voor ‘groene hoer’ werd uitgescholden, omdat ze het waagde aandacht op te brengen voor de slinkende natuurwaarden in ons landschap.

Ik heb me even in mijn eigen professionele historiek verdiept. In 1993 schreef ik een coververhaal voor Knack onder de kop ‘Woede op het Erf’ over de reacties van boeren op de eerste mestactieplannen en de eerste plannen voor het afbakenen van natuurgebieden. Toen waren de angsten en argumenten sterk vergelijkbaar met die van vandaag. In 2002, ten tijde van Dua’s doortocht als minister, maakte ik een coververhaal onder de kop ‘De Boer Sterft Uit’. Dezelfde protagonisten, hetzelfde verhaal. Het lijkt wel een tienjarige cyclus.

Ik herinner me een barbecue op de Hogeschool van Geel voor een duizendtal boeren, naar aanleiding van de presentatie van een nieuwe tractor. Ik kreeg toen het ene trieste verhaal na het andere te horen, van mensen die het water aan de lippen hadden, die meer dan 3 miljoen euro schulden meezeulden en toch wilden investeren in nóg duurder gerief, van gezinnen die hun toekomst in het gedrang zagen komen omdat hun investeringen alleen zouden renderen als de kinderen het bedrijf overnamen, maar die bleken daar weinig zin in te hebben als ze zagen hoe hard hun ouders moesten ploeteren.

Het zijn geen groenen met oogkleppen die landbouwbedrijven zo zwaar onder druk zetten dat ze met handen en voeten gebonden zijn aan dure leningen. Het zijn geen extreme groene jongens die zo’n grote druk op de prijzen voor voedingsproducten zetten dat de levensduurte en de onkosten voor de boeren stijgen, maar niet wat ze zelf betaald krijgen. Het zijn geen fundamentalistische groenen die een oorlog in Oost-Europa beginnen, waardoor er economische strafmaatregelen komen en boeren hun appelen en peren niet meer aan Rusland verkocht krijgen.

u0022De landbouw kreeg zoveel Europese subsidies dat er een onrendabele overproductie kwamu0022

Boeren fulmineren tegen Europese maatregelen voor natuurbescherming, maar er gaat nog altijd veel meer Europees geld naar de ondersteuning van landbouw dan naar natuur. De landbouw kreeg zoveel Europese subsidies dat er een onrendabele overproductie kwam, waardoor er soms producten in ontwikkelingslanden gedumpt werden, die maakten dat lokale boeren compleet uit de markt geconcurreerd werden en in armoede verzeilden – allemaal ter ondersteuning van Europese landbouwgezinnen.

Een aantal correspondenten, inbegrepen voorzitter Piet Vanthemsche van de Boerenbond, meende me infantiliteit aan te moeten wrijven, omdat ik schreef dat ‘de jongste jaren voeding iets van de supermarkt is geworden’. Ik bedoelde daarmee natuurlijk dat er in een supermarkt altijd voldoende eten is, losgekoppeld van het succes van een oogst en van de prijszetting voor de boeren. Voor de meeste mensen is het deel van hun budget dat ze aan voeding besteden de jongste tijd sterk gedaald, waardoor ze zich minder ‘afhankelijk’ voelen van de voedselproducenten. Dat bevordert de positie van de boer in het maatschappelijk debat niet.

Vanthemsche maakte zich ook sterk dat de weekendbeleving van mensen in de natuur, waar ik naar refereerde als een factor die het soortelijk gewicht van natuurwaarden verzwaart, vooral in landbouwlandschap plaatsvindt. Dat zal wel. Er zijn nog altijd veel meer akkers en weiden dan natuurgebieden. Natuur moet je gaan zoeken. Maar een agrarisch landschap is niet noodzakelijk natuur. Een boerenlandschap is dikwijls leeg, een theater met decor maar zonder acteurs. Weidevogels zoals grutto’s en tureluurs vind je bijna uitsluitend in natuurgebieden. Akkervogels zoals gorzen en leeuweriken vind je bijna uitsluitend in natuurgebieden. Boerennatuur is niet vriendelijk voor onze biodiversiteit.

Er zijn natuurlijk plaatsen waar boeren en natuurbeschermers voorbeeldig samenwerken om natuurwaarden te bevorderen, zoals in de polders rond Diksmuide, waar vorig jaar een recordaantal velduilen broedde, of in de ganzengebieden rond Damme. Maar ik vergeet nooit de reactie van een grote boer op zulke initiatieven: natuurbeheerovereenkomsten voor boeren waren volgens hem iets voor losers die overal centjes bij elkaar moeten schrapen om te overleven. Het hart van de sector klopt voor grootschaligheid, voor industriële landbouw, niet voor een compromis rond natuurwaarden.

Ik blijf dus bij mijn punt dat de boeren dringend moeten beseffen dat andere natuurwaarden dan die van hen steeds belangrijker worden in het maatschappelijk debat, en dat ze ernstig rekening moeten houden met de belangen van andere landschapsgebruikers, andere mensen en andere dieren. Dat gaat verder dan het tolereren van de zwaluwen die in de eigen stallen broeden. Maar ik vind uiteraard ook, voor wie daaraan zou twijfelen, dat zoiets niet hoeft te ontaarden in een bloedbad voor moedige boerenfamilies.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content