Veerle Draulans

‘Jonge vrouwen stimuleren richting STEM? Laten we dan ook andere knelpunten in debat betrekken?’

Veerle Draulans Professor genderstudies aan de KU Leuven

Voor de Universiteit Van Vlaanderen buigt professor Veerle Draulans (KU Leuven) zich over de vraag of we jonge vrouwen meer moeten stimuleren in de richting van STEM-richtingen.

De driejaarlijkse PISA studie in opdracht van de OESO beroerde de voorbije dagen de gemoederen. De dalende leesvaardigheid van Vlaamse15-jarigen werd uitvoerig becommentarieerd.

Lezen? Trage tijd, langere teksten, dikke boeken? Liever niet. En er moeten prentjes bij staan. Fictie blijkt voor sommigen meer tijdverlies dan feiten. Nochtans heeft geen enkel boek me zo beroerd het voorbije jaar dan Tot in de hemel van Richard Powers, in april 2019 bekroond met de prestigieuze Pulitzerprijs. Dankzij en doorheen de magistrale taal leerde ik veel over wetenschappen. Het boek doet me, letterlijk, anders naar bomen kijken.

Jonge vrouwen stimuleren richting STEM? Laten we dan ook andere knelpunten in debat betrekken.

In sommige commentaren op de PISA studie werd ’taal’ tegenover ‘wiskunde en wetenschappen’ gesteld, alsof mensen altijd moeten kiezen tot welk ‘kamp’ ze behoren: de tijdverliezende lezer die mooie taal warm onthaalt, of de zakelijke wetenschapper die efficiënt en maatschappelijk nuttig met tijd omgaat. Els Ampe (Open Vld) twitterde: “Door alle taalobsessie is wiskunde in de dode hoekspiegel beland.”

Genderverschillen in PISA 2018 resultaten

Taalobsessie die wiskunde in de dode hoekspiegel zet? In alle landen opgenomen in PISA 2018 scoren jonge vrouwen significant beter op leesvaardigheid dan jongens, maar in Vlaanderen blijft het verschil beperkt. Voor alle wiskunde niveaus geldt het omgekeerde: jongens presteren beter. Slechts in vijf van de dertig onderzochte landen is het genderverschil inzake wiskunde groter dan in Vlaanderen. In Vlaanderen presteren de jongens ook beter op wetenschappen, maar het verschil blijkt niet significant. Kennelijk is het internationaal anders: in landen met genderverschil voor wetenschappen, scoren vrouwen beter.

Tekeningen van scholieren zeggen: wetenschapper = man

En zo brengt de veel besproken PISA studie bij dat andere, ‘oude’ verhaal over gender en STEM (science, technology, engineering and mathematics). Al meer dan vijftig jaar wordt wereldwijd bij scholieren tussen vijf en zeventien jaar een ‘Draw a Scientist’ test afgenomen, ‘Teken iemand die wetenschap beoefent’. In de beginjaren tekende iedereen een mannelijke wetenschapper, mogelijk omdat toen weinig vrouwen beroepsactief waren als wetenschapper. Maar vandaag is dat wél het geval.

De bekende Noord-Amerikaanse sociaal-psychologe Alice Eagly publiceerde in december 2018 een analyse van vijftig jaar tekeningen uit Canada en de Verenigde Staten. Jongens tekenen consequent, tot op vandaag, een man als wetenschapper (96%). 48% van de meisjes tekent vandaag een vrouwelijke wetenschapper, terwijl hun leeftijdsgenoten vroeger ook een man tekenden. Zesjarigen tekenen vooral iemand van hun eigen geslacht, vermoedelijk omdat zij zich op die leeftijd weinig kunnen voorstellen bij een ‘wetenschapper’. Vanaf de leeftijd van 10 tekenen steeds meer meisjes een man als wetenschapper, oplopend tot 75% van de 16 jarige meiden. Dus tegen de tijd waarop de vraag komt: ‘Wat ga ik studeren na het middelbaar onderwijs?’ is de associatie tussen ‘wetenschapper = man’ behoorlijk sterk, zowel in de hoofden van vrouwen als van mannen.

De druk van de arbeidsmarkt en de overheid richting STEM

De arbeidsmarkt schreeuwt om werkkrachten met een STEM-profiel. De Vlaamse overheid besliste een stimuleringsbeleid uit te werken, met een heus STEM actieplan 2012-2020.

Op 5 juli 2019 verspreidde het kabinet van de Vlaamse minister van Onderwijs een opgetogen persbericht: in acht jaar tijd steeg het percentage meiden in een STEM-richting van de derde graad middelbaar onderwijs van 27 % naar 31 % . Een flink deel van deze groep stroomt daarna door naar een STEM-richting in het hoger onderwijs. Goed nieuws dus. Hetzelfde persbericht geeft toe dat er grote verschillen zijn per studierichting. Die verschillen blijken ook uit de instroomcijfers in STEM-richtingen aan de universiteit. Jarenlang volgehouden inspanningen leveren weinig resultaat op. Voor informatica ligt de drempel duidelijk het hoogst, amper 10% vrouwen in het eerste jaar aan KU Leuven. De populariteit van fysica daalde: amper 17% van de startende fysica studenten is vrouw, ooit was dat bijna 25%.

Gendergelijkheid? Pijnpunt in heel wat studierichtingen

Langetermijncijfers tonen bovendien dat studierichtingen in het hoger onderwijs niet echt evolueren naar meer man-vrouw gelijkheid. Integendeel, vandaag zijn er meer studierichtingen dan vroeger met een uitgesproken meerderheid studenten van één geslacht. Bovendien blijkt uit een OESO rapport van 2017 dat net in landen waarin de wetgeving sterk inzet op gendergelijkheid, weinig vrouwen voor een STEM-richting kiezen. De Beneluxlanden bengelen onderaan, maar ook landen als Noorwegen en Denemarken, die vaak geroemd worden om hun wetgeving inzake gendergelijkheid, doen het niet zoveel beter. Omgekeerd is in Iran, Oman, Saudi Arabië of de Emiraten meer dan de helft van de afgestudeerden in wetenschappen vrouw.

Family science capital

Wie of wat beïnvloedt de studiekeuze van jonge mensen het sterkst: vrienden, siblings, leerkrachten, ouders, sociale media? De laatste jaren blijkt de notie ‘wetenschappelijk kapitaal’ steeds crucialer in de studiekeuze voor een STEM-richting. Waarom zijn sommige kinderen of volwassenen gefascineerd door wetenschappen en waarom denken anderen kordaat: “Wetenschappen? Niets voor mij!”?

Sociologe Louise Archer, UC Londen, vond in haar onderzoek dat vooral mensen uit de onmiddellijke omgeving interesse in STEM wekken. Archer voegde aan het concept ‘science capital’ een extra adjectief toe: ‘family science capital‘. Wie opgroeit in een gezin waarin vader en/of moeder beroepsactief zijn als wetenschapper of ingenieur hoort als kind specifieke gesprekken aan de keukentafel, die belangstelling kunnen opwekken. Op een totaal van 1700 Britse middelbare scholieren vond ze 5% ‘high science capital’ scholieren, meer jongens dan meisjes en vaak jongeren uit welgestelde gezinnen. Van de 92 meisjes in haar onderzoek met bijzondere interesse voor wetenschappen, leefde meer dan 60% in een gezin met hoog ‘family science capital’. De familie Curie is wel het mooiste voorbeeld van ‘family science capital’ : vier Nobelprijzen op de schouw, toegekend aan vader en moeder, dochters en schoonzonen…

Mannen en zorgberoepen

Moeten we jonge vrouwen stimuleren richting STEM? Laten we dan ook andere knelpunten in dit debat betrekken en jongens stimuleren richting zorgberoepen. Waarom liggen zo weinig mensen wakker van het grote tekort aan mannelijke pedagogen of verpleegkundigen? Stel dat de ’teken een wetenschapper’ test zou omgebogen worden naar een ’teken een verpleegkundige’ opdracht, wie zou er dan op de tekeningen verschijnen?

Partner Content