Gaf seks met onze voorouders de neanderthaler de genadeslag?

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het was de laatste andere mensensoort waarmee onze voorouders samenleefden. Wie waren die mysterieuze neanderthalers? En waarom verdwenen ze?

Het is moeilijk voor te stellen, maar ooit was de mens het equivalent van wat we vandaag een bedreigde diersoort zouden noemen, met lage aantallen in een sterk verspreide populatie. Dat ging zeker op voor de neanderthaler, die een half miljoen jaar lang het mensenrijk in Europa zo goed als voor zich alleen had. Zo’n 60.000 jaar geleden dook de moderne mens in zijn leefwereld op – hij kwam uit Afrika en het Midden-Oosten. Ramingen suggereren dat er toen nooit meer dan vijfduizend neanderthalers in ons deel van Europa rondstruinden. Het leven voor de doorsneeneanderthaler moet keihard geweest zijn, vooral tijdens de ijstijden, die hij moest zien te overleven door de jacht op grote dieren.

Het is niet uitgesloten dat wij de neanderthalers gewoon in ons genetisch systeem hebben opgenomen, als een vorm van complete integratie.

Beschilderde schelpjes

Wat we niet weten, is hoe gesofisticeerd die voorhistorische mensensoort was. Lange tijd bestond de neiging neanderthalers als domme bruten voor te stellen, onder meer omdat ze een gedrongen fysiek hadden met uitgesproken wenkbrauwbeenderen. Ze zouden weinig sporen hebben vertoond van wat we nu verstand noemen. Maar de laatste decennia is de slinger geleidelijk naar de andere kant doorgeslagen en verdedigen wetenschappers de stelling dat neanderthalers in feite niet zo veel verschilden van onze eigen voorouders uit die tijd.

Een belangrijke promotor van die visie is de Britse archeologe Rebecca Wragg Sykes, die de beschikbare kennis samenvatte in haar boek Kindred: Neanderthal Live, Love, Death and Art. Ze beschrijft er archeologische vondsten in, die met wat goede wil als kunst of als uitingen van een vorm van esthetiek kunnen worden omschreven, zoals beschilderde schelpjes die over grote afstanden werden meegedragen en in een cirkel gerangschikte stalagmieten in een grot.

Neanderthalers moeten ook een breed gamma aan werktuigen gemaakt hebben, met technieken als het gebruiken van berkenteer om stukken aan elkaar te lijmen. Er zijn beenderen van een hyena en een hert gevonden waar symbolen op staan die zouden kunnen impliceren dat neanderthalers op een bepaalde manier al rekenden, hoewel niemand er enig idee van heeft waarvoor ze elementaire rekenkunde nodig zouden hebben gehad. Er wordt gediscussieerd over de vraag of neanderthalers dat soort objecten louter voor zichzelf gebruikten, of dat ze eerder dienden om indruk te maken op anderen, zoals in onze wereld niet zelden het geval is.

Maar niet iedereen gaat even gemakkelijk mee in het verhaal van wat gesofisticeerdere neanderthalers, al was het maar omdat de aanwijzingen daarvoor schaars zijn. Paleontoloog Philip Van Peer (KU Leuven) becommentarieerde in het blad Karakter de visie die Wragg Sykes in haar boek ontwikkelde, met als basisstelling dat we het ene cliché (de neanderthaler als bruut) niet zomaar door een ander (de neanderthaler als onze gelijke) mogen vervangen. Hij poneert onder meer dat het toewijzen van de notie ‘kunst’ aan deze mensensoort misschien wat ver gaat, als je ziet op welke onooglijke archeologische vondsten ze gebaseerd is.

Lege wereld

Ook de stelling dat ‘ze’ hun doden begroeven gaat voor Van Peer wat ver: hij komt zelf niet verder dan dat ‘op zijn minst sommige’ neanderthalers doden begroeven. Verschillen tussen individuen en groepen – wat als een vorm van cultuur kan worden beschouwd – kunnen ook voor deze mensen gespeeld hebben. Wel geeft Van Peer toe dat we ‘met onze huidige onderzoeksmiddelen steeds meer tot de conclusie komen dat neanderthalers in hun dagelijkse manier van leven niet al te erg verschilden van Homo sapiens’. Ze leefden ‘op het ritme van de seizoenen in een bijna letterlijk lege wereld waarin ze slechts sporadisch contact hadden met anderen’. Misschien waren ze niet meer dan een ‘evolutionaire eigenaardigheid in een onbetekenende cul-de-sac van de Oude Wereld’. Maar ze blijven intrigeren in de context van hun mogelijke rol in onze eigen ontwikkeling.

Sterke inteelt

Veel meer dan archeologische vondsten begint genetisch onderzoek inzicht te verschaffen in het wel en wee van onze voorouders, neanderthalers inbegrepen. Hoewel cruciale elementen onbelicht blijven, zoals de vraag in welke mate neanderthalers met elkaar (en met onze voorouders) konden communiceren. In Nature verscheen een analyse van de verwantschappen in een groep neanderthalers, van wie fossiele resten gevonden werden in een grot in Siberië, waar ze in de omgeving vooral op bizons joegen. Van dertien individuen van zo’n 55.000 jaar geleden kon DNA gevonden worden dat bruikbaar was voor analyse. Het blijven snapshots, maar als ze het enige zijn wat we hebben, zijn ze relevant.

© GETTYIMAGES

Er was zeker een vader-tienerdochtercombinatie in het staal, evenals twee mannen die een grootmoeder gemeen hadden. Heel interessant waren de sterke aanwijzingen dat meisjes in de puberteit regelmatig hun geboortegroep verlieten om aansluiting te zoeken bij een andere groep – een stap die vandaag in apengemeenschappen nog frequent voorkomt om inteelt te vermijden. Modellen wijzen uit dat het zou opgegaan hebben voor 60 procent van de meisjes. Desondanks vertoont het DNA sporen van sterke inteelt, niet verwonderlijk voor een soort die in uiterst kleine aantallen voorkwam. Of het de overlevingskansen van de betrokken mensen beïnvloedde, is niet duidelijk – er zijn indicaties dat inteelt niet altijd nadelig hoeft te zijn voor een gemeenschap.

De genetische analyse ondersteunt het beeld van de neanderthaler als een mens die in groepjes van tien tot dertig individuen leefde, in omstandigheden met een heel lage bevolkingsdichtheid. De auteurs van de studie in Nature maken zelf de vergelijking met de huidige situatie van de berggorilla’s in Centraal-Afrika, die met uitsterven bedreigd zijn. Ze wijzen er eveneens op dat ook onze eigen voorouders een fluïde sociaal systeem hadden, met zowel mannen als vrouwen die tussen groepen konden migreren en er dikwijls levenslang contact mee onderhielden, iets wat in de rest van de apenwereld nooit voorkomt.

De vraag waarom de neanderthaler finaal in de coulissen van de evolutie verdween en er nooit meer uit kwam – tenzij we hem zouden kunnen klonen aan de hand van fossiel genetisch materiaal – blijft met de nieuwe inzichten onbeantwoord. Was het een drastische klimaatverandering die hem fataal werd? Waren het infectieziekten? Werden ze slachtoffer van een cognitieve inferioriteit ten opzichte van de eerste moderne mensen die ze ontmoetten? We weten het niet. We weten wel dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor een soort actieve genocide van de moderne mens tegen de neanderthaler – een opluchting, gezien de reguliere episodes van zwaar geweld tegen ‘anderen’ uit onze recente geschiedenis.

Eenrichtingsverkeer

De bekende Britse paleontoloog Chris Stringer lanceerde in het vakblad PaleoAnthropology een nieuwe theorie over de verdwijning van de neanderthaler: hij zou het slachtoffer geworden zijn van seks met de moderne mens. Het is zonneklaar op basis van genetische analysen dat er geregeld gekruist werd tussen moderne mensen en neanderthalers: zo’n 2 tot 4 procent van onze genen is afkomstig van neanderthalers. Het gaat vooral om genen uit het afweersysteem, die mogelijk extra nuttig waren voor ons, omdat neanderthalers al honderdduizenden jaren in Europa leefden voor wij er arriveerden en dus ongetwijfeld beter aangepast waren aan de specifieke uitdagingen van de omgeving.

Stringer wijst erop dat er nog altijd geen DNA van moderne mensen in neanderthalerresten is aangetroffen (maar er zijn nog niet veel neanderthalergenomen voor analyse beschikbaar). Het is dus niet uitgesloten dat genetische overdracht eenrichtingsverkeer was. Er zijn evenmin specifieke vrouwenneanderthalergenen in ons systeem gevonden, wat zou kunnen impliceren dat kruisingen tussen neanderthalers en moderne mensen alleen succesvol waren als een neanderthalerman met een modernemensvrouw paarde. Feit is dat de twee zich niet gedroegen als aparte soorten die niets met elkaar te maken wilden hebben.

Stringers analyse mondde uit in een intrigerende vaststelling en nieuwe verklaring voor het verdwijnen van de neanderthaler: het is mogelijk dat hij zo veel paarde met moderne mensen die misschien steeds frequenter in zijn leefwereld opdoken dat er uiteindelijk te weinig ‘zuivere’ neanderthalers overbleven om de soort verder te laten bestaan. Wat zou betekenen dat wij de neanderthalers gewoon in ons systeem hebben opgenomen, als een vorm van complete integratie. We weten het niet, maar het klinkt in ieder geval beter dan dat we de laatste andere mensen op aarde de kop hebben ingeslagen om het rijk voor ons alleen te hebben.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content