Na de menopauze gaan vooral magere vrouwen een toontje lager zingen.
Het is bekend dat zowel mannen als vrouwen elkaars geslachtshormonen produceren: vrouwen hebben ook mannelijke geslachtshormonen, en omgekeerd. Met het ouder worden begint in beide geslachten de productie van de ‘eigen’ hormonen te sputteren, waardoor de andere wat meer gaan doorwegen.
Zo krijgen vrouwen na de menopauze dikwijls een lagere stem dan ervoor. Dat heeft te maken met de veranderingen in hun hormoonconstellatie, want het geldt alleen voor vrouwen die geen hormoonvervangers innemen om gevrijwaard te blijven van menopauzekwaaltjes.
Evelien D’haeseleer van de vakgroep Neus-, Keel- en Oorheelkunde van de Universiteit Gent meldt met een aantal collega’s in het vakblad Menopause dat het effect nog een andere component heeft: die van het lichaamsgewicht. Dikkere vrouwen zijn minder gevoelig voor een hormoongebonden verlaging van de stem dan magere.
Oestrogenen in de vetcellen
Na de menopauze gebeurt de productie van vrouwelijke oestrogenen vooral in de vetcellen, waar mannelijke hormonen in vrouwelijke worden omgezet. Dikkere vrouwen gaan dus meer lichaamseigen oestrogenen produceren dan andere, waardoor de toonhoogte van hun stem minder gemakkelijk verandert.
De onderzoekers wijzen er fijntjes op dat de volkswijsheid ‘een stem moet in het vet liggen’ dus niet eens zo vergezocht lijkt.
