De bijzondere evolutie van autisme

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Autisme gaat al lang mee in onze geschiedenis. De ‘afwijkingen’ die met de stoornis gepaard gaan, zijn zelfs nuttig geweest.

De jongste 50.000 jaar is de moderne mens een ‘huisdierversie’ van zichzelf geworden: hij is, net zoals huisdieren, zachter, fijner en speelser dan zijn ‘wilde’ voorgangers. Daardoor is er minder agressiviteit en meer intense samenwerking. Dat onze hersenen in volume zijn verminderd – opnieuw: zoals bij huisdieren – is daar een uitdrukking van.

Volgens een analyse in Psychology Today hebben jongens met autisme dan weer grotere hersenen dan gemiddeld. Ze hebben ook een hogere gehalte van het geslachtshormoon testosteron, dat met agressiviteit in verband wordt gebracht. De conclusie in het vakblad luidt dat mensen met autisme als het ware minder ‘gedomesticeerd’ zijn dan gemiddeld. Dat verklaart mee waarom ze minder goed functioneren in onze hypersociale maatschappij.

Maar dat wil niet zeggen dat ze niet gerespecteerd worden. Een analyse in het vakblad Time and Mind stelt dat er zo’n 100.000 jaar geleden een subtiele verandering in onze genetische geschiedenis is opgetreden, waardoor mensen toleranter werden voor individuen die zich ‘anders’ gedroegen. Hun ‘afwijkingen’ werden niet alleen getolereerd, ze werden ook gewaardeerd vanwege de extra mogelijkheden die ze boden. Met hun uitzonderlijke geheugencapaciteiten, hun grotere inzicht in het gedrag van dieren en hun speciale zintuiglijke capaciteiten zouden mensen met autisme het welzijn van zwervende groepen mee bevorderd hebben.

Het is, tot slot, zelfs niet uitgesloten dat de focus op de waarde van mensen met autisme in eenvoudige gemeenschappen de ontwikkeling van het concept ‘specialisten’ mee in de hand heeft gewerkt, waardoor onze maatschappij sterker gestructureerd is geraakt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content