Beestenboel: de West-Europese populatie van de kleine zwaan neemt af

© iStock

Naar de precieze verklaring voor die dalende populatie hebben wetenschappers het raden.

Zwanen worden bezongen vanwege hun pracht en elegantie, maar de kleine zwaan is zeker de sierlijkste van de drie soorten die je bij ons aantreft. Ze is ook de kleinste. Haar voornaamste kenmerk is de hoekige gele plek op haar snavel.

Kleine zwanen komen bij ons uitsluitend in de winter voor. Ze concentreren zich op waterrijke plekken langs de kust en de grens met Nederland. Ze broeden vooral in Rusland. De reis naar hier (en weer terug) maken ze dikwijls in familiegroepen, soms met drie generaties samen. Voor wetenschappers is dat interessant: zo kunnen ze in de wintergebieden het broedsucces nagaan door het aantal jongen per koppel te tellen. Dat is gemakkelijker dan moeilijke reizen te maken naar de toendra, waar de vogels broeden.

Veel zwanen dragen hagelkorreltjes mee, afkomstig van jagers die het niet nauw nemen met de beschermingsmaatregelen.

De tellingen van jonge vogels wijzen op een verontrustende trend: hun aandeel in de populatie neemt af. Dat zou op een toename van de volwassen populatie kunnen wijzen, maar helaas is dat niet het geval. Bijna overal in West-Europa neemt het bestand van de kleine zwaan af. Nu zouden er naar schatting zo’n 15.000 naar onze strook van de wereld afzakken, ofwel de helft minder dan in 1990. In Nederland, waar een goed deel van de West-Europese populatie overwintert, zijn de aantallen sinds 1995 afgenomen van gemiddeld 6000 naar zo’n 2000.

Bij ons zou de populatie min of meer stabiel zijn, met gemiddeld zo’n 500 vogels per winter. Mogelijk hebben natuurbeheersmaatregelen voor betere zwanengebieden gezorgd. De dieren foerageren dikwijls op de plassen waar ze verblijven. Ze zoeken er met hun lange nek naar plantaardig afval op de bodem. Als die voorraad uitgeput raakt, trekken ze overdag naar akkers en graslanden in de wijde omgeving. Vooral uit oogstresten van suikerbieten en aardappelen halen ze veel energie.

De daling van de populatie noopt biologen ertoe verklaringen te zoeken. Een mooie mogelijkheid is dat de vogels gewoon hun trekroute hebben aangepast. Ze worden de jongste tijd almaar meer waargenomen in de Evros-delta, op de grens tussen Griekenland en Turkije. Ze blijven ook minder lang in de wintergebieden, wat een effect van de klimaatopwarming kan zijn.

Zoals alle grote vogels kennen kleine zwanen specifieke bedreigingen, natuurlijke en andere. De dieren kunnen besmet zijn met milde vormen van het vogelgriepvirus. Vroeger werd aangenomen dat ze daar geen last van hebben, maar Nederlands onderzoek heeft uitgewezen dat besmette vogels de wintergebieden later verlaten dan niet besmette exemplaren. Ze eten ook minder snel en vliegen minder ver tijdens trekverplaatsingen: zieke vogels landen na gemiddeld 35 kilometer weer om te rusten, gezonde vliegen in één ruk gemiddeld 250 kilometer.

Veel zwanen dragen hagelkorreltjes mee, afkomstig van de geweren van de vele jagers die het niet nauw nemen met de beschermingsmaatregelen. Het is niet uitgesloten dat ook dat hun overlevings- en voortplantingscapaciteiten aantast.

Waarnemingen van vogels die met een genummerde en gekleurde halsband gemerkt zijn, illustreren dat je op een bepaalde plas geregeld dezelfde vogels te zien krijgt, zelfs winter na winter. Net zoals een aantal mensen keert een aantal zwanen elk jaar terug naar hetzelfde wintergebied. Waarom zou je veranderen als je het ergens naar je zin hebt?

Partner Content