Beestenboel: de bosuil doet het uitstekend in onze contreien

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Onze mooist roepende uil is een succesnummer: de bosuil breidt zijn leefgebied almaar uit.

Als je in een film of een televisieserie een uil te zien krijgt, is het meestal een kerkuil, mooi wit en geelbruin geschakeerd. Maar zo goed als alle uilengeluiden die je hoort, komen van de bosuil. Zelfs als er een andere soort in beeld komt, hoor je doorgaans een bosuil. De langgerekte zangerige roep van bosuilmannetjes spreekt veel meer tot de verbeelding dan bijvoorbeeld het gekrijs van een kerkuil.

Het gezang is erg individueel: alle mannetjes zingen licht anders. Grotere exemplaren zouden een langer vibrato hebben, de strofe waarin tonen snel variëren tussen hoog en laag. Geoefende uilenkenners kunnen alle vogels in hun onderzoeksgebied herkennen aan subtiele verschillen in hun zang. Ze worden daarbij wel geholpen door het feit dat bosuilen erg territoriaal zijn en zo goed als nooit migreren. Mannetje en vrouwtje blijven ook lang bij elkaar, niet zelden levenslang. Bosuilen houden van stabiliteit in hun bestaan.

Hun territorium is 12 tot 20 hectare groot. Jonge uilen vliegen evenmin ver als ze op zoek moeten naar een eigen leefgebied. Als ze niet het geluk hebben dat er ergens een plaatsje vrijkomt, wegens een sterfgeval, kunnen ze van honger omkomen, omdat ze nergens welkom zijn. Gemiddeld wordt een bosuil vijf jaar oud, maar als alles meezit kunnen ze achttien jaar leven. Hoe ouder een dier wordt, hoe groter de kans dat er nog een jaartje bij zal komen.

Bosuilen houden van stabiliteit in hun bestaan. Mannetje en vrouwtje blijven vaak levenslang bij elkaar.

Bosuilen krijg je zelden te zien. Ze zijn goed gecamoufleerd en vliegen bijna nooit overdag. Het zijn echte nachtjagers, die meestal vanaf een uitkijkpost de grond afspeuren op zoek naar muizen of andere prooien. Hun ogen zijn pikzwart, wat nachtjagen bevordert, maar het belangrijkst voor hun succes zijn toch hun buitengewoon gevoelige oren.

De bosuil doet het de laatste tijd uitstekend, ook bij ons. De Europese populatie telt tussen de 1 en 2 miljoen dieren. Het Vlaamse broedbestand wordt, volgens de jongste gegevens van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), geraamd op 2000 tot 6000 koppels. Dat is een stijging met liefst 183 procent ten opzichte van 1980. Er zijn indicaties dat er recent een lichte afname is, mogelijk een gevolg van toegenomen predatie door andere succesvolle bossoorten, zoals de boommarter en de havik. Het is evenmin uitgesloten dat de snelle stijging van de oehoepopulatie ten koste gaat van de bosuil – de grote oehoe is een te duchten jager.

De bosuil profiteert van het feit dat onze bossen natuurvriendelijker worden beheerd en meer oude bomen tellen. Daarin vindt hij meer holen om te broeden. Hij broedt ook graag in aangepaste nestkasten, wat zijn succes kan vergroten. Bovendien tref je hem niet alleen in bosgebieden aan maar steeds vaker ook in parken en grotere tuinen. Daar maakt hij soms gebruik van oude kraaiennesten als alternatief voor holen. Je moet flexibel zijn als je nieuwe werelden inpalmt.

De bosuil is een van onze vroegste broedvogels, zeker nu de klimaatopwarming voor almaar zachtere winters zorgt. Er zijn bosuilen die al in volle winter jongen krijgen. Dat lijkt geen noemenswaardige problemen op te leveren, als het niet te lang vriest.

Partner Content