Als soldaten jagers worden

© Reuters

Soldaten die lijken van vijanden mutileren, doen dat niet per se uit stress.

Veel mensen die thuis voor de televisie naar een oorlog zitten kijken, denken gemakkelijk dat het een soort theater is, met acteurs die wat gemener zijn dan gemiddeld. Zelden houden ze er rekening mee dat oorlog een uiterst stressvolle situatie kan zijn voor mensen die er maanden of meer in moeten overleven.

Daarom wordt er dikwijls geschokt gereageerd als er beelden of verhalen vrijkomen van soldaten die vijanden molesteerden of lijken mutileerden, onder meer door er ’trofeeën’ van af te snijden, tastbare herinneringen voor later, als ze weer thuis zijn. Psychopaten, heet het dan meteen, met verfoeilijke praktijken!

Maar uit een analyse in de Journal of the Royal AnthropologicalInstitute blijkt dat het plaatje complexer is. Dit type wangedrag, dat overigens zeldzaam is, zou voornamelijk iets zijn van soldaten die niet per se onder zware stress staan, maar die de vijand wel als behorend tot een ander ras dan henzelf zien, waardoor ze de strijd letterlijk als een soort ‘jacht’ gaan beschouwen. En trofeeën horen bij een jacht als Liesbeth Homans bij Bart De Wever.

Het jagersjargon is onlosmakelijk verbonden met de militaire geplogenheden, en racisme is dikwijls een rechtstreekse aanleiding voor conflicten. Zo namen Amerikaanse soldaten in de Tweede Wereldoorlog meer trofeeën van Japanse vijanden dan van Duitse. En soldaten van de NAVO zouden zich in Afghanistan wel met zulke praktijken beziggehouden hebben, op lijken van de Taliban, maar niet tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië, waar de strijders tot hetzelfde blanke ras behoorden. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content