Zweedse feministen staan voor een politieke doorbraak, maar heeft Noord-Europa zo’n partij nodig?

Gudrun Schyman (m.) ABBA-liedjesschrijver Benny Andersson en Amerikaans popartiest Pharrell Williams zijn bekende geldschieters van Feministiskt Initiativ. © Knack
Anne Grietje Franssen
Anne Grietje Franssen Freelancejournaliste

Vier jaar geleden haalde het Feministiskt Initiativ net niet het Zweedse parlement. Hoe zijn hun kansen dit jaar, bij de parlementsverkiezingen van 9 september? En heeft Noord-Europa nog wel een feministenpartij nodig?

Scandinavië voert alle gelijkheidslijsten aan. Op de Gender Gap Index van het World Economic Forum bezetten IJsland, Noorwegen en Zweden een plek in de top 5. Een Europees equivalent van de ranglijst, met net iets andere definities, noemt Zweden, Denemarken en Finland als de drie meest seksegelijke landen. In Noorwegen worden sinds de verkiezingen van 11 september 2017 drie politieke topposities bekleed door vrouwen. In Zweden is het aantal vrouwelijke en mannelijke parlementariërs vrijwel gelijk. Hier, in het noorden van Europa, zijn het de vaders die achter kinderwagens lopen.

‘In vergelijking met andere regio’s lijken we het hier goed voor elkaar te hebben’, zegt de Zweedse Gudrun Schyman. Schyman (70) is de partijleider van het Feministiskt Initiativ (FI), een feministische politieke partij die sinds 2005 in Noord-Europa in opkomst is. ‘Maar’, zegt Schyman, ‘ook wij hebben nog genoeg werk aan de winkel.’ Ze schudt een rijtje ongelijkheden uit haar mouw: de salariskloof, een blijvende ondervertegenwoordiging van vrouwen in het bedrijfsleven en de academische wereld, de onevenredige verantwoordelijkheden van het ouderschap, mannengeweld tegen vrouwen. Die vier thema’s zijn eerder al door de Zweedse regering opgenomen in de lijst met landelijke aandachtspunten. Recent zijn daar nog twee seksediscrepanties aan toegevoegd. Die in het onderwijs: jongens hebben slechtere schoolresultaten, maar vervolgens toch betere kansen. En in de gezondheidszorg: mannen blijken beter te worden geholpen door artsen en verplegend personeel.

Ongelijkheid is een maatschappelijk vraagstuk, niet een of ander vrouwending.

Gudrun Schyman, Feministiskt Initiativ

De zes bovengenoemde thema’s staan weliswaar officieel op de nationale agenda, zegt Schyman, toch zijn ze nog nauwelijks in het beleid geïntegreerd. ‘De onderwerpen worden bestempeld als “vrouwenproblematiek” waar speciale vrouwenorganisaties zich maar over moeten buigen.’ Zo hebben veel partijen een vrouwentak. ‘Waar slaat dat op? Ze hebben toch ook geen aparte mannengroep? Ongelijkheid is een maatschappelijk vraagstuk, niet een of ander vrouwending.’

Na het aantreden van Schyman als partijleider van het FI in 2013 groeide de partij binnen anderhalf jaar van 2000 naar meer dan 20.000 leden. Daarmee waren ze groter dan de anti-immigratiepartij Zweden Democraten, de Volkspartij en de Milieupartij. Maar bij de landelijke verkiezingen van 2014 liep het FI, met 3 procent van de stemmen, toch een eerste regeringszetel mis. Het werd de grootste partij ooit zonder zetel in het parlement. Meer geluk hadden de feministen tijdens de Europese verkiezingen in datzelfde jaar, waarbij ze een mandaat in de wacht sleepten voor de eerste Europarlementariër met een Roma-achtergrond. In Zweden wordt het FI met 26 zetels vertegenwoordigd in 13 gemeentes, waaronder Stockholm, Gotenburg en Malmö.

Feministische regering

‘Het FI heeft het feminisme geïntroduceerd in het algemene politieke debat’, zegt Christian Christensen, onderzoeker aan de Universiteit van Stockholm. Feminisme is in Scandinavië niet meer omgeven met de controverse die nog in veel andere landen leeft. Seksegelijkheid staat op het programma van elke grote partij en Zweden wordt bestierd door ’s werelds ‘eerste feministische regering’, zoals die zichzelf gedoopt heeft. Dat houdt in dat ‘gendergelijkheid centraal staat in onze beleidsvoering’.

Waarom vindt het feminisme hier een vruchtbaarder bodem dan elders? Christensen wijst vooral op de sterke sociaaldemocratische traditie en het gelijkheidsbeginsel dat daarmee samenhangt. Gudrun Schyman voegt daaraan toe dat politieke partijen in Zweden hun wortels hebben in volksbewegingen en niet in een elite zoals bijvoorbeeld het geval is in het Verenigd Koninkrijk. Schyman: ‘Het uitgangspunt is dat iedereen, met welke achtergrond dan ook, de politieke arena kan betreden.’

Het FI noemt zichzelf nadrukkelijk geen vrouwenpartij, maar een partij voor gelijkheid en ‘intersectionaliteit’ of kruispuntdenken: de overtuiging dat de verschillende gedaantes van discriminatie en onderdrukking niet los van elkaar te zien zijn. De partij vertegenwoordigt ondervertegenwoordigden: dat zijn vrouwen, maar bijvoorbeeld ook Zweden met een migratieachtergrond, mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking, lhbt’ers. ‘Dat maakt de potentiële kiezerspoel groter, maar de boodschap ook complexer’, zegt Sofie Blombäck, politicoloog aan de Mittuniversitetet in Sundsvall.

Het FI is geen zogeheten one issue-partij. Het zwaartepunt ligt bij feminisme en gelijkheid, maar op hun partijprogramma staat het hele spectrum aan politieke thema’s: veiligheid, de welvaartsstaat, klimaatverandering, het asielbeleid, ouderenzorg, huisvesting. De agenda van de feministen vertoont veel overlap met de linkse partij en de milieupartij. En ook dat – linkse – mes kan bij de parlementsverkiezingen van 9 september aan twee kanten snijden. In 2014, zegt Blombäck, vielen de FI-stemmers uiteen in twee groepen. Je had de ‘hardcore feministen’ en de meer generieke linkse kiezer. Die tweede groep leek vooral strategisch te stemmen: ‘Bij welke partij heeft mijn stem de meeste kans om een rechtse regering te blokkeren?’

Voor een plek in het parlement moet een partij tenminste 4 procent van de kiezers aan zich binden. Op dit moment schommelt het FI rond de 2 procent in de peilingen. ‘Ze moeten toch zeker de 3 procentgrens halen, willen ze de strategische stemmers overtuigen’, zegt Blombäck. ‘De milieupartij staat er niet best voor in de peilingen en zal hard z’n best doen om geen kiezers aan de feministen te verliezen.’ Toch kan het volgens Blombäck nog alle kanten opgaan. Vier jaar geleden groeide het FI tussen februari en juni in de peilingen van 1 naar 3 procent. Zo bezien zou van 2 naar 4 procent ook moeten kunnen.

#MeToo

Voor de kleine partijen die niet meedoen aan de verkiezingsdebatten is media-aandacht essentieel. Wat helpt zijn een paar bekende namen op de kieslijst, zoals de voormalige politiechef van Stockholm en een veelbesproken activist. Of bekende geldschieters, zoals ABBA-liedjesschrijver Benny Andersson en Amerikaans popartiest Pharrell Williams. Af en toe een lekker ludieke stunt is ook niet weg. Zo zette Gudrun Schyman een paar jaar terug de fik in 100.000 kronen, zo’n 10.000 euro – het bedrag dat de mannelijke bevolking van Zweden elke minuut meer verdient dan de vrouwelijke, aldus de partij.

‘De #MeToo-beweging heeft, opmerkelijk genoeg, nauwelijks iets voor de populariteit van het FI gedaan’, zegt Sofie Blombäck. Vanuit haar eigen achterban kreeg de partij de de kritiek zich weinig te hebben laten horen in het debat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Gudrun Schymans weerwoord was dat het FI daar al jaren aandacht voor vraagt en zo’n – toch trieste – aanleiding niet wilde misbruiken om zichzelf te profileren. Volgens Blombäck is de partij wel degelijk op de discussie ingegaan, maar heeft haar stem zelden verder gereikt dan hun eigen feministische kanalen. De nationale media hebben het FI nauwelijks opgepikt.

Schyman zegt er alle vertrouwen in te hebben dat de feministen dit jaar eindelijk de Riksdag betreden. Behalve dat die uitkomst nog verre van uitgemaakt is, staan ook niet alle aanhangers te springen om een zetel. De feministenpartij, zo hebben verschillende leden laten blijken, heeft haar bestaan te danken aan haar activistische oorsprong. En zij vrezen: bij toetreding tot het parlement zal het met dat activisme snel gedaan zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content