Armand Sag

‘Zien we binnenkort de eerste tekenen van verval van de AKP van president Erdogan?’

Armand Sag Historicus en voorzitter van het Instituut voor Turkse Studies

‘Het afgelopen jaar heeft de Turkse president Erdogan geen windeieren gelegd’, schrijft Armand Sag. Hij maakt de balans op van 2014 en werpt een blik op de toekomst van de regeringspartij AKP.

Ahmet Davutoglu werd recent de nieuwe premier van Turkije, met Numan Kurtulus als zijn vicepremier. De benoeming kwam toen Erdogan president van Turkije werd. Nu heeft 2014 bepaald geen windeieren gelegd voor Erdogan of zijn regeringspartij AKP. Bij de gemeenteraads- en presidentsverkiezingen behaalden ze respectievelijk 44 en 52% van de stemmen. Deze nieuwe AKP-termijn wordt dan ook gezien als het resultaat van een stijgend succes. Een succes dat nu al bijna dertien jaar duurt. En dit succes kenmerkt zich ook onder de bevolking van Turkije. De Turkse economie is grotendeels geprivatiseerd, waardoor de meerderheid van de Turken een bovengemiddeld inkomen heeft. Turkse bedrijven schieten als paddenstoelen uit de grond en groeien als kool.

‘Succesformule’

AKP kenmerkt zich door oude projecten door te zetten, zelfs al zijn het projecten van andere politieke partijen (zelfs politieke tegenstanders en aartsrivalen). Hiermee zorgt AKP voor een continuïteit door niet na elke verkiezing te breken met eerdere tradities en projecten. Dit leidde ertoe dat Erdogan en zijn AKP hun ‘succesformule’ nu verder wilden profileren door een actief buitenlands beleid. Turkije richtte zich hierdoor voor het eerst op het (Islamitische) Midden-Oosten in plaats van het (Europese) Westen. Dat er toch iets sluimert onder deze rooskleurige oppervlakte, bleek toen de massale Gezi Park-protesten, die nu al twee jaar duren, tot een golf van kritiek maar ook sterke polarisatie leidden. Voor AKP betekent dit dat er geen grijs vlak meer is. Waar ongeveer 55% van de mensen fanatiek AKP-aanhanger zijn, is de overige 45% veelal fel anti-AKP. Deze polarisatie onder de Turkse bevolking heeft geleid tot een dubbele woonlaag van de samenleving waar AKP’ers en niet-AKP’ers langs elkaar heen lijken te leven. Dit werd pijnlijk duidelijk toen tijdens de presidentsverkiezingen Erdogan-tegenstanders deze massaal boycotten. Ze hadden er geen vertrouwen in dat de regerende AKP de verkiezingen op een eerlijke en rechtvaardigde manier zou organiseren.

Blokkade van jongere politici

Deze polarisatie heeft Erdogan tot het uiterste gedreven. Op dit moment is AKP gelijk aan Erdogan: hij bepaalt alles en niks kan zonder zijn toestemming gedaan worden. Volgens analisten vreest Erdogan voor zijn positie als AKP-leider, en heeft hij daarom jonge, opkomende politieke talenten op de bank gezet. Een voorbeeld hiervan is Ali Babacan die in 2007 geprezen werd als de jongste minister van Buitenlandse Zaken ooit maar daarna in 2009 ontheven werd van zijn functie zonder een openbaar gemaakt reden. Deze blokkade van jonge politici binnen AKP leidt ertoe dat onderdanige mensen van buiten de partij aangetrokken worden. Zo werd na Babacan, de hoogleraar politicologie Ahmet Davutoglu minister van Buitenlandse Zaken. Aanvankelijk Davutoglu gaf sporadisch advies aan AKP vanwege zijn bestseller ‘Stratejik Derinlik (Strategisch diepgang). Hij werd in alle haast AKP-lid zodat hij benoemd kon worden. Het was een gigantische stap om iemand van buiten AKP, ineens te benoemen tot minister. Voor Davutoglu werd het sprookje compleet toen hij in 2014 door Erdogan werd benoemd tot premier. Het illustreert de AKP-transformatie van jonge, energieke partij in 2002 naar een gesloten oude-mannen-club met een harde toon in 2014.

Hierdoor heeft AKP afgelopen jaar 11 parlementariërs zien vertrekken. De ruzie met voormalig bondgenoot Gülen-beweging (en met name Fethullah Gülen) is een ander voorbeeld. Maar naast de concrete moeilijkheden en zwakke plekken zoals polarisatie, gebrek aan c.q. blokkering van jonge talenten en de verstarring binnen AKP, is het belangrijkste punt van kritiek toch het buitenlandse beleid. Met het implementeren van Davutoglu’s boek, waarin hij pleitte voor een ‘geen-vijanden’-beleid, veranderde voor het eerst de terughoudendheid van Turkse diplomatie. Waar Turkije in 2009 nog ruim 50 handelsverdragen met Syrië tekende, is het nu verwikkeld in een Syrische burgeroorlog. De vele honderdduizenden Syrische, Irakese en/of Koerdische vluchtelingen in Turkije hebben een zware last gezet op zowel de Turkse economie als de regionale bevolking. Ook heeft Syrië meermaals raketten afgevuurd waarbij Turkse burgers omgekomen zijn, en is er ook een Turks gevechtsvliegtuig neergehaald door Syrië. Turkije bleek niet in staat zichzelf te verdedigen en moest een beroep doen op, onder andere, Nederlandse patriotten (een verdedigingssysteem tegen raketten). Waar het buitenlandse beleid van Turkije bedoeld was om de wereld te laten zien dat het een regionale grootmacht was, blijkt het nu niet bij machte om die positie te bekleden.

Verslechterde positie in het Midden-Oosten

Het actieve buitenlandse beleid heeft er verder ook voor gezorgd dat Turkije betrokken was bij de Arabische Lente-protesten in Syrië, Egypte, Tunesië en Libië alsook de oprichting van de Koerdische autonomische republiek in Noord-Irak. De enige bondgenoot van Turkije in de regio was tot 2002 Israël, welke na harde kritieken van Erdogan en beschuldigingen van genocide op de Palestijnen niet meer de vanzelfsprekende bondgenoot van Turkije is. Volgens Erdogan was de kritiek op Israël nodig om toenadering tot de Arabieren te kunnen bewerkstelligen. Hiertoe steunde Turkije tot voor kort ook ISID (de van Al Qaida afkomstige rebellengroep ‘Islamitische Staat in Syrië en Irak’). Hierdoor raakte Turkije in conflict met Saoedi-Arabië, een land wat zich al jaren verzet tegen de invloed van Al Qaida in de regio. Volgens Saoedi-Arabië had Islamitisch fanaticisme nooit vaste voet aan wal kunnen krijgen in de regio als Turkije het niet had ondersteund. Hierdoor lijkt Erdogan ook in het Islamitische Midden-Oosten zijn krediet te hebben verspeeld. Maar ook met ISID liep het niet goed af toen ISID het Turkse consulaat in Irak bestormde en 49 Turkse diplomaten 102 dagen lang gijzelde. Het feit dat Turkije de diplomaten noch met diplomatieke onderhandelingen, noch met speciale commandotroepen, noch met economische sancties vrij kon krijgen, heeft het Turks imago als opkomend grootmacht en regionale politiemacht immens geschaad. Het heeft geleid tot een verslechtering van de Turkse positie in het Midden-Oosten in het afgelopen decennium : noch de Arabieren, noch de Israëliërs hebben op dit moment een goede band met Turkije.

Stabiliteit in een instabiele regio

De blamage van het Turkse buitenlandse beleid kenmerkt zich ook binnen het binnenlandse beleid van Turkije. Dit omdat de pijlers van het succes van AKP gehuisvest zijn op het persoonlijk aanzien en de status rond Erdogan enerzijds, en de economische groei en tevredenheid onder de bevolking anderzijds. Hierdoor blijken meteen de implicaties op het vlak van buitenlands (en binnenlands) beleid. De economische groei is namelijk een direct resultaat van de stabiliteit van Turkije in een altijd onstabiele regio. Nu Turkije de instabiliteit van zijn Arabische buurlanden heeft geïmporteerd, is het slechts een kwestie van tijd voordat buitenlandse investeerders ook Turkije verder zullen vermijden. Voor de tevredenheid van het volk, kon Erdogan altijd leunen op de vele projecten verspreid over heel Turkije die door andere politieke partijen gestart worden maar niet voltooid waren. Nu AKP deze projecten voltooid heeft en de vreugde van het volk op zijn hand krijgt, is er het probleem van nieuwe projecten. Nu AKP voor het eerst zijn eigen projecten moet ontwikkelen in plaats van andere projecten te voltooien, blijkt ook het gebrek aan creativiteit binnen AKP. Zo zijn recente projecten van AKP gestuit op felle kritieken en soms zelfs hoongelach, denk hierbij aan het willen aanleggen van een kunstmatige zee in Ankara en het kappen van bomen (in beschermde natuurparken) om bouwcomplexen aan te leggen.

Polariserende uitspraken

Het lijkt er dan ook op dat 2015 het jaar zal zijn waarin voor het eerst tekenen van verval te zien zullen zijn voor AKP. Een terugkeer naar de pacifistische koers van Atatürk lijkt niet meer mogelijk te zijn, ook al heeft het buitenlandse beleid onder die ideologie het langer uitgehouden dan onder AKP. Betekent dit dat het einde van AKP in zicht is? Nee, dat denk ik beslist niet. Is dit het begin van het einde voor AKP? Ik denk dat het net het einde is van het begin, maar het allerbelangrijkste hier is dat AKP eigenlijk voor het eerst voor een dilemma is komen te staan waarin het echt aan de bak moet. Indien AKP in staat blijkt om zich aan te passen aan de situatie in plaats van star vast te houden aan een koers wat nu al gedoemd lijkt, zal het nog aan roer kunnen staan. Met de polariserende uitspraken van Erdogan lijkt dit moeilijker maar nog steeds niet onmogelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content