‘Wil België zijn geloofwaardigheid binnen de NAVO vrijwaren, is een blijvende investering noodzakelijk’

‘Internationale diplomatie wordt gekenmerkt door een ‘voor wat, hoort wat’-logica. De inzet van ‘onze’ F-16’s in conflicten zoals Kosovo, Afghanistan en Libië heeft in dat opzicht ontegensprekelijk diplomatieke deuren geopend’, schrijft onderzoeker Yf Reykers (KU Leuven).

‘Schrijf politici aan’, luidt de oproep van Vredesactie in haar strijd tegen de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen. Vredesactie, recent nog bij monde van Roel Stynen (De Redactie – Opinie, 10 juni 2015), stelt echter niet enkel de verkeerde vraag, het dreigt ook te vervallen in het afvuren van losse flodders. Het debat omtrent de vervanging van de F-16’s vernauwen tot de resultaten van vorige militaire interventies is immers te kort door de bocht.

‘Vredesactie is een pluralistische vredesbeweging die radicaal pleit voor een maatschappij waarin conflicten worden opgelost zonder geweld of het dreigen ermee’, aldus de website van de organisatie. Haar meest recente pleidooi tegen de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen bevat echter een fundamentele denkfout.

Roel Stynen, medewerker van Vredesactie, stelt in zijn opiniebijdrage onder andere de vraag of de inzet van onze F-16’s daadwerkelijk bijdroeg aan vrede en veiligheid. De voorbeelden die daarbij aangehaald worden (Kosovo, Afghanistan, Libië) staan gegrift in het collectieve geheugen. Maar door deze voorbeelden al te gemakkelijk te gebruiken in het debat tegen de aankoop van nieuwe gevechtsvliegtuigen, loopt men het risico om datzelfde collectieve geheugen te misbruiken. En wel om de volgende redenen.

Middel en doel

Wil België zijn geloofwaardigheid binnen de NAVO vrijwaren, is een blijvende investering noodzakelijk

Eerst en vooral slaat Vredesactie de bal mis wanneer het gaat over het doel van militaire interventies. Inderdaad, militaire interventies leiden op zichzelf nooit tot een duurzame oplossing. Moesten ze dat wel doen, dan zouden ze zelfs hun doel voorbij schieten – of vliegen, zo u wil. Het primaire doel van zulke interventies is het wegnemen van een acute dreiging tegen de burgerbevolking van een welbepaald gebied. Oftewel, een Responsibility to Protect, gedragen door de gehele internationale gemeenschap.

Toen de Libische leider Khaddafi op 22 februari 2011 uitschreeuwde dat hij de ‘kakkerlakken’ die de wapens tegen hem hadden opgenomen centimeter per centimeter zou uitroeien, zorgde dat bij eenieder voor een koude rilling, de herinnering aan Rwanda indachtig. Op zo’n moment voelt de internationale gemeenschap zich genoopt tot ingrijpen. In dit geval werd door de VN-Veiligheidsraad het mandaat gegeven om ‘alle nodige middelen’ in te zetten om de Libische burgers te beschermen. Khaddafi’s aanvalscapaciteiten uitschakelen was daarin van primair belang.

Geen simpele ja/nee-vraag

De vraag omtrent de mogelijke bijdrage van militaire interventies tot vrede en veiligheid is geen simpele ja/nee-vraag, en heeft betrekking op een geheel andere discussie. De vraag die hierbij gesteld zou moeten worden is waarom zulke interventies niet bijdragen tot duurzame oplossingen van conflicten. Een cruciaal element hierin is de opvolging van deze militaire interventies.

Met de ontegensprekelijk desastreuze ervaringen in Irak en Afghanistan in het achterhoofd, is de internationale bereidheid tot zogenaamde boots on the ground sterk afgenomen. Hetzelfde geldt voor de wil om een langdurig engagement in conflictgebieden aan te gaan. Echter, zo riskeert men natuurlijk terecht te komen in een klassieke Catch-22 situatie.

De blik afwenden bij het vaststellen van potentiële misdaden tegen de menselijkheid zou ontegensprekelijk tot protest leiden. Actieve interventie met boots on the ground evenzeer. Deze nieuwe realiteit leidt bijvoorbeeld de NAVO-bondgenoten tot investeringen in de opbouw van militaire middelen die snelle en korte acties mogelijk maken. De rol van de luchtmacht is hierin dan ook cruciaal. Hoewel in Libië reeds gebleken is dat luchtbombardementen zonder effectieve steun op lange termijn het bloeden enkel kortstondig kunnen stelpen, lijkt zulk een beperkte betrokkenheid tot de gangbare praktijk te zijn verworden.

Wat interventies zoals deze in Libië vooral aantonen is dat een duurzame oplossing van conflicten enkel mogelijk is indien deze militaire interventies ook daadwerkelijk opgevolgd worden door initiatieven die de (her)opbouw van de staatsstructuren ondersteunen.

Wat interventies zoals deze in Libië vooral aantonen is dat een duurzame oplossing van conflicten enkel mogelijk is indien deze militaire interventies ook daadwerkelijk opgevolgd worden door initiatieven die de (her)opbouw van de staatsstructuren ondersteunen. Daar is het in Libië misgelopen. Daar liep het ook elders fout. De NAVO en de EU kunnen daarin een complementaire rol vervullen. Natuurlijk vraagt dat onderlinge afstemming, een discussie die steeds meer ter harte wordt genomen binnen beide organisaties. Hierover zal hopelijk ook op de Europese top van regeringsleiders van 25-26 juni, dewelke in het teken staat van defensie, gesproken worden.

Return on investment

Leert de herinnering aan Kosovo, Afghanistan en Libië ons dan helemaal niets dat kan gebruikt worden in de discussies omtrent de vervanging van de F-16? Uiteraard wel.

België is een vooraanstaand lid binnen de NAVO. Het inschrijven in een bondgenootschap zoals de NAVO of de EU vereist echter investeringen, zeker indien men ook daadwerkelijk wilt blijven wegen op het beleid. Internationale diplomatie wordt immers gekenmerkt door een ‘voor wat, hoort wat’-logica. De inzet van ‘onze’ F-16’s in conflicten zoals Kosovo, Afghanistan en Libië heeft in dat opzicht ontegensprekelijk diplomatieke deuren geopend. De return on investment is met andere woorden niet altijd in economische termen uit te drukken. Die uit zich ook in het verkrijgen van toegang tot onderhandelingen in andere dossiers, praktijken die niet steeds zichtbaar zijn voor het brede publiek.

Wil België haar geloofwaardigheid als Noord-Atlantische bondgenoot vrijwaren, dan is een blijvende investering noodzakelijk. Nu de VS steeds meer de focus verlegt naar Azië en het alsmaar onrustiger wordt aan de Europese grenzen, zal men ook bij het volgende conflict op onze deur komen kloppen.

De vraag is dan: wat is het alternatief dat België wil en kan bieden?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content