Jonas. Boel.

‘Wij tegen zij? Zo simpel is het niet’

‘Als we economisch in bed kruipen met antidemocratische regimes, wie zijn ‘wij’ om te zeggen dat ‘zij’ verkeerd zijn?’, stelt Jonas Boel.

Mia Doornaert beweert in een column in de krant De Standaard, dat polarisatie in bepaalde kwesties nodig en heilzaam kan zijn. ‘Er is geen tussenweg’, schrijft de voormalige adviseur van Yves Leterme. Voor- en tegenstanders zijn nu eenmaal elkaars tegenpolen.

‘Het wordt wel degelijk ‘wij’ tegen ‘zij”, schrijft mevrouw Doornaert. ”Wij’ zijn allen die, ongeacht afkomst en overtuiging, aan de kant staan van een seculiere, vreedzame samenleving. ‘Zij’ zijn degenen die de ‘ander’, wie dat ook is, afwijzen en soms vermoorden’.

Zo, klaar en duidelijke taal.

Wij tegen zij? Zo simpel is het niet

Wij tegen zij. De goeden tegen de slechten. Daar kan je het als weldenkend mens alleen maar mee eens zijn. Mocht het zo simpel zijn. Want wie zijn ‘wij’ precies? En wie zijn ‘zij’ precies? ‘Laat ieder opstaan en geteld worden’, besluit Doornaert haar column strijdvaardig. Een kleine oefening:

België is een seculaire staat. Kerk en staat netjes gescheiden. We kennen vrijheid van meningsuiting, vrije pers, vrijheid van geloof en ondernemen. Maar zijn we wel zo vreedzaam? FN Herstal, een wapenfabrikant in handen van het Waalse Gewest, voert onder meer wapens uit naar Saudi Arabië. Het land, een niet-seculaire staat met één van de slechtste rapporten ter wereld wat betreft mensenrechten, is zelfs goed voor een derde van de Belgische wapenexport.

Wat er met die wapens éénmaal ter plaatse gebeurt wordt nauwelijks gecontroleerd, maar het is een slecht bewaard geheim dat het Saudische, streng islamitische koningshuis bepaalde strijdende partijen in Syrië, waaronder IS, bevoorraadt met oorlogstuig.

Nergens hangen de vlaggen halfstok voor de onschuldige burgerslachtoffers die dagelijks vallen in Jemen of Syrië

Sinds één jaar vecht Saudi Arabië ook mee in een burgeroorlog in Jemen. Verschillende rapporten beschuldigen koning Salman bin Abdulaziz en de zijnen in die strijd, in steun aan de huidige president Hadi, van oorlogsmisdaden. Al meer dan 3.000 onschuldige burgers zijn omgekomen tijdens beschietingen en bombardementen. Met medeplichtigheid van België, maar ook andere wapenleveranciers zoals Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS – ‘wij’, dus. Nergens hangen de vlaggen halfstok voor de onschuldige burgerslachtoffers die dagelijks vallen in Jemen of Syrië – of maken die doden deel uit van de ‘zij’ in mevrouw Doornaerts betoog?

Laten we het nog wat verwarrender maken.

Neem nu Groot-Brittannië, één van onze bondgenoten en wapenbroeders. Officieel heeft het Verenigd Koninkrijk geen staatsgodsdienst, maar in Engeland bestaat geen scheiding tussen kerk en staat. Zo is het staatshoofd, op dit moment koningin Elizabeth, ook het hoofd van de Anglicaanse kerk. De 26 oudste bisschoppen van de Church of England hebben automatisch een zitje in The House of Lords, dat deel van het parlement waar je niet verkozen voor hoeft te zijn.

De voorbije 15 jaar vocht het Verenigd Koninkrijk vele (al dan niet legale) oorlogen, onder meer in Afghanistan, Irak en Libië. Ze hebben er het budget voor: meer dan 56 miljard dollar, ongeveer evenveel als Frankrijk en Brazilië samen. Oorlogen, bovendien, die mee de opkomst van extremistische terreurgroepen als IS mogelijk maakten. Ex-premier Tony Blair, die onder meer door Desmond Tutu van oorlogsmisdaden wordt beschuldigd wegens de inval in Irak, heeft het verdorie zelf toegegeven.

Een niet-seculiere staat met een niet bepaald vreedzaam blazoen, die ook nog eens heeft bijgedragen tot het toenemen van islamitisch-extremistische bewegingen. Behoren de Engelsen ook tot ‘zij’?

Maar de Engelsen plegen natuurlijk geen bomaanslagen op Europese hoofdsteden. De Engelsen stenigen geen vrouwen op straat, of gooien geen homoseksuelen van de daken. De Engelsen roepen geen ‘Allahu Akbar’ – wel ‘God save the Queen’.

Rwanda

Laat het duidelijk zijn: de radicale, extremistische islam heeft geen plaats in onze samenleving. Maar wie pleit voor polarisering speelt met vuur, zeker in tijden waarin elke tegenstelling wordt scherp gesteld en uitvergroot via allerlei media. Wie pleit voor ‘wij tegen zij’ zou beter moeten nadenken, onder andere over wat zich in 1994 heeft afgespeeld in Rwanda. Een genocide, die in 100 dagen tijd tussen het half miljoen en een miljoen slachtoffers eiste, waaronder tien Belgische para’s.

De omvang van de Rwandese genocide was het directe gevolg van polarisatie. Daders en slachtoffers, Hutu’s en Tutsi’s, woonden voor het conflict escaleerde dikwijls als buren naast elkaar in hetzelfde dorp. De Rwandese propagandamachine hitste echter de gemoederen op en schilderde de Tutsi-minderheid af als minderwaardig, ‘kakkerlakken’, een bedreiging voor de sociale en politieke orde. Hun vrouwen vormden ‘een verleidelijke, vijfde kolonne’ die samenspanden met ‘de vijand’. Gevolg: een half miljoen vrouwen werd verkracht tijdens die honderd noodlottige dagen. Niet alleen Tutsi’s, ook gematigde – lees: niet-extremistische – Hutu’s werden vaak slachtoffer van de wreedheden.

‘Wij tegen zij’, dat was de boodschap van de Hutu-extremisten.

‘Wij tegen zij’, dat is de boodschap van IS.

‘Wij tegen zij’, is niet de oplossing.

‘Wij tegen zij’, dat was wat zich afspeelde op het Beursplein, op zondag 27 maart, toen voetbalhooligans de confrontatie opzochten met andere aanwezigen – waaronder Vlamingen, Brusselaars, moslims, christenen, atheïsten – op de herdenkingsplek. ‘Iedereen heeft het recht zijn verontwaardiging te uiten’, klonk het uit bepaalde hoeken. Akkoord, maar met provoceren en confrontatie is niemand gebaat.

‘Wij tegen zij’, dat is burgemeester Yvan Mayeur van Brussel die de verantwoordelijk voor de hooligans aan de beurs in Brussel bij ‘Vlaanderen’ legt.

‘Wij tegen zij’, dat zijn Marc Verwilghen en Bart De Wever die met de vinger wijzen naar PS en CDH, of minister Jan Jambon die op een vraag over het MIVB de bal terug kaatst naar het Brussels gewest.

‘Wij tegen zij’, is wat nationalistische partijen als Vlaams Belang en N-VA groot heeft gemaakt.

Het discours van Donald Trump: wij tegen zij.

Hoe overtuig je een gematigde – lees: niet-extremistische – moslim van onze morele superioriteit, wanneer handelsbelangen opwegen tegen mensenrechten? Hoe win je het hart en de ziel van onderdrukten, wanneer onze wapens hen onderdrukken?

Het bloed van ‘wij’ en ‘zij’ heeft dezelfde kleur

Praten met open vizier moet gebeuren, absoluut, zonder dogma’s. Met extremisten en fanatiekelingen valt niet te praten, dus laten we mensen zoeken waarmee we wél, maar misschien niet álle waarden delen. In plaats van een vuist te maken naar andersdenkenden, laten we de hand reiken naar mogelijke bondgenoten, óók zij die niet al onze definities van democratie delen.

Als VOKA zakenmissies naar Wit-Rusland, China en Iran kan organiseren, als we economisch in bed kruipen met antidemocratische regimes, wie zijn ‘wij’ om te zeggen dat ‘zij’ verkeerd zijn?

Indonesië is het grootste moslimland ter wereld. Het telt één jihadistrijder per miljoen inwoners (er wonen 200 miljoen moslims in Indonesië). België telt 40 jihadi’s per miljoen inwoners, het hoogste aantal van Europa. Indonesië is geen seculiere staat, en heeft niet het meeste vredelievende imago. Maar hoe zouden ze vanuit Indonesië kijken naar de verhouding tussen ‘wij’ en ‘zij’?

Wordt het niet stilaan tijd om op zoek te gaan naar wat we gemeen hebben, in plaats waarin we verschillen? Onze verschillen uitvergroten is deel van het probleem, niet de oplossing.

Vergeet niet: ‘zij’ zitten vaak in hetzelfde schuitje als ‘wij’ – want bommen discrimineren niet, vraag maar aan de recente slachtoffers van terreur in Bagdad en Lahore, aan de slachtoffers van Boko Haram en Al Shabaab in Kenia en Somalië, aan de bevolking van Istanbul, aan de vluchtelingen uit Afghanistan, Irak en Syrië die aanspoelen op de Griekse kusten. Het bloed van ‘wij’ en ‘zij’ heeft dezelfde kleur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content