Wie zijn de koplopers, middenmoot en achterblijvers bij de Amerikaanse Democraten?

Eva Schram
Eva Schram Correspondent voor Knack.be in Noord-Amerika.

Door strengere regels voor wie er aan de volgende Democratische tv-debatten mee mag doen, geven de eerste Amerikaanse presidentskandidaten de strijd op. Hoe staat het met de rest? Wie zijn de koplopers en middenmoters, en van wie kunnen we verwachten dat ze binnenkort (ook) de handdoek in de ring gooien?

Het duurt nog meer dan een jaar voordat de Amerikanen naar de stembus gaan om een nieuwe president te kiezen (of niet), maar toch is het al volop verkiezingstijd. Na de eerste twee rondes Democratische tv-debatten, die door het Democratisch Nationaal Comité (DNC) over twee avonden werden verspreid om zo veel mogelijk kandidaten een podium te geven, wordt het debat op 12 september voor slechts tien kandidaten georganiseerd. Zij haalden in ten minste vier peilingen van afgelopen zomer (die door de DNC moesten worden goedgekeurd) 2 procent van de stemmen én hadden voor 28 augustus ten minste 130.000 unieke donors. Onder andere Elizabeth Warren en Joe Biden haalden die eis, en zij nemen het op 12 september voor het eerst tegen elkaar op – een ontmoeting waar naar uit wordt gekeken. Ook favorieten Bernie Sanders en Kamala Harris doen mee. Verder zullen die avond Pete Buttigieg, Cory Booker, Amy Klobuchar, Beto O’Rourke, Andrew Yang en Julian Castro op het podium verschijnen.

Afvallers waren onder andere Jay Inslee en Kirsten Gillibrand: zij gaven afgelopen week aan hun campagne te staken. Eerder al vielen Mike Gravel, John Hickenlooper, Seth Moulton en Eric Swalwell af. Inslee, die van het klimaat het centrale thema van zijn campagne maakte, zei bij zijn mededeling: ‘Ik zal niet de vaandeldrager zijn, maar ik denk dat iemand anders dat zal doen’, waarmee hij de hoop uitsprak dat het klimaat door een van de andere kandidaten wordt opgepikt. Daarmee doelde hij mogelijk op Bernie Sanders, die afgelopen week een ambitieus klimaatplan uit de doeken deed: gedurende de komende vijftien jaar wil hij maar liefst 16,3 biljoen dollar in hernieuwbare energie en infrastructuur steken, zodat Amerika in 2030 een elektriciteitsnet heeft dat 100 procent draait op schone energie.

Ook Kirsten Gillibrand gooide deze week de handdoek in de ring. ‘Het is belangrijk te erkennen wanneer het niet jouw tijd is’, zei ze in een video. Ze gaf aan vanuit de Senaat te willen helpen Donald Trump in 2020 te verslaan.

In totaal doen er naast de deelnemers aan het volgende debat nog tien kandidaten mee. Drie van hen haalde wel de donor-eis van de DNC maar niet de tweeprocent-eis: Tulsi Gabbard, Marianne Williamson en Tom Steyer. Gabbard was het daar niet mee eens, en was woensdagavond te zien op Fox News om te zeggen dat welke peilingen wel of niet geldig zijn volgens de DNC ‘niet transparant’ was. Zeven kandidaten haalden beide eisen niet. Al deze kandidaten krijgen nog de tijd om zich met dezelfde eisen te kwalificeren voor het debat in oktober. En hoewel 2016 geleerd heeft voorzichtig te zijn met voorspellende uitspraken over wie de nominatie van een grote partij gaat binnenhalen (om nog maar te zwijgen van wie een presidentsverkiezing gaat winnen), lijkt het aannemelijk dat de kandidaten die in september niet mee doen over niet al te lange tijd ook zullen opgeven.

Daarmee lijkt zich een veld te vormen van tien kandidaten die de grootste kans maken op de nominatie. Binnen die groep van tien bevinden zich koplopers, middenmoters en achterblijvers.

Koploper: Joe Biden

Joe Biden is nog altijd de favoriet voor de nominatie. Hij presenteert zichzelf als dé kandidaat die Trump kan verslaan en Amerika terug kan brengen naar de Obama-tijd – hij was immers diens vice-president. Ook heeft hij decennia ervaring in Washington DC en er is in z’n eigen woorden niemand die meer weet van het Amerikaans buitenlandbeleid, inclusief misschien zelfs Henry Kissinger.

Maar Biden wordt ook achtervolgd door z’n verleden: bijvoorbeeld zijn positie ten opzichte van busing(federaal beleid om zwarte kinderen uit achterstandswijken met de bus naar witte scholen te brengen, zodat segregatie tegen gegaan kon worden), zijn rol in de kwestie-Anita Hill, en het feit dat hij erom bekend staat iets te handtastelijk om te gaan met vrouwen in zijn omgeving (bijvoorbeeld door in hun persoonlijke ruimte te gaan staan of een arm om de schouder te leggen). Over dat laatste zei hij eerder: ‘Het spijt me dat ik het niet beter begreep. Ik heb geen spijt van mijn bedoelingen. Ik heb geen spijt van dingen die ik heb gedaan. Ik ben nooit bewust respectloos geweest tegen een man of een vrouw.’

Biden gooit in principe nog steeds de hoogste ogen in de peilingen. Vooral oudere kiezers zien hem zitten. Maar tegelijkertijd geeft tweederde van de Democratische kiezers aan nog rond te kijken naar een favoriet. En deze week kwam er een peiling naar buiten waarin Biden op gelijke voet kwam te staan met Bernie Sanders en Elizabeth Warren in de vraag wie het meeste kans maakt Donald Trump te verslaan. Nu was het maar één peiling, en met een kleine steekproef bovendien, maar het is wel een probleem voor Biden. Hij presenteert zich immers als de meest ‘verkiesbare’ kandidaat en leunt daarbij sterk op peilingen. Als andere kandidaten in verdere peilingen steeds dichter tegen hem aan kruipen, kan dat snel afbreuk gaan doen aan zijn ‘verkiesbare’ imago.

Koploper: Elizabeth Warren

Volgens de Republikeinse strateeg Rob Stutzman is Elizabeth Warren the one to watch. Ze stijgt alsmaar in de peilingen, en haar belofte om geen geld aan te nemen van grote (commerciële) partijen of benefietavonden blijkt te werken: in het tweede kwartaal van dit jaar haalde ze 19 miljoen dollar op, van individuele donoren. Ze staat bovendien bekend als progressief -in een Democratische partij die snel naar links aan het opschuiven is- en een policy wonk. Oftewel: ze heeft flinke, goed doordachte, beleidsplannen. Om een groot deel van de studentenschuld in het land (ongeveer een biljoen dollar) kwijt te schelden bijvoorbeeld. Of om een belasting op de ultra-rijken in te stellen. Of om big tech op te breken.

Maar Warren lijdt tegelijkertijd aan een kwaal die Hillary Clinton ook teisterde: er worden vraagtekens gezet bij haar verkiesbaarheid. Of misschien beter: of Warren in staat zal zijn Trump te verslaan. Zelfs de Democraten die aangeven Warren te verkiezen boven elke andere Democraat, zijn daar bang voor. Bijvoorbeeld omdat haar progressieve standpunten onafhankelijke (centristische) kiezers in battle ground-staten zou kunnen kosten. Of omdat haar status als Harvard-professor lageropgeleide kiezers zou tegenstaan (ook al groeide Warren op in plattelandsstaat Oklahoma en begon ze haar carriere als lerares op een basisschool). Of omdat Trump haar vroegere claims dat ze inheems bloed heeft zal aanhalen, om zo haar beleidsvoorstellen naar de achtergrond te doen verdwijnen. Of omdat kiezers na 2016 zouden geloven dat Amerika ‘niet klaar’ is een vrouw als president te kiezen.

Koploper: Bernie Sanders

Bernie Sanders heeft nog altijd betere peilingen dan Elizabeth Warren, maar blijft stabiel. Hij houdt grotendeels dezelfde beleidsplannen aan als in 2016, zoals het verhogen van het minimumloon naar 15 dollar per uur (nu 7,25 dollar per uur), universiteiten zonder collegegeld en het invoeren van universele gezondheidszorg. Deze week voegde hij daar een ambitieus klimaatplan aan toe. Daarmee trekt hij veel van dezelfde supporters als in 2016 aan, die hem ook financieel steunen. In het tweede kwartaal haalde hij 18 miljoen dollar op, met een gemiddelde donatie van 18 dollar.

Maar hij heeft zich ook moeten verontschuldigen voor zijn campagne in 2016: verschillende vrouwen die voor hem werkten bleken minder te verdienen dan hun mannelijke collega’s, en er waren beschuldigingen van ongepast gedrag binnen de campagneorganisatie.

Maar Sanders’ voornaamste probleem ligt in het feit dat hij vooral aansluiting vindt bij witte Amerikanen. In 2016 werd hem door activisten verweten dat hij zich nauwelijks uitsprak over excessief politiegeweld of het strafrechtssysteem waar zwarte Amerikanen in oververtegenwoordigd zijn. In de voorverkiezingen van 2016 koos maar liefst 80 procent van de zwarte, Democratische kiezers voor Hillary Clinton.

In 2020 lijkt Sanders meer aandacht te besteden aan thema’s die hij in 2016 links liet liggen. Hij presenteerde een plan voor hervorming van het strafrecht. En volgens FiveThirtyEightis het probleem niet zozeer dat zwarte kiezers Sanders specifiek niet zien zitten, maar dat ze meer interesse hebben in andere kandidaten, zoals Biden of Kamala Harris.

Middenmoters

Kamala Harris en Pete Buttigieg zijn de middenmoters in het Democratische veld, waarbij Harris het aanzienlijk beter doet in de peilingen (zo’n 3,5 tot 4 procentpunt). Harris haalde haar grootste successen in de peilingen nadat ze in de twee eerdere debatten uithaalde naar Biden en diens positiein in verband met busing. Maar sinds die debatten is ze weer naar onder de 10 procent gezakt in de meeste peilingen. Daarmee loopt ze het risico de aansluiting met de top-3 (Biden, Sanders, Warren) kwijt te raken. Haar geheime wapen zou wel eens kunnen zijn dat zwarte, Amerikaanse vrouwen vrijwel geheel binnen de Democratische partij vallen – en dat zij steeds actiever worden. Als Harris hen in grote getalen weet te mobiliseren, zou dat haar nog een tijd lang in de nominatiestrijd kunnen houden (of zelfs opleveren).

Pete Buttigieg hangt zo tussen de 4 en 6 procent in de meeste peilingen. De homoseksuele burgemeester uit de mid-Amerikaanse staat Indiana is geliefd om zijn eloquente toespraken, maar staat niet bekend om keiharde beleidsvoorstellen. Hij is wel de jongste kandidaat, en de media presenteren hem als de millennial-kandidaat. Dat maakt hem uniek in een strijd waar de top-3 allemaal babyboomers zijn.

Achterblijvers

Dan zijn er nog vijf achterblijvers: Beto O’Rourke, Cory Booker, Amy Klobuchar, Julian Castro en Andrew Yang. Beto O’Rourke leek afgeschreven na de eerste twee debatten, waar hij geen beste indruk maakte. Maar de laatste weken profileert hij zich op twee onderwerpen: vuurwapengeweld en de immigratieproblematiek. Na de schietpartij in zijn thuisstad El Paso (waarbij 22 doden vielen, vooral van latino-afkomst), voert hij campagne op strengere wetten voor vuurwapenverkoop. Dat is een gelief onderwerp onder progressieve Democraten, net als de benarde situatie van migranten langs de Amerikaanse zuidgrens. Als O’Rourke erin slaagt die progressieve kiezers voor zich te winnen, kan hij mogelijk nog groeien. Ten koste van Julian Castro, die zich nipt kwalificeerde voor het debat in september. Castro heeft pech: hij is in principe een kandidaat met goede papieren, maar wordt niet gezien als de immigratie-kandidaat die populair zal zijn bij latino’s (dat is O’Rourke), niet de millenial (Buttigieg) en niet de Obama-kandidaat, ook al was hij diens minister voor Wonen, omdat Biden die titel claimt.

Cory Booker werd de afgelopen week geteisterd door een schandaal rond de watervoorziening in Newark, waar hij burgemeester was. Een van de mensen die hij aanstelde om het waterbedrijf te leiden, werd recent voor acht jaar naar de federale gevangenis gestuurd omdat ze een miljoen dollar aan steekpenningen had aangenomen. De watervoorziening in de stad is ondertussen ernstig vervuild. Het is nog onbekend hoe dit schandaal invloed zal hebben op de toch al niet uiterst succesvolle campagne van Booker.

Amy Klobuchar’s belangrijkste argument waarom ze het op kan nemen tegen Trump is dat ze uit Minnesota komt: een staat in het zogenaamde Midwest, die in 2016 maar net naar Clinton ging. Trump schijnt erop gebrand te zijn Minnesota in 2020 voor zich te winnen. Tegelijkertijd kampt Klobuchar met een koud en hard imago nadat er eerder dit jaar berichten naar buiten kwamen dat ze regelmatig woede-aanvallen heeft tegen haar personeel.

Tenslotte is er Andrew Yang, de tech-miljonair die campagne voert rondom het invoeren van een universeel basisinkomen, omdat hij gelooft dat AI voor grootschalige werkloosheid zal gaan zorgen in de VS (in zijn visie zullen grote tech-bedrijven moeten mee betalen aan het basisinkomen). Maar buiten de Sillicon Valley-kringen waar Yang zich doorgaans begeeft, is het nog maar de vraag hoe goed zo’n pleidooi voor een basisinkomen zal vallen.

Partner Content