Wereldbank kent Tanzania uitzondering toe op Beleid rond Inheemse Volkeren

Salumu Kudaya Kidomwita © Dana Ullman / GroundTruth

De Wereldbank heeft een grootschalig agrobusinessproject in Tanzania een uitzondering toegekend op haar eigen Beleid rond Inheemse Volkeren. Ngo’s vrezen voor een precedent en waarschuwen voor de uitholling van de bescherming van inheemse volkeren.

De Wereldbank is na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de ontwikkeling te bevorderen in landen die verscheurd worden door oorlog en armoede. De Wereldbank wordt gefinancierd door lidstaten, die stemmen over de besteding van ruwweg 65 miljard dollar per jaar voor leningen, schenkingen en andere investeringen. België heeft de voorbije acht jaar meer dan een miljard euro aan de Wereldbank overgemaakt.

Het Beleid rond Inheemse Volkeren van de Wereldbank stelt dat wie geld leent bij de bank de traditionele landrechten van inheemse groepen moet erkennen. Verder bepaalt het beleid dat inheemse gemeenschappen geconsulteerd moeten worden, en dat er bij hen ‘brede steun’ moet bestaan voor projecten waarvan zij impact ondervinden, alvorens met een project kan worden verdergegaan. Het biedt een hoger beschermingsniveau aan inheemse volkeren dan aan anderen die geïmpacteerd zijn door projecten die steun krijgen van de Wereldbank. Zo erkent ze dat inheemse groepen vaak gemarginaliseerd worden in hun landen, en dat ze in het algemeen gemeenschappelijk gronden delen en geen formele eigenaarsrechten hebben.

De VS noemen de uitleg van de Wereldbank ‘niet overtuigend’.

Nadia Daar van de ngo Oxfam International vreest dat de Wereldbank met het toekennen van een uitzondering aan Tanzania een precedent schept. Ook de VS, de grootste donor van de Wereldbank, waarschuwen dat de toegestane uitzondering een ‘ongelukkig precedent’ kan betekenen en noemen de uitleg van de Wereldbank ‘niet overtuigend’.

Het dispuut gaat over een lening van 70 miljoen dollar die de Wereldbank heeft toegekend aan het Sagcot-project van de Tanzaniaanse overheid (Sagcot staat voor ‘Southern Agricultural Growth Corridor of Tanzania’), een initiatief om buitenlandse investeringen in commerciële landbouw aan te trekken.

‘Ik deel de bezorgdheid dat men hiermee een precedent schept’, zegt Pol Vandevoort van 11.11.11., de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging. ‘Maar de draagwijdte gaat nog verder dan dat. Momenteel vindt binnen de Wereldbank een belangrijke discussie plaats over de herziening van een set waarborgen –safeguards in het jargon. Die discussie is bijna afgerond en komt nu in een cruciale fase. Nog vijf grote knelpunten blijven over. Eén daarvan gaat over de waarborgen voor inheemse volkeren. Een aantal Afrikaanse landen heeft grote moeite met het voorstel dat op tafel ligt, onder andere met het gebruik van de term “inheemse volkeren”. Dit ondanks het feit dat de meeste van die landen de VN-Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren hebben goedgekeurd. Deze beslissing [de uitzondering die Tanzania van de Wereldbank krijgt toegekend, nvdr] lijkt wel een voorafname op het compromis dat men over deze safeguard wil bereiken. Ze geeft alleszins een totaal verkeerd signaal.’

Veestapel onderweg in de Mororgoro-regio (Tanzania).
Veestapel onderweg in de Mororgoro-regio (Tanzania).© Dana Ullman / GroundTruth

‘Alle Tanzanianen zijn gelijk voor de wet’

Herders van de Barabaig, de Maasai en andere inheemse gemeenschappen van Tanzania dragen de gevolgen van het Sagcot-project, omdat ze van hun vruchtbare gronden worden verdreven. Een van hen is Salumu Kudaya Kidomwita (60), een herder van de Barabaig-nomadenstam. Hij woont in het dorpje Kwa Wagonzi, in het Kilombero-district dat door het Sagcot-project getroffen wordt.

In 2008 moest hij al eens verplicht verhuizen om plaats te maken voor een rijstplantage. Nu moet hij opnieuw zijn thuis achterlaten om plaats te maken voor een dam die rijst- en suikerboerderijen van het Sagcot-project van water moet voorzien.

Tanzania argumenteert dat er geen etnische groepen bestaan die “inheemser” zijn dan andere, aangezien alle Tanzanianen gelijk zijn onder de wet. Met succes: op 10 maart 2016 stond de Wereldbank een vrijstelling toe voor het Sagcot-project. Dat project hoefde niet te voldoen aan het Beleid rond Inheemse Volkeren.

In een reactie zegt de Wereldbank dat uitzonderingen op haar safeguards-beleid geval per geval worden besproken door de bestuursraad. ‘We hebben op dat vlak geen nieuwe aanpak aangenomen’, zegt een woordvoerster van de bank.

Tanzania argumenteert dat er geen etnische groepen bestaan die “inheemser” zijn dan andere.

De Wereldbank verwijst tevens naar een nota die ze publiceerde vier dagen nadat het International Consortium of Investigative Journalists (ICIJ) en partnermedia vragen hadden doorgestuurd over het project.

In de nota stelt de Wereldbank dat de Tanzaniaanse overheid verzekerd heeft dat ‘het toewijzen van gronden aan agrobusiness’ zou gebeuren ‘na akkoord van de gemeenschap’. Kwetsbare groepen die door het project getroffen worden hebben recht op ‘vrije, voorafgaande en geïnformeerde raadpleging’, ‘compensatie van negatieve impact en toegang tot een klachtenmechanisme’.

Salumu Kudaya Kidomwita
Salumu Kudaya Kidomwita© Dana Ullman / GroundTruth

België pleit voor bescherming van inheemse volkeren

België is een belangrijke aandeelhouder van de Wereldbank. Ons land bezit 1,62 procent van de aandelen van en heeft doorheen de jaren ook aan verschillende kapitaalsverhogingen deelgenomen. De totale bijdrage die intussen effectief door België is uitbetaald, bedraagt 240,6 miljoen dollar. Daarnaast levert België ook belangrijke financiële bijdragen aan de International Development Association (IDA), de Wereldbank-arm die goedkope leningen toekent aan de armste landen. In de periode 2008-2016 heeft België in totaal 1,178 miljard euro aan de IDA overgemaakt.

Tegenover die financiële steun staat ook invloed. Binnen de bestuursraad van de Wereldbank is België voorzitter van een eigen kiesgroep van tien landen. Met Frans Godts levert België een van de 25 bestuurders (‘executive directors’) van de Wereldbank.

Godts wordt aangestuurd vanuit België. Op het kabinet-Financiën volgt een adviseur het dossier van de Wereldbank op, bij de FOD Financiën zijn twee ambtenaren erin gespecialiseerd. Die laatsten beslissen aan de hand van de Belgische beleidsprioriteiten en de agenda van de bestuursraad van de Wereldbank voor welke onderwerpen opmerkingen of instructies naar het kiesgroepkantoor in Washington worden gestuurd. Voorts gebeurt de aansturing van Godts ook in overleg met het departement Ontwikkelingssamenwerking. En als voorzitter van de kiesgroep krijgt hij ook instructies van negen andere landen.

11.11.11.: ‘Er bestaat in ons land geen enkele vorm van controle om na te gaan welke standpunten België verdedigt in de Wereldbank.’

Belangrijke vraag: welk standpunt heeft België in zijn kiesgroep ingenomen tijdens de discussie over het Sagcot-project? Knack vroeg het aan Frans Godts. ‘In het algemeen heeft ons land steeds een houding aangenomen die de belangen van de inheemse volkeren sterk verdedigt, en er voor zorgt dat het huidige Wereldbank-beleid terzake niet verwatert’, antwoordt Godts. ‘Dit reflecteert zich in de houding die onze kiesgroep aanneemt wanneer een dergelijk project, zoals Sagcot, aan de bestuursraad voorgelegd wordt.’

Pol Vandevoort van 11.11.11. vindt die uitleg te vaag: ‘Godts zegt welke houding ons land in het algemeen aanneemt, maar zegt niet welk standpunt men hier in dit concrete project heeft verdedigd. Er bestaat in België geen enkele vorm van controle om na te gaan welke standpunten door België concreet worden verdedigd in de kiesgroep. Ons land weigert namelijk zijn standpunten publiek te maken, hetgeen democratische controle volstrekt onmogelijk maakt. Daarnaast is het belangrijk te stellen dat de steun aan de Wereldbank -die een publieke bank is- met belastinggeld wordt gefinancierd. Een grotere transparantie is vanuit dat standpunt meer dan aangewezen.’

‘Als het standpunt van de Amerikaanse regering bekend wordt gemaakt, dan kan een soeverein land als België dat ook’, vindt Vandevoort. ‘Er is alleen transparantie en politieke moed voor nodig. Voor alle duidelijkheid: we vragen niet dat België het standpunt van de kiesgroep publiek maakt, daarvoor is de toestemming van de negen andere landen vereist. Maar België moet aan niemand toestemming vragen om zijn eigen standpunt bekend te maken.’

Udenda Gidaghorjod (20) en haar moeder (40) in traditionele Barabaig-klederdracht.
Udenda Gidaghorjod (20) en haar moeder (40) in traditionele Barabaig-klederdracht.© Dana Ullman / GroundTruth

‘Herders moeten zich aanpassen’

Kidomwita lacht zijn tanden bloot wanneer hij aankomt in het huis van zijn vrouw Annie Malinja, een vierkanten bouwsel van stokken en modder. Hij draagt een zwart-gouden pet van de New York Yankees en heeft een lange speer bij de hand, een attribuut dat verwijst naar de krijgers-reputatie van zijn stam. Kidomwita is een stam-oudere, heeft vier echtgenotes en 22 kinderen. Hij is vaak onderweg met zijn kudde. Maar nu is zijn toekomst onzeker en zijn er steeds minder plaatsen waar hij naartoe kan.

Salumu Kundaya Kidomwita en zijn familie in hun hutje. Van links naar rechts: Mama (2), Malinja (30), Datid (15), Kidomwita's schoonbroer Gidetuga (30) en Kidomwita (60).
Salumu Kundaya Kidomwita en zijn familie in hun hutje. Van links naar rechts: Mama (2), Malinja (30), Datid (15), Kidomwita’s schoonbroer Gidetuga (30) en Kidomwita (60).© Dana Ullman / GroundTruth

De Tanzaniaanse overheid lanceerde Sagcot in 2010 om de economische groei in ’s lands zuidelijke corridor aan te zwengelen. De corridor beslaat zowat een derde van het grondgebied van Tanzania, van hoofdstad Dar es Salaam tot aan de grens met Zambia.

Gedurende een periode van 20 jaar is het de bedoeling van Sagcot om een gebied van 350.000 hectare te gebruiken voor commerciële productie, de jaarlijkse landbouwinkomsten met 1,2 miljard euro op te drijven, en zo’n 450.000 landbouwgezinnen uit de armoede te halen -aldus schattingen van de Tanzaniaanse overheid. Dat gebeurt door kleine boeren in verbinding te brengen met landbouwbedrijven, vaak multinationals, die van de overheid subsidies krijgen om in de regio te investeren.

De Kilombero-vallei in Tanzania, waar het Sagcot-project investeert in commerciële landbouw.
De Kilombero-vallei in Tanzania, waar het Sagcot-project investeert in commerciële landbouw.© Dana Ullman / GroundTruth

Herders beweren dat het Sagcot-systeem ertoe heeft geleid dat overheden -voornamelijk lokale en regionale bestuursraden- hen van hun dorpen en graaslanden verdrijven, om die vervolgens ter beschikking te stellen aan boeren die met de rijke investeerders in zee gaan.

Het probleem wordt volgens de herders nog verergerd doordat de Tanzaniaanse overheid reeds lang de inheemse herders en hun levensstijl afkeurt. ‘Onze mensen moeten zich aanpassen: nomadische herders moeten zich settlen en moderne veehouders worden’, zei Tanzania’s voormalige president Jakaya Kikwete in 2005.

Geweld en verkrachtingen

De Wereldbank bereidde in 2011 de eerste planningsdocumenten voor om Sagcot te financieren, kort voordat de Tanzaniaanse overheid een aantal operaties lanceerde om herders van hun land te verdrijven. In 2012 en 2013 werden zowat 5000 herders van hun huizen en graaslanden verdreven in een overheidsoperatie genaamd Save Kilombero Valley -dat zegt de mensenrechtengroep International Work Group for Indigenous Affairs. In 2013 werden nog bijkomende dorpen ontruimd in een operatie om alle herders uit het Morogoro-district te zetten.

Politie en veiligheidsdiensten die de uitzettingen uitvoerden, maakten zich volgens de herders en hun advocaten schuldig aan mensenrechtenschentingen tegen inheemse dorpelingen. ‘Er was sprake van slagen, het gebruik van geweld, het doden van dieren. Vrouwen werden verkacht’, zegt Edward Porokwa, directeur van het PINGOs Forum, een coalitie van inheemse groepen in Tanzania.

Aanvankelijk verseiste de Wereldbank van Tanzania om de regels van de bank te volgen inzake de bescherming van inheemse gemeenschappen zoals de Kwa Wagonzi en Lukolongo. Tanzania’s sociale en milieu-audit van het Sagcot-project, in december 2013, erkende dat de Barabaig-stamleden zoals Kidomwita en leden van een andere groep (de Hadzabe) inheemse volkeren waren die recht hebben op bescherming onder het Beleid rond Inheemse Volkeren van de Wereldbank.

‘Als je ons voorstel aanvaardt, vertrek je. En als je het niet aanvaardt, vertrek je ook.’

Toen Tanzania zei dat het zou tegemoetkomen aan het beleid van de bank, werd de uitzetting van Kidomwita in gang gezet. In 2013 werd hij uitgenodigd naar de kantoren van het lokale bestuur in Morogoro voor een dorpsvergadering. Die vormde het begin van een groots hervestigingsproces, dat land moest vrijmaken voor de Kidunda-dam, een project gelanceerd door de Dar es Salaam Water and Sewerage Authority.

Salumu Kudaya Kidomwita
Salumu Kudaya Kidomwita© Dana Ullman / GroundTruth

Toen functionarissen van het district en een ontwikkelingsagentschap van de regering het land in kwestie kwamen evalueren, zei Kidomwita hen dat hij niet wilde vertrekken. Hij zegt dat hun reacties niet sympathiek waren. ‘Ze antwoordden dat zelfs indien we weigerden om te vertrekken, we daar geen land in eigendom hadden’, zegt hij, boos. ‘Het kwam erop neer: “Als je ons voorstel aanvaardt, vertrek je; en als je het niet aanvaardt, vertrek je ook”. Hoe slecht is dat?’

De uitzettingen kaderden in een ander regeringsinitiatief dan Sagcot. Maar Sagcot is een van de grootste begunstigden van de dam en de uitzettingen. De investeringen van Sagcot gaan onder meer over suiker- en rijstprojecten, die 100.000 hectare beslaan in het Morogoro District, waar het dorp Kwa Wagonzi deel van uitmaakt. Het kan dat de gronden van Kidomwita uiteindelijk worden overgenomen door grote plantages.

Op een publiek forum vorige maand zei Nassor Duduma, een functionaris van het Land-ministerie van Tanzania, dat herders niet de inheemse status zouden mogen claimen, aangezien ‘alle’ Tanzanianen inheemsen zijn. ‘We kunnen herders niet isoleren’, zei Duduma. ‘We moeten een permanente plek voor hen vinden en hun veestapel verkleinen.’

De ministeries van Natuurlijke Rijkdommen en Toerisme, Landbouw, Vee en Visserijen gaven geen commentaar.

‘Niet in overeenstemming met de Tanzaniaanse grondwet’

In maart stemde de bestuursraad van de Wereldbank ermee in om een lening van 70 miljoen toe te kennen aan Tanzania, om het Sagcot-project te ondersteunen, en kende aan Tanzania de uitzondering toe op haar Beleid rond Inheemse Volkeren. In het evaluatiedocument van de bank staat dat het standpunt van Tanzania is dat dat Wereldbankbeleid ‘niet in overeenstemming is met de Tanzaniaanse grondwet’, die een gelijke behandeling van alle etnische groepen voorschrijft.

De evaluatie spreekt van een alternatieve aanpak om ‘Kwetsbare Groepen’ te ondersteunen die geïmpacteerd worden door het project. Die alternatieve aanpak houdt onder meer in dat er sociale audits moeten komen over de impact op de bevolking, dat er “brede steun” bij hen moet zijn voor ontwikkelingsplannen, en dat negatieve gevolgen moeten aangepakt worden. De kwetsbare groepen die in het document worden opgelijst zijn onder meer de ouderen, personen met een handicap, en gezinnen met een vrouw aan het hoofd -maar niét inheemse volkeren.

De bestuursraad beschreef Sacgot als een ‘operatie met een hoog risico’ en riep op om nauw toezicht te houden opdat ‘het beschermingsniveau voor personen die door het project getroffen worden gelijk is’ aan het Beleid rond Inheemse Volkeren, zo blijkt uit een samenvatting van de vergadering van de bestuursraad.

Gidanmwahu Gopa, een stamoudere van de Barabaig-herders.
Gidanmwahu Gopa, een stamoudere van de Barabaig-herders.© Dana Ullman / GroundTruth

Matt McGuire, de Amerikaanse vertegenwoordiger in de bestuursraad van de Wereldbank, onthield zich tijdens de stemming over Sacgot. In een publieke verklaring over de onthouding van McGuire berispten de VS de Wereldbank omdat ze instemde met het argument van Tanzania dat het Beleid rond Inheemse Volkeren inging tegen de Tanzaniaanse grondwet.

De VS merkten op dat Tanzania in voorgaande en lopende projecten dat beleid wél toepaste. Amerika voegde eraan toe dat het feit dat de Wereldbank geen publieke consultatie over het project had gehouden alvorens over steun aan het project te stemmen ‘een basisprincipe ondermijnt van duurzaam projectdesign en -planning’.

De Tanzaniaanse overheid heeft ook voor een ander project (genaamd Additional Financing for the Tanzania Productive Social Safety Net) aan de Wereldbank een uitzondering gevraagd op haar Beleid rond Inheemse Volkeren. Verwacht wordt dat de bestuursraad binnenkort over dat project -en de gevraagde uitzondering- zal stemmen.

Onvrijwillige hervestiging

Vorig jaar onthulde ICIJ dat sinds 2004 naar schatting 3,4 miljoen mensen wereldwijd fysiek of economisch “ontheemd” werden ten gevolge van projecten gefinancierd door de Wereldbank. De slachtoffers van wat de Wereldbank ‘onvrijwillige hervestiging’ noemt, moesten gedwongen hun huis verlaten, hun land werd afgenomen of hun levensonderhoud werd aangetast. Bovendien liet de Wereldbank herhaaldelijk na de getroffen personen correct te compenseren.

Update 2 augustus 2016:

Knack ontving een reactie van de Wereldbank op bovenstaand artikel. Bella Bird (landendirecteur voor Tanzania, Burundi, Malawi en Somalië) en Massimiliano Paolucci (speciaal vertegenwoordiger bij de EU, België, Luxemburg en de NAVO) vroegen om de oorspronkelijke titel “De uitzettingen van de Wereldbank: Salumu heeft 4 vrouwen en 22 kinderen maar moet zijn huis achterlaten” te veranderen, aangezien die onterecht een link suggereerde tussen de Wereldbank en de uitzetting van Salumu. De titel werd aangepast. In de inleiding werd om dezelfde reden de zin “Herder Salumu (60) is een van de getroffen nomaden” geschrapt. Dat de uitzetting van Salumu kaderde in een ander regeringsinitiatief dan SAGCOT stond reeds duidelijk in de oorspronkelijke versie van de tekst.

Bella Bird benadrukt bovendien het verschil tussen het SAGCOT-initiatief van de Tanzaniaanse overheid enerzijds, en het SAGCOT-investeringsproject van de Wereldbank anderzijds. ‘SAGCOT is een groot initiatief, dat zowat een derde van het land omvat, en in 2010 gelanceerd is door de Tanzaniaanse regering. Wij ondersteunen het SAGCOT-programma op een aparte, selectieve manier. Ons SAGCOT-investeringsproject (SIP) van 70 miljoen dollar, goedgekeurd in maart 2016, is erop gericht om boeren te helpen nieuwe technologieën aan te wenden, en hen te linken met de markt via uitgebreide partnerschappen tussen kleine boeren en agrobusiness in Tanzania. Het SAGCOT-acroniem maakt deel uit van de projectnaam, om het geografisch gebied aan te duiden waarin het project kleine boeren probeert in te brengen in de bevoorradingsketen van grotere business.’

(Sasha Chavkin, Dana Ullman en Kristof Clerix)

Sasha Chavkin is reporter voor ICIJ in Washington DC. Dana Ullman is een Oost-Afrikaanse journalist en fotograaf en werkt voor het GroundTruthProject en voor de International Women’s Media Foundation. Kristof Clerix is journalist bij Knack en lid van ICIJ.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content