Gert Jan Geling

‘Waarom we het salafisme niet moeten verbieden, wel bestrijden’

Gert Jan Geling Kernlid van denktank Liberales en publicist.

‘Een verbod op organisaties die het salafisme promoten, is niet haalbaar en niet wenselijk’, schrijft Gert Jan Geling (docent Integrale Veiligheidskunde). ‘Wel moeten de verschillende moslimgemeenschappen islamitische alternatieven voor het salafisme sterker promoten.’

Waarom we het salafisme niet moeten verbieden, wel bestrijden

In Nederland woedt op dit moment een fel debat over het salafisme: moet dit al dan niet verboden worden? De discussie is het gevolg van een door de Tweede Kamer aangenomen voorstel van de PvdA en de VVD om organisaties die het salafisme promoten te verbieden. In hun motie vragen de VVD en de PvdA de regering om te laten onderzoeken of salafitische organisaties wel degelijk verboden kunnen worden. Volgens beide de partijen zijn de activiteiten van dergelijke organisaties in strijd met de openbare orde en is een verbod daarom wettelijk mogelijk.

De vraag is alleen, in hoeverre is een dergelijk verbod redelijkerwijs uitvoerbaar? En zal het gewenste effect – het tegengaan van het salafisme en radicalisering (die door het salafisme veroorzaakt wordt) – ermee bereikt worden? Om dat te kunnen bepalen, moet er eerst gekeken worden naar wat men eigenlijk wil bestrijden.

Zuivere islam

Het salafisme is een puriteinse variant op de soennitische islam. Salafisten streven naar een terugkeer naar de begintijd van de islam, de tijd van Mohammed en zijn metgezellen. Hiervoor zijn ‘morele heropvoeding’ en ‘zuivering’ van de islamitische geloofsgemeenschap, de Ummah, nodig. Salafisten verwerpen in grote mate eeuwen van islamitische jurisprudentie, omdat zij claimen voor zuivere islam, die direct put uit de Koran en de Hadith, de uitspraken en handelingen van Mohammed, te staan.

Het salafisme kent haar eigen geleerden met hun eigen jurisprudentie. Voorts staat het salafisme zeer dicht bij de Hanbalitische wetsschool van de soennitische islam, die vooral dominant is in Saudi-Arabië. Het zijn dan ook de Saudis die het salafisme promoten. Niet alleen in eigen land, maar wereldwijd. Ook in Europese landen financieren ze allerlei projecten (zoals in het verleden de Grote Moskee in Brussel). Door hun financiële slagkracht wordt de invloed van salafistische organisaties binnen de verschillende Europese moslimgemeenschappen steeds groter, en vormt zij een bedreiging voor de gevestigde islamitische orde.

Drie stromingen

Het salafisme valt te classificeren als een vorm van religieus extreemrechts. Het is een antidemocratische, intolerante en zelfs haatdragende ideologie. Salafisten verwerpen de democratie, stellen zich intolerant op tegen grote delen van de samenleving en zaaien haat tegen groepen als sjiitische moslims, ex-moslims, joden en homoseksuelen. Desondanks vallen er binnen de salafistische beweging wel verschillende stromingen te onderscheiden, die ook onderling conflicten kennen.

Als eerste is er het apolitieke salafisme. Deze vorm van salafisme streeft naar een moslimgemeenschap die zich uit de zondige maatschappij heeft teruggetrokken, zich niet met politiek bezighoudt, en op zichzelf gericht is. Deze groep wordt sterk gesponsord door Saudi-Arabië, om de twee andere groepen de wind uit de zeilen te nemen.

De tweede groep zijn de politieke salafisten. Zij streven naar een islamitische staat waar de Sharia (islamitsche wetgeving) geldt. Dit willen ze bereiken met democratische middelen, het gebruik van geweld wijzen zij af. De vraag is in hoeverre dit geloofwaardig is omdat in de geschiedenis er nog nooit een democratie omver is geworpen of een islamitische staat is gesticht zonder het gebruik van geweld.

De derde stroming binnen het salafisme wordt gevormd door het jihadistisch salafisme. Deze groep streeft eveneens naar een islamitische staat met Sharia, maar binnen dat streven acht men het gebruik van geweld volledig gerechtvaardigd. Groepen als IS en Al-Qaeda vallen binnen deze laatste categorie.

Vrijheid van godsdienst

Radicalisering
Radicalisering© Reuters

Binnen deze stromingen is er geregeld sprake van een glijdende schaal. Salafisten kunnen van apolitieke salafisten, politieke salafisten en ten slotte jihadistische salafisten worden in een zeer kort proces van radicalisering. Vanuit het salafisme gaat, ondanks dat het om een nog steeds vrij kleine stroming in Europa gaat, dan ook een serieuze dreiging uit voor de democratische rechtsorde en de openbare veiligheid. De vraag blijft echter of het verbieden van salafistische organisaties uitvoerbaar, en wenselijk is.

Want in een liberale democratie die we in Europa kennen, bestaat zowel de vrijheid van godsdienst als de vrijheid van vergadering en de vrijheid van vereniging. Je mag de eigen religie, hoe extreem deze ook mag zijn, in een open samenleving praktiseren. En je mag bijeen komen met gelijkgezinden, en samen organisaties oprichten waarin je jezelf organiseert. Dergelijke fundamentele vrijheden kunnen door de overheid niet lichtelijk aangetast worden. De vraag is dan ook of een dergelijk verbod überhaupt wel juridisch gezien haalbaar is, en of een Nederlandse of Europese rechter hier geen stokje voor zal steken.

Internet

Vreedzame, apolitieke vormen van salafisme kunnen een uitlaatklep vormen voor radicale jongeren

Daarnaast vindt radicalisering over het algemeen niet plaats binnen moskeeën of stichtingen, maar via het internet. Radicale imams en predikers komen via sociale media de Europese huiskamers binnen. Dergelijke vormen van radicalisering bestrijd je dus niet door organisaties te verbieden. Sterker nog, je geeft radicalen die jongeren tegen de democratie en Europese samenlevingen willen ophitsen alleen maar meer ammunitie.

Tot slot is de vraag ook of een verbod op organisaties die het salafisme promoten wenselijk is. Niet omdat het salafisme iets is wat in Europa geaccepteerd zou moeten worden, maar omdat vreedzame, apolitieke vormen van salafisme een uitlaatklep voor radicale jongeren kunnen vormen binnen de grenzen van de democratische rechtsorde. Organisaties zoals de salafistische Haagse As-Soennah moskee spannen zich wel degelijk in om de meest extreme vormen van radicalisering tegen te gaan en het afreizen naar Syrië door jongeren te voorkomen. Indien zij samenwerken met de overheid kunnen sommige salafistische organisaties een cruciale rol spelen bij deradicalisering, en radicale jongeren een vreedzaam alternatief bieden.

Islamtische alternatieven

Kortom, een verbod op organisaties die het salafisme promoten, lijkt niet haalbaar en niet wenselijk te zijn. Maar dat impliceert niet dat we moeten toekijken hoe het salafisme steeds verder wortel schiet in Europa. De overheid moet streven, in samenwerking met organisaties en individuen vanuit de verschillende moslimgemeenschappen, naar manieren om het salafisme te bestrijden. De overheid zou het deze religieus-extreem rechtse beweging – net als zij dat met sommige extreemrechtse groepen doet – moeilijker moeten maken hun invloed uit de breiden.

Daarnaast zou er vanuit de verschillende moslimgemeenschappen islamitische alternatieven voor het salafisme sterker gepromoot moeten worden. Net die discussie binnen het islamitisch Europa zelf, is cruciaal voor het tegengaan van het salafisme. Dit, en niet een verbod, zou dan ook het uitgangspunt moeten zijn van diegene die het salafisme willen tegengaan. Verbieden zal niet werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content