‘Waarom Rwandese troepen in Mozambique tegen islamisten vechten’

Rwanda heeft troepen naar Mozambique gestuurd om de regering bij te staan in de strijd tegen een islamitische militante opstand, die nu al vier jaar duurt. Phil Clark, hoogleraar Internationale Politiek aan de University of London, geeft inzicht in de dreiging en de motieven achter de Rwandese steun voor Mozambique.

Sinds 2017 zijn jihadistische milities in de noordelijke provincie Cabo Delgado in Mozambique een gewapende opstand begonnen tegen de Mozambikaanse regering. Ze willen naar eigen zeggen de sharia invoeren in het noorden van het land. Dat is volgens de milities een reactie op de chronische armoede, werkloosheid en zwakke openbare diensten in de regio. Die problemen krijgen weinig aandacht van de regering in Maputo, die door de partij Frelimo wordt geleid.

Nieuw islamistisch front in Afrika?

De Mozambikaanse opstandelingen vormen een nieuw gewapend islamitisch front, maar met zeer lokale motieven en commandostructuren. Hun propaganda roept wel de gemeenschappelijke stijlfiguren van de regionale en mondiale jihad in.

Zo claimen ze vaak de verantwoordelijkheid voor aanslagen onder de naam die ze van de lokale bevolking hebben gekregen: “Al Shabaab”. Maar er is geen bewijs dat ze directe banden hebben met Al Shabaab in Somalië.

Onlangs heeft ook Islamitische Staat (IS) de verantwoordelijkheid opgeëist voor jihadistische aanslagen in Mozambique.

Maar nogmaals: er lijkt weinig direct verband te zijn tussen de Mozambikaanse jihadisten en de Islamitische Staat. IS heeft eerder geprobeerd de verantwoordelijkheid op te eisen voor aanvallen door niet-geassocieerde islamistische groeperingen elders in Afrika, bijvoorbeeld de Allied Democratic Forces in het oosten van de Democratische Republiek Congo.

Hoe groot is de bedreiging?

De jihadistische milities vormen een grote bedreiging voor lokale burgers en buitenlandse economische belangen in Cabo Delgado. In de vier jaar dat dit conflict van lage intensiteit al duurt, heeft het aan meer dan drieduizend burgers het leven gekost, achthonderdduizend Mozambikanen op de vlucht gejaagd en grote voedselonzekerheid veroorzaakt.

Ondertussen hebben de energiereuzen ExxonMobil en Total hun projecten voor vloeibaar aardgas in Cabo Delgado opgeschort. ExxonMobil investeert er 30 miljard dollar; Total 20 miljard.

De opstandelingen verwijzen naar de perceptie dat de lokale bevolking niet zal profiteren van de overheidsdeals met de multinationale bedrijven als drijfveer voor hun aanvallen.

Waarom Rwandese troepen in Mozambique tegen islamisten vechten.

De combinatie van wijdverbreid geweld en bedreigingen voor buitenlandse bedrijven hebben geleid tot een lappendeken van internationale militaire en veiligheidsinterventies. Er zijn onder meer meldingen van het gebruik van Russische en Zuid-Afrikaanse huurlingen door de Mozambikaanse overheid en de aanwezigheid van Portugese militaire trainers. En Total huurt een voormalige Franse legionair in om de beveiliging van zijn gasfabriek op het schiereiland Afungi te coördineren.

Daarnaast hebben Rwanda en de Southern African Development Community (SADC) – inclusief Zuid-Afrikaanse speciale troepen – vredeshandhavers ingezet in Cabo Delgado.

Het schijnbaar gebrek aan coördinatie tussen deze gewapende actoren baart grote zorgen.

Waarom mengt Rwanda zich in het conflict?

Daarover is een felle discussie gaande. De Rwandese regering omschrijft het als een ‘responsibility to protect’-missie. De regering in Kigali is naar eigen zeggen geïnspireerd door het falen van de internationale gemeenschap om de burgers in Rwanda te beschermen tijdens de genocide van 1994.

De Rwandese interventie in Mozambique volgde kort na een bezoek van de Franse president Emmanuel Macron aan Kigali, in mei 2021. Sommige commentatoren suggereren dat Rwanda, gefinancierd door Frankrijk, heeft ingegrepen om de belangen van Frankrijk te beschermen, voornamelijk de gasreserves van het Franse Total.

Maar de Rwandese regering ergert zich aan de bewering dat ze gewoon de neokoloniale klusjes van Frankrijk doet, en benadrukt de humanitaire basis van zijn interventie.

Er is weinig bewijs van directe Franse steun voor de militaire campagne van Rwanda. Niettemin heeft Frankrijk in de maanden voorafgaand aan hun interventies in Mozambique een reeks gesprekken op hoog niveau gevoerd met Rwanda en Zuid-Afrika over het conflict in Cabo Delgado. Dat suggereert een nauwe coördinatie tussen Parijs en deze actoren, en weerspiegelt de grote Franse belangen die op het spel staan.

In mei van dit jaar besprak Macron tijdens een top in Parijs militaire oplossingen voor de crisis met een aantal Afrikaanse staatshoofden, onder wie de Mozambikaanse president Filipe Nyusi, zijn Zuid-Afrikaanse collega Cyril Ramaphosa en de Rwandese president Paul Kagame. Enkele weken later volgden soortgelijke gesprekken met Kagame en Ramaphosa in Kigali en Pretoria.

Groeiende banden

Cruciaal voor de betrokkenheid van Rwanda bij Cabo Delgdao zijn de groeiende banden tussen Rwanda en Mozambique, nadat de twee landen in 2018 een memorandum van overeenstemming ondertekenden.

Eerder dit jaar bracht Nyusi een bliksembezoek aan Kigali om de militaire hulp van Rwanda in Cabo Delgado te vragen. Nyusi had toen ook al zijn voorkeur uitgesproken voor een bilaterale in plaats van multilaterale militaire interventie. Mogelijk is hij bezorgd te veel controle te moeten afstaan aan een SADC-missie onder leiding van regionale grootmacht Zuid-Afrika.

Nyusi looft ook de Rwandese staat van dienst bij gedisciplineerde en effectieve vredesmissies. Zo opereren Rwandese bataljons in de Centraal-Afrikaanse Republiek binnen de bredere VN-vredesmissie.

Diplomatiek

Naast haar humanitaire doelstellingen kan de Rwandese regering op het gebied van veiligheid en diplomatie profiteren van haar betrokkenheid bij Cabo Delgado.

De interventie past in het patroon van Rwanda’s “responsibility to protect”-rol in vredesmissies in Darfoer, Mali, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Haïti. Die hebben het internationale imago van het land versterkt en aanzienlijke internationale invloed met zich meegebracht. Zo dreigde Kigali in 2010 zijn blauwhelmen terug te trekken toen buitenlandse donoren opschorting van de hulp aan Rwanda overwogen omwille van vermeende misdaden in Oost-Congo.

De campagne in Cabo Delgado sluit ook aan bij de recente uitlatingen van Rwanda over de aanpak van islamistische dreiging in eigen land en in de wijdere regio.

In regionaal opzicht zal Rwanda verheugd zijn geweest over berichten dat zijn troepen in het noorden van Mozambique effectiever zijn gebleken dan die van SADC, waarmee het vaak een moeizame relatie heeft gehad.

Tot slot versterkt de interventie de bilaterale betrekkingen van Rwanda met Mozambique en Frankrijk. Een belangrijke factor in de diplomatieke push met Mozambique in de afgelopen jaren was de zorg dat Maputo een thuishaven aan het worden was voor verbannen Rwandese dissidenten, onder wie leden van het Rwanda National Congress van de oppositie.

Nauwere veiligheidsbanden omvatten onder meer het verzoek van Rwanda om Mozambique oppositieleden op zijn grondgebied in toom te houden.

Daarnaast had Kagame jarenlang kritiek op Frankrijk omdat het zich niet heeft verontschuldigd voor zijn medeplichtigheid aan de genocide van 1994.

Dat hij de opmerkingen van de Franse president Macron over de kwestie hartelijk verwelkomde, verraste daarom sommige overlevenden van de genocide. Ze hadden twijfels over de vraag of Macron de Franse rol in de genocide volledig had erkend en zich ervoor had verontschuldigd.

De welwillende reactie van Kagame ging vooraf aan de aankondiging van een nieuw Frans ontwikkelingspakket van 500 miljoen euro aan Rwanda.

Wat zijn de gevolgen?

De Rwandese strijdkrachten zijn tot nog toe effectief gebleken in de strijd tegen jihadistische opstandelingen. Dat heeft de Mozambikaanse regering er zelfs toe gebracht te beweren dat de intrede van Rwanda de richting van het conflict fundamenteel heeft veranderd, en de veiligheidssituatie voor burgers en buitenlandse bedrijven heeft verbeterd.

De gelijktijdige operaties van Rwandese en SADC-troepen zouden de komende maanden echter voor problemen kunnen zorgen. Verschillende SADC-leiders, evenals de grootste oppositiepartij van Mozambique Renamo, hebben kritiek op de komst van Rwandese troepen. Ze vinden dat de inspanning louter van de SADC had moeten komen.

Deze kwesties waren duidelijk belangrijk voor de Rwandese minister van Buitenlandse Zaken Vincent Biruta, die begin juni naar Pretoria reisde om de samenwerking tussen Rwanda en Zuid-Afrika in Mozambique te bespreken. Dit gebeurde kort nadat de Rwandese legerleiding een eerste verkenningsreis naar Cabo Delgado had uitgevoerd.

Systemische veranderingen

Militair geweld kan niet alles oplossen. Dat blijkt uit gelijkaardige gevallen van islamistisch geweld in de Hoorn van Afrika, Nigeria en de Sahel.

Systemische politieke en sociaaleconomische interventies zijn nodig om de jarenlange verwaarlozing door Frelimo van het noorden van Mozambique aan te pakken. Die verwaarlozing leidde tot de ontbering en marginalisering die ten grondslag liggen aan de opstand.

De Mozambikanen zelf zijn de hoofdrolspelers in deze situatie. Toch moeten Rwanda en SADC hun diplomatieke invloed gebruiken om Nyusi ertoe te bewegen de structurele oorzaken – en niet alleen de gewelddadige uitwassen – van het conflict aan te pakken. Dit houdt onder meer in dat de immense aardgasrijkdom die zal stromen zodra het conflict is afgenomen, niet alleen ten goede komt aan de regering van Nyusi en multinationale ondernemingen, maar, belangrijker nog, aan de gewone Mozambikanen.

Deze analyse verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner The Conversation..

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content