‘Waarom coronavaccins geen prioriteit zijn voor Burundi’

‘Rijkere landen mogen niet wegkijken van de gigantische gezondheidsuitdagingen waarvoor Afrikaanse landen staan. En de steun moet verdergaan dan het leveren van (rest)vaccinaties. Want toegang tot gezondheidszorg is een mensenrecht’, schrijft Annelies Van Erp van ngo Memisa.

“Snel mondmaskers op, de politie is daar!”

Bujumbura, Burundi. Ik zit in een busje met 6 andere personen met verschillende nationaliteiten. Allemaal zijn we enkele dagen geleden aangekomen in het land en meteen overgebracht naar een hotel waar we 4 dagen in quarantaine moeten blijven. Vandaag is het de derde dag en worden we naar een gezondheidscentrum gebracht waar we opnieuw getest worden. Is het resultaat negatief, dan mogen we ons hotel verlaten.

Op het eerste gezicht lijkt het dus dat het land de COVID-19-pandemie erg serieus neemt. Strakke maatregelen en een – relatief – goed geregelde aanpak van reizigers die het land binnenkomen.

Het Centraal-Afrikaanse land heeft een opmerkelijk parcours afgelegd sinds het uitbreken van de corona-epidemie. Aanvankelijk ontkende voormalige president Pierre Nkurunziza de aanwezigheid van het virus in het land. Daar kwam verandering in na de inauguratie van de nieuwe president Evariste Ndayishimiye in juni 2020. Hij noemde corona “de grootste vijand van de Burundezen.” Al bleven de interne maatregelen beperkt, enkel op het openbaar vervoer is een mondmasker verplicht.

Waarom coronavaccins geen prioriteit zijn voor Burundi.

Zoals in verschillende andere Afrikaanse landen is het tot op vandaag moeilijk om zicht te krijgen op de eigenlijke dreiging. Er wordt amper getest, waardoor er weinig zichtbare coronagevallen zijn. Toch beseffen de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en artsen ter plaatse dat er meer aan de hand is. Want overal in het land zien ze dat de vraag naar medicijnen om de symptomen van corona te verzachten toeneemt.

Dit legt een van de vele pijnpunten van de Burundese gezondheidszorg bloot: zelfmedicatie. Niet iedereen raadpleegt een dokter wanneer hij of zij ziek is. En daar zijn verschillende redenen voor: gezondheidscentra zijn vaak moeilijk bereikbaar door slechte wegen, niet iedereen heeft de financiële middelen om een consultatie te betalen of soms speelt een gebrek aan vertrouwen mee aangezien het gezondheidspersoneel niet steeds goed opgeleid is. Als medische ngo ondersteunt Memisa de Burundese gezondheidssector om zo te garanderen dat de hele bevolking toegang heeft tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg.

“We zijn ons echt wel bewust van de gevaren van de COVID-epidemie”, benadrukt een lokale collega. “Alleen heeft de meerderheid van de Burundezen andere kopzorgen. Als jij niet weet of je op het einde van de dag je kinderen eten kan geven. Zou je je dan zorgen maken over het bewaren van afstand op de markt of het wel of niet dragen van een mondmasker?”

Terwijl ik deze harde realiteit nog aan het verwerken ben, gaat hij verder. “Bovendien zijn er onvoldoende testen. En voor mensen die in armoede leven, maakt het weinig uit of het nu corona, een infectie aan de longwegen of malaria is. Genezen en snel terug op de been zijn is vaak het enige wat telt. Want hier in Burundi bestaat er geen automatische sociale zekerheid waar je op kan terugvallen indien je niet kan gaan werken. In quarantaine gaan bij een riscocontact bijvoorbeeld, is voor velen geen optie.”

Ik betrapte mezelf erop dat ik de eerste dagen vol onbegrip keek naar mensen zonder mondmasker op drukke plekken en ik begreep niet waarom er onder Burundezen niet meer verontwaardiging heerst over de vaccinatie-ongelijkheid wereldwijd. Maar meer en meer begreep ik dat COVID-19 slechts een van de katten is die de overheid te geselen heeft. Het zware regenseizoen met tal van overstromingen waardoor 52.182 personen getroffen raakten en 22.580 mensen hun huis moesten verlaten (cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie), is een van die andere kopzorgen. Om nog maar te zwijgen van de jaarlijks terugkerende malariagolf die duizenden dodelijke slachtoffers maakt, waaronder vooral kinderen.

En toch…. het klopt dat de coronapandemie Afrika veel minder hard treft dan andere werelddelen. Maar het gevaar is nog niet geweken. Op dit moment wordt bijvoorbeeld de Congolese hoofdstad Kinshasa getroffen door een derde golf en onvoorspelbaar te zeggen of dit weldra overwaait naar andere Afrikaanse landen. Daarom blijft de toegang tot vaccinaties cruciaal.

Zorgwekkend dus dat Burundi (voorlopig) niet ingaat op het COVAX-voorstel: een initiatief van de Verenigde Naties waarbij kapitaalkrachtige landen – in beperkte mate – vaccins schenken aan landen in het Globale Zuiden die zelf de financiële middelen niet hebben om er aan te kopen. Maar laten we niet vergeten dat in een land als Burundi daarmee de problemen niet zouden zijn opgelost.

Een structurele en degelijke gezondheidszorg is nodig: want hoe vaccineren zonder gezondheidscentra of ziekenhuizen met elektriciteit om deze vaccins te bewaren? Hoe organiseer je vaccinatiecampagnes wanneer er niemand komt opdagen omdat het vertrouwen in de gezondheidszorg laag is of er onvoldoende medisch geschoold personeel is om te vaccineren….

Rijkere landen mogen niet wegkijken van de gigantische gezondheidsuitdagingen waarvoor Afrikaanse landen staan. En de steun moet verdergaan dan het leveren van (rest)vaccinaties. Want toegang tot gezondheidszorg is een mensenrecht. Iedereen, waar ook ter wereld, heeft het recht op een waardige en correcte behandeling bij ziekte. Of het nu gaat om corona of een andere aandoening.

Annelies Van Erp is medewerker bij de ngo Memisa.Memisa is een Belgische ngo die strijdt voor toegang tot kwaliteitsvolle gezondheidszorg voor iedereen, met speciale aandacht voor de meest kwetsbare groepen. De organisatie bereikt meer dan 7 miljoen mensen in 5 Afrikaanse landen (DR Congo, Benin, Burundi, Guinee, Mauritanië) en in India.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content