Waarom Clinton (misschien) een hobby moet nemen, waarom Trump (eventueel) iemand op straat kan neerschieten

Donald Trump voert campagne in Californië © REUTERS
Rudi Rotthier

Nu de verkiezingen in de VS min of meer in een plooi vallen, worden er pogingen ondernomen om te begrijpen hoe men uitgekomen is bij een duel tussen de minst geliefde kandidaten aller tijden.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

De basisgegevens zijn, op enkele dagen voor de laatste serie grote voorverkiezingen (Californië!), min of meer bekend. Hillary Clinton en Donald Trump, de waarschijnlijke genomineerden van respectievelijk de Democraten en de Republikeinen, worden allebei als “negatief” beschouwd door 57 procent van potentiële kiezers. Hun quotering is op andere punten is nog slechter: onbetrouwbaar, oneerlijk, “deelt mijn waarden niet”.

Clinton scoort iets beter inzake “temperament”. Volgens een CNN-peiling acht 70 van potentiële kiezers het temperament van Trump ongeschikt om het land te leiden, terwijl dat bij Clinton “slechts” 48 procent is. Allebei worden door 54-55 procent van de kiezers “leiderschapskwaliteiten” toegedicht. Maar het totaalplaatje is historisch negatief.

Op een bepaald moment hadden commentatoren in de VS het over de strijd van de zombies, omdat de twee op zich onverkiesbaar lijken. Geen van beide is bijvoorbeeld aantrekkelijk.

De vraag is dan tweevoudig: hoe komen we terecht bij twee dermate ongeliefde kandidaten? En waarom hebben de afgelopen maanden mensen toch hun voorkeur gegeven aan die ongeliefden – of toch meer aan de ongeliefden dan aan de geliefden. De democratische socialist Bernie Sanders scoort veel beter in deze peilingen, hij wordt wél als betrouwbaar beschouwd door een meerderheid van kiezers, hij deelt wel hun waarden, vinden ze.

Een afdoende verklaring is er niet maar er worden in ieder geval pogingen tot verklaring ondernomen.

Het meest inkt vloeide na een opiniestuk van David Brooks, een gematigde conservatief in loondienst van The New York Times, auteur van talloze boeken over de tijdsgeest en de dwaalwegen van de moderne mens.

“Ik begrijp waarom Donald Trump zo onpopulair is”, stelt hij in het begin van zijn artikel. “Hij heeft het op ouderwetse wijze verdiend, door hatelijk, beledigend en aanstootgevend te zijn”. Maar “waarom is Hillary Clinton zo onpopulair?”

Dat is, gaat hij verder, des te meer verwonderlijk omdat ze ooit, en zelfs niet zolang geleden, wel populair was, als minister van Buitenlandse Zaken, en omdat ze, wat men ook over haar vindt, en Brooks is geen fan, altijd waardige doeleinden heeft nagestreefd. Maar ondanks de vele tientallen miljoenen die ze gespendeerd heeft tijdens haar campagne, komt ze nu niet hoger uit dan de figuur die Brooks al bestempelde als een lapzwans, Trump. Over Trump schreef hij eerder: “Hij vervuilt de atmosfeer waarin onze kinderen opgroeien”.

Waarom komt Clinton, die onbetwijfelbaar ervaring heeft, en competentie, inzicht, in de peilingen niet hoger uit dan Trump?

Anderen hebben daar antwoorden op gevonden die eerder min dan meer voldeden. Hillary Clinton en haar echtgenoot, worden door velen in de VS beschouwd als figuren die een gruwelijk geheim verbergen. Ze worden al decennia door de pers en door conservatieve groepen onderzocht en beschuldigd, doorgaans zonder dat de bevindingen van dat onderzoek in verhouding zijn met de beschuldigingen, ook al is er altijd wel reden tot wantrouwen. En het wantrouwen is wederzijds. Hillary houdt niet van de pers.

Los van de scandalitis: Hillary Clinton heeft een aantal maatregelen genomen of ondersteund die achteraf beschouwd gruwelijk verkeerd zijn uitgedraaid: de oorlog in Irak, de militaire actie in Libië, de strenge strafregels die recordaantallen zwarten tot gevangenisstraffen veroordeelden voor niet gewelddadige drugsvergrijpen, de privéserver voor haar werkmails.

Maar die dubieuze beslissingen waren, op de server na, ook al bekend toen ze in 2013 nog wel populair was, en toen 66 procent van de Amerikanen vond dat ze het goed deed als minister van Buitenlandse Zaken.

‘Wat doet ze voor de lol?’

Brooks zoekt het elders. “Ik zou mijn verklaring beginnen met deze vraag: kun je me vertellen wat Hillary Clinton voor de lol? We weten wat Obama ter vermaak doet – golf, basket etc. We weten spijtig genoeg wat Trump doet ter ontspanning. Maar als mensen praten over Clinton, zijn ze geneigd het uitsluitend over beroepszaken te hebben.” Dat is ook de indruk die bij mensen overblijft, blijkt trouwens uit opinieonderzoek. Respondenten associëren haar met “multitasking”, “georganiseerd”, “misleidend”.

Ook al hebben haar naaste medewerkers het over haar menselijke warmte, en probeerde ze even zichzelf te profileren als een krasse oma, toch blijft de buitenwacht haar voornamelijk zien in het licht van haar politieke carrière. “Haar echtgenoot is een mede-politicus. Haar dochter werkt voor de Clinton Foundation. Haar vriendschappen lijken gevormd tijdens het netwerken met uiterst succesrijke figuren”.

“Clintons onpopulariteit is verwant met de onpopulariteit van een workaholic. De workaholic beleeft een vorm van emotionele zelfvervreemding. Workaholics worden zodanig verteerd door hun beroepsactiviteiten dat hun gevoelens niet langer hun meest fundamentele beslissingen voeden. De beroepsrol domineert de persoonlijkheid… Ze is haar rol”.

“De meeste Amerikanen voelen zich meer in hun sas buiten dan op het werk”, in hobby’s, ontspanning etc. Ze vinden daar hun menselijkheid. Clinton komt over als “vlijtig, berekend, doelgericht, wantrouwig”, en dat is in tegenspraak met wat in deze tijd van sociale media van tel is: “intiem, persoonlijk, onthullend, vertrouwend en kwetsbaar”.

Hillary Clinton
Hillary Clinton © REUTERS

Op de column werd vooral smalend gereageerd. Ze werd afgedaan als seksistisch – het woord vrouw komt in de column niet voor, terwijl het artikel daarrond draait, luidde een commentaar. Bij een man, argumenteerden meerderen op sociale media, zou wat Brooks aan Clinton verwijt positief worden verwoord. Het zou gedrevenheid worden genoemd en worden bewonderd.

Op de website van het blad Glamour gaf tv-journaliste Krystal Marie Ball, die bevriend is met Brooks, een van de afwijzende reacties. Wat doet Bernie Sanders voor de lol? vroeg ze zich af. Bij hem is het ineens geen probleem dat zijn hobbykant niet bekend is.

“Maar ik geloof dat de lage pollcijfers van HRC (Hillary Rodham Clinton) met meer te maken hebben dan met seksisme. Als ik mijn eigen theorie mag geven over waarom mensen haar niet graag hebben: ik zou zeggen dat ze de verpersoonlijking is van alles wat mensen haten aan politici. Ze verenigt in focusgroepen uitgeteste antwoorden, bevriende miljardairs, het overtreden van regels en wijzigende standpunten, en bij dat alles gaat ze gekleed in een perfect gestreken broekpak. Dat heeft niets te maken met haar vrije tijd, die ze trouwens nooit heeft”.

In enkele reacties werd toch de kritiek op workaholics onderschreven, al mokte een andere: ‘Workaholics aller landen, verenigt u’.

In de Washington Post verscheen nog dezelfde dag dat het oorspronkelijke stuk gepubliceerd werd een parodie, waarin een legertje medewerkers van Clinton samen met haar in een moeizame chatsessie op zoek gaat naar een passende hobby. Zou in de auto zitten, tijdens file, als hobby aan de pers verkocht kunnen worden? Of ontbijten? Dat is toch iets wat haar verbindt met vele mensen?

Toeval of niet, in een welwillend omslagverhaal voor New York Magazine, dat een week na Brooks’ artikel verschijnt, wordt ingegaan op wat Hillary doet in haar schaarse vrije tijd. Ze kijkt met Bill naar tv-programma’s, leren we, die ze vooraf heeft opgenomen. Favoriete programma’s zijn: House of Cards, Madam Secretary, The Good Wife (drie programma’s die in zekere zin over de Clintons gaan, preciseert NY Magazine), en daarnaast Downton Abbey en NCIS. Vervolgens kruipt ze met een boek in bed. Tegenwoordig verkiest ze misdaadverhalen geschreven door vrouwen.

Moord in New York

Een week na de bijdrage van Brooks verscheen opnieuw in The New York Times een artikel dat de trouw aan Trump probeerde te verklaren – overigens met veel minder reactie. Columnist Thomas Edsall, ook docent journalistiek aan de Columbia universiteit in New York, stelt vast dat Trumps kandidatuur aaneenhangt van tegenspraken.

De ban op moslims was eerst centraal, maar verklaarde hij later tot “maar een suggestie”, “zolang ik geen president ben, is alles wat ik zeg een suggestie”. Eerst trok hij van leer tegen de latino gouverneur van New Mexico, maar vrijdag zocht hij alweer haar steun, en spreekt hij zijn waardering over haar uit.

Bijna iedereen vindt intussen wel iets aanstootgevends of teleurstellends bij Trump. Maar toch verliest hij tot dusver geen aanhang, eerder integendeel. Zoals Trump het in januari tijdens een meeting in Iowa formuleerde: “Ik zou in het midden van 5th Avenue (in New York) kunnen staan en iemand neerschieten en ik zou geen kiezers verliezen, oké? Het is, like, ongelofelijk”.

Edsall probeert via een aantal sociale wetenschappers te verklaren waarom Trumps schot in New York geen verschil zou maken.

In het midden van de jaren 60 werden de burgerrechtenwetten in de VS goedgekeurd, die de wettelijke discriminatie grotendeels beëindigde. De Republikeinen misten de boot en hinken sindsdien achterop inzake zwarte stemmen.

Kort na de burgerrechtenwetgeving werd ook een nieuwe migratiewetgeving van kracht, die de grenzen opende voor niet-Europese migratie.

Nieuwe verwachte drastische veranderingen door die wet, maar die zijn er wel gekomen. Het Europees overwicht is helemaal weggevallen, en er is meer toestroom dan vroeger. Mexicanen domineren de migratie, gevolgd door Aziaten en Afrikanen. Volgens officiële prognoses zal de witte meerderheid in het land tegen 2044 een minderheid worden.

Die migratie-ommezwaai wordt vaak voorgesteld als iets wat een breed draagvlak heeft, maar Edsell is niet zo zeker.

Tegelijk veranderde het land ook op andere punten, met een holebihuwelijk dat relatief snel ingang vond, met transgenderrechten die nu enige weerstand opwekken.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In combinatie met globalisering en banenverlies leiden die snelle veranderingen tot groeiende frustratie bij een deel van het wit bevolkingssegment.

Democratische bewindslieden, en linkse intellectuelen, stellen migratie voor als iets waar iedereen beter van wordt. Over globalisering is men intussen iets minder eensgezind en iets minder laaiend, maar daar zijn dan weer de Republikeinse partijbonzen relatief eensgezind positief over.

Trump lokt het bevolkingsdeel dat het met dat alles niet eens is, en dat de kwalijke gevolgen draagt van dingen die politici vrij unaniem prijzen.

Links, schrijft Edsall, weigert te luisteren, of enige legitimiteit te geven, aan de grieven van wit Amerika, terwijl dat wit Amerika aan macht en status verliest. De linkerzijde is volgens hem geneigd de eigen standpunten onder dwang op te leggen, met wetgeving die diversiteit beschermt, of, zoals recent, met een transgenderregeling voor schooltoiletten.

Tegelijk probeert met het taalgebruik te controleren, en wie afwijkt terecht te wijzen.

Edsall geeft het voorbeeld niet, maar Obama en Clinton weigeren het woord islam in de mond te nemen als ze het over terreurbewegingen hebben, die nochtans zelf beweren dat ze door de islam zijn geïnspireerd. Ze etaleren daar een fijngevoeligheid die ze voor het kiespubliek van Trump niet tonen.

Overigens is de opkomst van politiek correct taalgebruik niet alleen iets wat de Trump-aanhang stoort. Komieken als Jerry Seinfeld, en linkse commentatoren als Nicolas Kristof maken zich zorgen over de intolerantie aan Amerikaanse universiteiten. Waar Voltaire (misschien) schreef “Ik ben het oneens met wat je zegt, maar zal met mijn leven je recht verdedigen om het te zeggen”, wordt dat aan Amerikaanse universiteiten volgens Kristof soms geüpdatet tot “Ik ben het niet eens met wat je zegt, dus muil toe”.

Applaus

Tijdens zijn meetings heeft Trump een aantal vaste applauspunten, die wellicht recht evenredig zijn met de frustratie van zijn aanhang. Zo krijgt hij applaus als hij de verloederde (derde wereld) infrastructuur in het land ter sprake brengt en uitlegt dat hij die zal aanpakken. Maar zijn aanvallen op illegale migratie (de muur aan de grens met Mexico!) en op politiek correct taalgebruik geven hem wellicht de grootste applauspunten in zijn toespraken.

Edsall ging te rade bij Jonathan Haidt, professor aan New York University, gespecialiseerd in sociale psychologie en houder van de leerstoel voor ethisch leiderschap, die ten minste een gedeeltelijke verklaring biedt voor de trouw en de intense steun die Trump geniet van zijn kiespubliek.

Hij verklaart het door het begrip psychological reactance, psychologische (schijn)weerstand.

Haidt beschrijft die psychological reactance als “het gevoel dat je krijgt als mensen je proberen van iets te weerhouden dat je voordien deed, en waarbij jij de indruk hebt dat ze geen recht of rechtvaardiging hebben om je tegen te houden. En dus doe je het voort met grotere hardnekkigheid, om te tonen dat je de dominantie van die mensen niet aanvaardt. Vooral mannen zijn geneigd te tonen dat ze de dominantie niet aanvaarden”. Trump heeft vooral aanhang bij witte mannen.

De theorie werd in 1966 ontwikkeld door Jack Brehm, en Haidt past ze toe op de huidige verkiezingscampagne.

“Vertaald naar het Trumpfenomeen zou ik zeggen dat decennia van politieke correctheid (pc), met de nadruk op ‘witte hetero’s’ als schurken en verdrukkers, nu gepreciseerd tot ‘witte hetero cisgenders’, heeft geleid tot een vorm van reactance in sommige en misschien de meeste witte mannen”.

“Zowel op de arbeidsplaats als in de academische wereld”, aldus Haidt, “kan de beschuldigende en wraaklustige aanpak van vele sociale activisten sommige witte mannen gestimuleerd hebben om niet politiek correcte uitspraken te doen. In die atmosfeer komt Trump en geeft politieke correctheid een oplawaai. Iedereen die een vorm van anti-pc reactance voelt, zal willen opstaan en applaudisseren”.

Oud-strijders en andere supporters van Donald Trump
Oud-strijders en andere supporters van Donald Trump© AFP

Trump speelt volgens Hardt ook in op een ander aspect wat die witte mannen moeilijk valt – een vrouwelijke kandidaat, die aangeeft hoe ze moeten denken, praten, zich gedragen.

De aandrang en de geheven vinger van links versterkt de reactance. “De gebiedende wijs, termen als ‘moet’ en ‘is noodzakelijk’, zinsneden als ‘kan niet ontkend worden’, ‘elk redelijk persoon zal het ermee eens zijn’,” werken averechts op deze groep. En Hillary heeft nogal wat van die uitspraken, net zoals Obama. “Dit is niet wie we zijn”, zei Obama enkele maanden geleden in reactie op uitspraken van Trump. “We staan samen sterker”, verklaarde Clinton, “We omarmen migranten, we verguizen ze niet. We bouwen bruggen, geen muren”. De Trumpaanhang voelt zich natuurlijk niet door Clinton of Obama omarmd, en voelt zelf al helemaal geen neiging om migranten te omarmen. Het ‘we’ van Obama en Clinton laat de volgelingen van Trump niet alleen koud, het stoot hen af.

Simon Hedlin, een onderzoeker die Edsell raadpleegt, zegt dat “aangezien reactance gedreven wordt door perceptie eerder dan feiten”, het niet zoveel uitmaakt dat Trump zichzelf zo vaak tegenspreekt.

Wat belangrijker is, aldus Hedlin: uit onderzoek blijkt dat mensen zelfs een aanpak verwerpen die in hun voordeel uitpakt – als ze de indruk hebben dat ze gedwongen worden de “correcte” beslissing te nemen. Dat maakt het bijzonder moeilijk om de groep op andere gedachten te brengen.

De aanhang van Trump heeft een gevoel van verminderde vrijheid, en het idee dat hij die vrijheid (om hun gedacht te zeggen) zal kunnen herstellen. Tegelijk spelen er frustraties die andere politici grotendeels ontkennen of minimaliseren (Obama kan laaiend praten over banenwinst, en de tewerkstellingsgraad, terwijl Trumps aanhangers hun inkomen zien verminderen, of hun fabriek zien verdwijnen). Die combinatie leidt tot een “irrationele loyauteit” aan Trump.

Vraag is, aldus Edsall, hoever die loyauteit zal strekken als blijkt dat Trumps cijfers niet kloppen, of dat hij niet kan leveren wat hij belooft. Vraag is ook of hij voldoende mensen in loyauteit aan zich kan binden om verkiezingen te winnen.

Wat Clinton betreft, aldus Edsall, zij heeft nog geen antwoord gevonden op de frustraties rond politieke correctheid, en ze kan moeilijk deze groep tegemoetkomen inzake migratie zonder haar eigen basis te bruuskeren.

Door Rudi Rotthier vanuit Somerville, Massachusetts, VS

Partner Content