‘Waar we niet over praten: de idioten in de Turkse politiek’

‘Sinds de Russische aanval op Oekraïne benadrukken NAVO-lidstaten steeds dat zij als vrije, democratische landen stelling nemen tegen de agressie van het dictatoriale Rusland. Maar intussen dooft ook in NAVO-lidstaat Turkije het licht’, schrijft Robbert De Witt.

Hoe erg is het als twee vooraanstaande politici elkaar uitschelden voor ‘idioot’? Niet zo fraai natuurlijk, maar ach, in een democratie knettert het soms. Er zijn ergere benamingen denkbaar, politici zijn soms net mensen en gedragen zich dus soms ook idioot. Maar als de een behoort tot de partij van de president en dus mag zeggen wat hij wil, en de ander de populairste politicus van de oppositie is en wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf, dan is er wel degelijk iets goed mis in een land.

In Turkije is Recep Tayyip Erdogan (67) al twintig jaar aan de macht. Eerst als premier, vervolgens als president – zo omzeilde hij de maximale regeertermijn zoals bepaald in de Turkse Grondwet, een tactiek die hij afkeek van collega-plucheplakker en collega-autocraat Vladimir Poetin.

Maar Erdogans falende economische beleid en de sluipende islamisering die hij doorvoerde, wakkerden ook het verzet aan. Zeker onder Turken die zich zorgen maken over vrijheid en democratie in hun land. Bij lokale verkiezingen in 2019 sloegen zij toe.

In Istanbul werd de partij van Erdogan, AKP, verslagen door oppositiepartij CHP. Maar volgens Erdogan en zijn politieke vriendjes waren de verkiezingen niet eerlijk verlopen. De kiescommissie bepaalde dat de verkiezingen over moesten. Dat bleek een zegen voor de oppositie, geleid door de populaire burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu.

Op een golf van anti-AKP-woede won Imamoglu de tweede keer overweldigend. Een vernedering voor Erdogan, die voordat hij heel Turkije aan zijn voeten kreeg, ooit zelf burgemeester van Istanbul was. Minister van Binnenlandse Zaken Suleyman Soylu noemde Imamoglu ‘een idioot’. Daarop zei Imamoglu dat ‘zij die de verkiezingen hebben geannuleerd zelf idioten zijn’.

Kort voor Kerst werd de burgemeester van Istanbul – met zestien miljoen inwoners veruit de grootste stad van Turkije en goed voor 40 procent van het nationaal inkomen – veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, zeven maanden en vijftien dagen. Allemaal vanwege dat ene woordje ‘idioten’.

Imamoglu zal vermoedelijk in beroep gaan en kan dus op zijn post blijven. Intussen mag hij geen politieke campagne voeren. Zo werpt zijn veroordeling voor dit onschuldige vergrijp een schaduw over 2023. In juni zijn er parlementsverkiezingen en presidentsverkiezingen in Turkije. Erdogan mikt op een derde termijn als president. Maar vooral de laatste jaren maakte hij er een potje van. Megalomane bouwprojecten moesten de Turkse economie omhoogstuwen. Tegelijk giert de inflatie de pan uit en voor veel Turken is het leven extreem duur geworden.

Imamoglu hekelt dit falende beleid voortdurend en wordt gezien als een grote kanshebber om Erdogan eindelijk uit het presidentieel paleis (door hem gebouwd, wat de belastingbetalers een half miljard euro kostte) te krijgen. Handig dus, om hem met een mogelijke celstraf te neutraliseren.

Zo worden ook al jaren journalisten in Turkije monddood gemaakt. Onder Erdogan werd een omstreden wet ingevoerd die bepaalt dat wie ‘de Turkse staat of het Turkse staatshoofd beledigt’, tot vier jaar de gevangenis in kan. Uiteraard kan belediging ruim worden uitgelegd. En zo bungelt Turkije al jaren onder aan de ranglijsten van landen met persvrijheid. Bijna nergens ter wereld zitten zoveel journalisten opgesloten. Het wordt steeds erger bovendien: afgelopen jaar verdubbelde het aantal gearresteerde journalisten, van 18 in heel 2021, naar 40 in 2022 (geteld tot 1 december).

Als er geen kritiek meer is te horen, denken de Turken allicht dat er ook niets aan de hand is, zal Erdogan redeneren. Cynisch, maar het houdt hem inmiddels al ruim twee decennia aan de macht.

Ook cynisch is het om te denken: ach, dat is in Turkije, wat heeft Europa daarmee te maken? Maar het gaat wel om een land dat zo steeds meer op Rusland begint te lijken én lid is van de NAVO. Sinds de Russische aanval op Oekraïne benadrukken NAVO-lidstaten steeds dat zij als vrije, democratische landen stelling nemen tegen de agressie van het dictatoriale Rusland. Niet heel sterk, als ook in eigen gelederen het licht dooft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content