Frank Van Laeken

Waar is onze droom?

Frank Van Laeken Freelance journalist en auteur

‘I am happy to join with you today in what will go down in history as the greatest demonstration for freedom in the history of our nation.’ Zo begon Martin Luther King, jr. op 28 augustus 1963, exact vijftig jaar geleden, aan een toespraak die de geschiedenisboeken zou halen als de ‘I have a dream’-speech. In die openingszin gaf dominee King al aan dat hij goed en wel besefte wat de draagwijdte was van de Mars op Washington, die die namiddag aan het Lincoln Memorial in de Amerikaanse hoofdstad eindigde, en van de historische woorden die hij op die plek zou uitspreken.

‘Let freedom ring’

Tweehonderdduizend deelnemers, georganiseerd door de zes grootste mensenrechtenverenigingen van dat moment, rechtstreeks uitgezonden op televisie, in het absolute machtscentrum van de Amerikaanse politieke wereld: daar trof King met een bevlogen toespraak van zeventien minuten zijn volgers recht in het hart. Het momentum was er, om eisen te stellen voor meer jobs, vrijheid en gelijkheid voor niet-blanke inwoners van de United States of America, en dan met name voor de nog altijd gediscrimineerde zwarten, die toen nog geen lang geen Afro-Amerikanen werden genoemd. Het racistische scheldwoord ‘Niggas’ lag in die dagen vlotter op de tong van de heersende elite dan het neutralere ‘blacks’.

King wist als geen ander dat dat momentum moest aangegrepen worden om een duidelijke boodschap te verkondigen. Maar hij wist ook dat de risico’s groot waren: het was een once in a lifetime-kans. Er was veel meer volk opgedaagd dan verwacht, wat al snel had kunnen omslaan in chaos en relletjes. De organisatie van het hele gebeuren verliep amateuristisch en slordig. En de blanke elite stond in de coulissen klaar om elke vorm van afwijkend gedrag aan te grijpen om de hele burgerrechtenbeweging voor eens en voorgoed te verketteren.

Dat laatste was zonder het retorische vermogen van de zwarte leider gerekend. King pakte het publiek in met bijbelcitaten, verwijzingen naar de liberale Amerikaanse Grondwet, tekstflarden die werden geleend bij Abraham Lincoln, die algemeen erkend werd als een van de allergrootste presidenten uit de geschiedenis, en vooral: het uitzicht op een betere wereld. Hoop. Een droom. Volgens de legende riep de zwarte zangeres Mahalia Jackson vlak voor zijn toespraak: ‘Tell them about the dream, Martin!’. King deed dat, vertellen over de droom. ‘I have a dream’ werd het volgende kwartier tot acht keer toe herhaald.

‘Ik heb een droom dat op een dag dit land zal opstaan en de ware betekenis van haar credo zal naleven: “Wij vinden de volgende waarheden vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijk geschapen zijn”,’ zei hij. En ook: ‘Ik heb een droom dat op een dag zelfs de staat Mississippi, een staat die blakert in de hitte van onrecht en onderdrukking, veranderd zal worden in een oase van vrijheid en gerechtigheid.’ En tenslotte: ‘Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter.’

‘Let freedom ring’, klonk het mantra op het einde van de toespraak. King sprak de hoop uit dat al Gods kinderen, zwarte en blanke mannen, joden en heidenen, protestanten en katholieken, de handen in elkaar zouden slaan onder het zingen van een oude negro spiritual: ‘Free at last! Free at last! Thank God Almighty, we are free at last!’

Obama

Minder dan drie maanden na deze historische gebeurtenis kreeg de droom een eerste knauw, toen de democratische president John F. Kennedy in Dallas vermoord werd. Kennedy was een moderne, breeddenkende politicus, die veel vrienden had bij de zwarten, wellicht even veel als dat ie vijanden had bij de blanken. Na hem escaleerde de oorlog in Vietnam, werden burgerrechten voor een hele poos in de diepvries gestopt en viel Amerika meer dan ooit in handen van blanke, rechtse groeperingen.

Minder dan vijf jaar later was Martin Luther King zelf dood, neergeschoten door een racistische blanke, al blijven er merkwaardige complottheorieën rond de moord in Memphis, Tennessee hangen, net zoals rond de liquidatie van JFK trouwens. Twee maanden na King werd ook Robert F. Kennedy, broer van, en de gedoodverfde favoriet voor de presidentsverkiezingen van 1968 neergeknald. De droom was ver weg.

In de vijftig jaar sinds de mars op Washington is er heel wat veranderd in de Verenigde Staten. Ten goede vooral. De gelijkberechtiging van zwarte Amerikanen werd door de opvolgers van King behartigt. Ralph Abernathy, Jesse Jackson en Andrew Young hadden niet het charisma en de unieke welbespraaktheid van hun illustere voorganger, maar ze deelden wel zijn bevlogenheid. Beetje bij beetje slaagden zij erin barrières te slechten en universele mensenrechten ook tot diep in het land van de Ku Klux Klan te laten doordringen.

Niet dat er geen racisme meer is in Amerika, integendeel. Als blanke maak je nog altijd meer kans op maatschappelijk succes dan als zwarte. Een zwarte misdadiger wordt nog altijd strenger gestraft dan een blanke. De media en de cultuurindustrie worden nog altijd gedomineerd door blanken, de occasionele Oprah Winfrey is niet meer dan een excuustruus.

Maar er is vijftig jaar na ‘I have a dream’ wel een zwarte president en dat had niemand ooit durven vermoeden. Veel dichter bij Kings droombeeld dat zijn kinderen op een dag niet meer zouden beoordeeld worden op basis van hun huidskleur, maar op de inhoud van karakter, geraak je niet. King zou ongetwijfeld extatisch geweest zijn, mocht hij in november 2008, op zijn 79ste, de triomf van Barack Obama hebben beleefd. Hij zou op de eerste rij gestaan hebben of op het podium zijn geroepen en mee ‘Yes, we can!’ hebben geroepen. ‘Yes, we can’, de ‘I have a dream’ van dit tijdsgewricht en van deze generatie Afro-Amerikanen.

Zou King tevreden zijn geweest? Over die eerste zwarte president: zeer zeker! Over diens daden en beslissingen: twijfelachtig. Over zijn Amerika: ik denk het niet. De Verenigde Staten zijn minder dan ooit verenigd. Dwars door het land loopt de Midwest, waar racisten het voor het zeggen hebben. Zwarten worden dan wel niet meer genadeloos neergeknald in een klein dispuut, maar ze houden zich toch maar beter gedeisd. We mogen niet de fout maken om op basis van de vrijdenkende New Yorker of de frivole inwoner van Californië een beeld te creëren van ‘de Amerikaan’. De doorsnee Amerikaan is al die jaren een bange blanke man gebleven. King zou vandaag, als inmiddels 84-jarige, nog veel werk hebben.

En wij?

Hoe zit het met onze droom? Hebben we er nog wel één en, zo ja, houdt ie stand? In de vijftig jaar sinds Martin Luther Kings legendarische woorden hebben we hier ook een hele evolutie doorgemaakt. Toen begrepen we dat misschien niet al te best, die hele retoriek rond dromen, vrijheid en gelijkheid, omdat racisme zich ver van ons bed afspeelde. Er waren gastarbeiders, ja, maar die vonden we toch vooral goed om het vuile werk op te knappen, werk waar wij in een land waar het economisch goed ging letterlijk vies van waren. En dus werden ze getolereerd.

Vandaag hebben wij even veel nood aan een charismatische dromer, iemand die opkomt voor gelijkheid en evenwaardigheid, van alle rassen, van alle geslachten, van alle klassen, en die dat liefst ook nog eens passioneel kan verwoorden. Ik kijk rond en denk diep na en kan me niemand voor de geest halen die dat zou kunnen of willen. Vreemd genoeg is Bart De Wever, met zijn nationalistische en rechts-liberale discours, de enige die enigszins aanleunt bij een dromer: iemand die vanuit een underdogpositie met een lang vervloekte boodschap heel wat zieltjes wint voor zijn verhaal, zijn versie van een ‘droom’. Ik herinner mij nog dat de generatie van mijn grootouders Vlaams-nationalistische politici onverbloemd ‘zwartzakken’ noemde, omdat velen onder hen ‘fout’ waren geweest tijdens de oorlog. Het was een stigma dat generatie op generatie bleef hangen, maar wel enigszins verwaterde. De meeste landgenoten hebben die oorlog, gelukkig, niet meegemaakt, maar toch is er altijd iets van dat collaboratiegegeven blijven hangen, al was het maar omdat om de zoveel jaar de amnestiegedachte weer uit één of andere lade wordt getoverd.

Waar zitten onze dromers en wanneer treden ze naar voor?

Frank Van Laeken

Bij de andere politieke partijen ontbreekt zulk verbindend verhaal op dit moment. Welke christelijke gedachte verdedigen de christendemocraten nog? Wat hebben de liberalen nog te bieden aan de ondernemers in dit land? Voor welke sociale wantoestanden zetten de sociaaldemocraten zich nog in? Ik zie weinig visie, enthousiasme en bevlogenheid. Ik zie al zeker geen potentiële King. En ik zie vooral niets om van te dromen.

We herdenken vandaag één van de warmste en tegelijk gloedvolste momenten uit de moderne wereldgeschiedenis: de boodschap van een dromer, iemand die zich durfde blootgeven en die een massa mensen op een gezonde manier in beweging bracht. Niet door leugens of een boodschap van haat te verspreiden, maar door vanuit de eigen kracht, een grenzeloos voluntarisme en optimisme-tegen-beter-weten-in een positief verhaal te brengen.

Waar zitten onze dromers en wanneer treden ze naar voor?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content