Vernieuwd Van Gogh Museum opnieuw open

© AFP

In een periode van tien jaar produceerde de Nederlandse schilder Vincent van Gogh ruim 800 schilderijen en 1.000 tekeningen.

Op 18 januari 1886 wordt de Nederlander Vincent van Gogh ingeschreven als leerling van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Antwerpen. Bij een tekenwedstrijd onder de leerlingen werd hij allerlaatste.

Hij was al 27 jaar toen hij in 1880 besloot kunstenaar te worden. Eerdere banen, onder meer in de kunsthandel en als lekenpredikant onder de armen hadden hem zowel teleurstellingen als conflicten opgeleverd. Nadat hij definitief gekozen had voor het kunstenaarsschap werd zijn leven gekenmerkt door het ene probleem na het andere.

Het werd gesneden brood voor talloze geromanceerde boeken en films waaronder de Nederlandse televisieserie “Van Gogh, een huis voor Vincent” dat nu loopt op het één. Het is allemaal larie en apekool en brengt weinig of niets bij tot het waarachtig kunstenaarsschap van de schilder en tekenaar. Vandaag is hij hooggewaardeerd en zijn schilderijen halen in veilingen de hoogste prijzen. Al in 1987 werd een versie van de Zonnebloemen op een Londense veiling aan een Japanse industrieel verkocht voor 40 miljoen dollar.

Maar goed, naar aanleiding van de opening, morgen, van het vernieuwde Van Gogh Museum.in Amsterdam aan het Museumplein werd van de sluitingsperiode gebruik gemaakt om een grondige studie te maken van de achtergronden die tot het ontstaan van zijn oeuvre leidden. Het werd een immens onderzoek dat zowat acht jaar duurde met dertig specialisten, kunsthistorici, restaurateuren, natuur- en scheikundigen. Alle wetenschappelijke en technische geavanceerde hulpmiddelen werden aangewend om klaarheid te schepen in een oeuvre dat twijfels en gissingen moesten opheffen. Daaruit zijn heel wat nieuwe ontdekkingen ontstaan die Van Goghs’ werk evalueren.

Dat hij aan de Academie in Antwerpen faalde was voor hem een blaam die hij niet verwachtte want tekenen wilde hij beslist. Hij had, voor hij in Antwerpen belande, ijverig geoefend met het kopiëren van een tekencursus van ene Charles Bargue, het natekenen van werk van Jean-François Millet en reproducties in Engelse tijdschriften en het bestuderen van handboeken over anatomie en perspectief en oefende hij met behulp van gipsfiguren en levende modellen. Dat hij later een beroemd schilder werd belet niet dat in het museum nu te zien is dat hij in feite een ploeteraar was. Al overtuigde hij er zichzelf van dat om goed te leren tekenen hij er heel hard diende voor te werken.

Van Gogh staat vooral bekend als kunstenaar die felle, contrasterende kleuren gebruikte. Ondanks het feit dat het werk dat hij in zijn beginjaren maakte (zie de Aardappeleters uit 1885) nog tributair was aan het sobere palet van de Haagse school, was hij al vroeg geboeid door de werking van de kleuren. Hij las boeken over kleurtheorieën waarin de werking van de complementaire kleuren werd uitgelegd. Hij leerde er uit dat hij kleuren moest zoeken die elkaar versterkten en met elkaar harmonieerden.

Leuk is om te zien dat hij een Chinese lakdoor bezat met veertien bolletjes wol die hij gebruikte om te oefenen. Sommige van die bolletjes bestaan uit één kleur, andere uit twee complementaire kleuren (paars-geel of oranje-blauw) of twee tinten van dezelfde kleur (donker- en lichtgeel). Het onderzoek heeft uitgewezen dat de kleuren in zijn werk er tegenwoordig anders uitzien dan toen hij ze schilderde. In de loop van de tijd zijn de vernislagen vergeeld wat een klassiek verschijnsel is ook bij oude meesters waardoor de luminositeit van het schilderij vermindert. Het verbleken of verkleuren van de verf daarentegen is een fragieler probleem.

Sommige paarse kleuren zijn nu blauw geworden en roze bloesems werden haast wit. De kunstenaar was zich bewust van het probleem want hij schreef aan zijn broer Theo “Alle kleuren die dor de impressionisme in de mode zijn gebracht zijn instabiel, reden te meer om ze onverschrokken te fel te gebruiken, door de tijd zullen ze toch alleen maar afzwakken”. De specialisten werden bij een reconstructie van de originele kleur geholpen omdat de schilder die goed beschreef in zijn brieven en bovendien zijn er aan de rand van sommige doeken verfsporen achter gebleven die nauwelijks aan het licht werden blootgesteld en dus origineel kunnen zijn.

Nog een ander punt dat bij het onderzoek werd vastgesteld is dat van Gogh, om verscheidene redenen meermaals doeken overschilderde, soms tot vier keer toe. Marije Vellekoop, hoofd kunst bij te museum, stelt dat hij soms geen geld had om nieuwe doeken te kopen en een tijdje moest wachten op nieuw schildersmateriaal. En als het veel te lang duurde overschilderde hij een oud doek. In noodgevallen gebruikte hij zelfs een theedoek of een tafelkleed. Onder de microscoop is te zien dat er zandkorrels en blaadjes in de verf waaiden als hij buiten zat te schilderen en dat er drukletters op zijn doeken achterbleven omdat hij die, wanneer ze nog niet droog waren, afdekte met kranten Toen de schilder in 1888 naar Arles verhuisde stopte hij met het hergebruik van doeken. De onderzoekers vermoeden dat de financiële noodzaak ertoe niet meer bestond want hij bestelde toen zijn materialen via zijn broer Theo die ook de rekeningen betaalde.

In een periode van tien jaar produceerde Van Gogh (Zundert 1853 – Auvers 1891) ruim 800 schilderijen en 1.000 tekeningen. Het waren tien jaren van hard werken, oefenen en experimenteren zegt Jolein van Kregten, educatief medewerker bij het van Gogh Museum. We willen het beeld weerleggen van van Gogh als intuïtieve en spontaan werkende kunstenaar. Dat betekent niet dat hij minder bewondering verdient. Juist meer, omdat hij zo’n harde werker was.

Ludo Bekkers

Tentoonstelling “Van Gogh aan het werk”, Amsterdam, Van Gogh museum van 1 mei tot 12 januari 2014 .

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content