Wided Bouchrika

Twee ongemakkelijke vragen aan wie Belgische F-16’s op IS afstuurt

Wided Bouchrika Freelancejournaliste

België stuurt F-16’s naar Irak om IS te bekampen. Ingrijpen was inderdaad onvermijdelijk geworden, maar storten we ons niet in een avontuur zonder toekomstperspectief? Twee ongemakkelijke vragen aan de Kamerleden die stemden voor Belgische deelname aan de campagne tegen IS.

België zal deelnemen aan de strijd tegen de Islamitische Staat (IS). In Irak, niet in Syrië. Voor de zoveelste maal wordt Irak het strijdtoneel van een proxyoorlog. Dit keer rollen het Westen en IS er de spierballen, terwijl de Syrische president Bashar al-Assad smalend achterover leunt en toekijkt hoe struikelblok IS even voor hem wordt weggeveegd. We zouden het haast vergeten door de geoliede propagandamachine van de terreurbeweging: maar ooit ging de strijd daar om zijn omverwerping.

Waarom treedt de internationale gemeenschap nu zo vlot op tegen IS en kon dat drie jaar geleden niet toen het bloedige regime van Assad aan duizenden mensen het leven kostte, chemische wapens gebruikte en miljoenen mensen op de vlucht joeg?

Dat werd ‘niet opportuun’ geacht. En er waren ‘geen belangen’. Een ander gegeven was dat de strijdkrachten van Assad in Syrië als te sterk werden ingeschat. Sterker dan die in Libië, waar de troepen van Muammar Khaddafi snel verspreid en verzwakt raakten over het enorme grondgebied. Een oorlog tegen de Syrische leider zou moeilijk, zo niet onmogelijk, te winnen zijn, klonk het toen in de lijst excuses. En niemand wilde een Irak-scenario.

Chaos

Een ander opmerkelijk argument om het conflict in Syrië links te laten liggen, was dat de oppositie verdeeld was. De vrees bestond dat het Syrië na Assad een vacuüm zou worden. En wie weet wie er zou inspringen? Niemand wilde nog meer chaos veroorzaken die ook de buurlanden zou aansteken.

Barack Obama
Barack Obama© BelgaImage

Nee, de Verenigde Staten wilden alles op zijn beloop laten gaan. ‘De laatste dagen van het regime zijn geteld’, luidde het in 2012. ‘De dictator zal vallen, net zoals de vorige dictators gevallen zijn’, aldus de Amerikaanse president Barack Obama.

De steun voor zij die de wapens opnamen tegen Assad, kwam dus niet van het Westen maar van elders: Syriëstrijders van over de hele wereld sijpelden het land binnen. Ook soennitisch Saoedi-Arabië steunde de rebellen met geld en wapens. Sjiitisch Hezbollah leverde aan de andere kant hand- en spandiensten aan Assad.

En zo is gebeurd wat het Westen net wilde vermijden: dictator Assad dreigt ingeruild te worden door de nog gevaarlijkere fundamentalisten van IS én de sjiitisch-soennitische splitsing kwam er toch.

Het klinkt cynischer dan bedoeld: maar IS is geslaagd waar wij faalden. Ze hebben eerder dan ons een internationale coalitie tegen Assad georganiseerd. Het probleem: het is niet ónze coalitie.

Wantrouwen

Omdat het Westen pas nu, en niet drie jaar terug, ingrijpt, dreigen we een beeld te creëren van een strijd tussen het Westen en de islam. Een associatie die ten sterkste vermeden moet worden, als we IS niet groter willen maken. Door dit beeld te bestendigen, zijn we in de val van de terreurbeweging aan het lopen.

ISIS-militanten in Syrië
ISIS-militanten in Syrië© Reuters

Een ander beeld dat we bevestigen door met een Westerse coalitie in te grijpen, is die van een inconsistent Westers beleid in het Midden-Oosten. De NAVO viel binnen in Libië, maar niet in Syrië. Assad werd grotendeels ongemoeid gelaten, IS krijgt de volle lading.

Die inconsistentie ondermijnt het vertrouwen in het Westen in de regio. Toch wordt die trend nu gewoon voortgezet: want hoewel u zou denken dat drie jaar voldoende is om een strategie uit te stippelen, kan men nu spreken van een haastig en schijnbaar strategieloos optreden in Irak. IS voedt zich met dat gevoel van wantrouwen.

Schuld

Een interventie is op dit punt inderdaad onvermijdelijk geworden. Assad was het probleem, IS bracht een ‘oplossing’ die minstens even problematisch is. Een interventie zonder toekomstperspectief moeten we echter koste wat kost vermijden.

Daarom komt het dat deze twee onbeantwoorde vragen, zo’n ongemakkelijke vragen zijn: voelen we ons niet enkele jaren te laat schuldig? En drijft de reactie daarop ons niet richting meer schuldgevoelens binnen afzienbare tijd?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content