Ludo Bekkers

Teruggave door nazi’s gestolen kunstwerken is sisyfuswerk

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Velen menen dat kunstwerken thuis horen waar ze zijn ontstaan en dus deel uitmaken van de nationale geschiedenis. Het is een ijdele wens.

Er is de jongste weken nogal wat te doen geweest rond het probleem van kunst die gebruikt of misbruikt werd om ideologieën te ondersteunen of te verwerpen. Een onderdeel van die houding was het schaamteloos buitmaken van kunstwerken die eigendom waren van eerzame burgers die de politieke of artistieke opvattingen van hun tegenstrevers niet deelden. Dat is met name het geval geweest in nazi-Duitsland tussen de jaren dertig en het einde van de tweede wereldoorlog.

‘Ontaarde kunst’

De feiten zijn gekend: in 1937 werd, op bevel van Reichskanzler Adolf Hitler, een rondreizende tentoonstelling georganiseerd met “Entartete Kunst”, kunst die volgens de nazidoctrine schadelijk zou zijn voor de geestelijke gezondheid van het bij uitstek raszuivere Germaanse volk. Vergeten we daarbij niet dat al in 1933 Berlijn en andere Duitse steden een “officiële” boekenverbranding hadden gekend waarbij boekhandels, uitgeverijen , bibliotheken en particuliere verzamelingen werden geplunderd op zoek naar werken die als anti-raciaal en dus volksgevaarlijk werden bestempeld.

Ganse verzamelingen verdwenen op de geïmproviseerde brandstapels. Een jaar na de beruchte kunsttentoonstelling waar veel werken van vooral Duitse maar ook andere avant-garde kunstenaars te zien waren leerde de Duitse bevolking de zogenaamde Kristallnacht kennen waarbij manifest de Joodse bevolking in de steden geïntimideerd en haar eigendommen vernield of beschadigd werden.

Het was een bekend gegeven dat de geassimileerde Joodse bevolking toen in Duitsland en heel Europa een fundamenteel segment vormden van het culturele leven. Zowel in de wetenschap als de literatuur en de muziek blonken joodse burgers uit zonder zich er op te laten voorstaan. Het was gewoon zo in de 19e burgerlijke eeuw en in de eerste helft van de twintigste en dat stak de nazi’s zoals de Joodse integratie die een maatschappelijk feit was.

Gingen de nazi-acties nu uitsluitend tegen de joden ? Ze waren een onderdeel van een zogenaamde algemene zuivering die vooral te maken had met expressievormen in de toenmalige moderne kunst. De partij met Joseph Goebbels aan top vond dat die volslagen decadent waren en een aanslag pleegden op de goede smaak en de authenticiteit van het Duitse volk. Het bestrijden van die ontaarde kunst betrof dus niet zozeer en exclusief Joodse kunstenaars maar ook de veel prominenter geëxposeerde Duitse schilders en beeldhouwers. Georg Grosz of Otto Dix toonden weliswaar decadente situaties maar het waren expliciete sociale aanklachten. Kirchner en Beckman vertrokken weliswaar van de realiteit maar transformeerden die in een expressionistische vormentaal zoals ook het delicaat Russisch geïnspireerd oeuvre van Marc Chagall en de Noor Edvard Münch, beiden niet-Duitsers.

Welgevormde naakte vrouwen

Dit soort vrije kunst werd dus veroordeeld maar wat kwam er in de plaats? Het antwoord liet niet lang op zich wachten . Terwijl de tentoonstelling van verwerpelijke kunst tot 1941 in heel Duitsland rondtoerde liep parallel, in het Haus der Deutschen Kunst in München, de expositie “Groszer Deutsche Kunstausstellung”. Ook die trok honderdduizenden bezoekers en verheerlijkte de échte ware schoonheid. Welgevormde naakte vrouwen met felle blik en blonde haren, atletische gebruinde mannen met ontbloot bovenlijf die op het land aan de arbeid waren. Jonge, blozende moeders omgeven door een aantal weldoorvoede en lachende kinderen die totale onbezorgdheid uitstraalden. Prototypen van metaalarbeiders en landbouwers die hun arbeidsgeluk niet op konden. Dàt was de ware kunst die de mensen op een hoger niveau kon tillen en kon laten dromen van een zonnige toekomst in functie van partij en vaderland. Zo werd het publiek via de kunst gemanipuleerd en wat niet in die politieke filosofie paste werd zonder genade uitgerangeerd.

Dit résumé als situering van de vele artikelen die de jongste weken in de pers verschenen. Die gingen vooral over de restitutie van door de nazi’s geroofde kunstwerken. Want, buiten het feit dat veel van die werken gewoon verbrand werden stockeerde de bezetter het gestolen goed in bunkers, zoutmijnen en kastelen of verkocht het op veilingen. Zoals op 30 juni 1939 bij galerie Fischer in het Zwitserse Luzern waar een groot aantal schilderijen en beeldhouwwerken, vaak sterk onder de marktwaarde, werden verpatst. Duitsland had immers veel geld nodig om de oorlogsinspanningen te dekken en het kwam er dan ook op aan dat geld te halen waar het kon gevonden worden. Met de verkoop van gestolen goed dus. Niet alleen van particulieren, vooral Joden, maar ook de eigen Duitse musea moesten er aan geloven. Erg getroffen was het Folkwang museum in Essen, toen beschouwd als het allereerste museum voor eigentijdse kunst in de wereld. Het raakte in 1937 ruim 1400 “ontaarde” kunstwerken kwijt. Op veilingen werden én door particulieren én door Amerikaanse musea die werken gekocht en die dus nu kunnen pronken met excellente stukken in hun verzameling.

Teruggave door nazi’s gestolen kunstwerken is sisyfuswerk

Ludo Bekkers

Internationaal bestaan er nu databanken die “gestolen” kunstwerken op hun sites hebben geplaatst zodat overal ter wereld kan nagegaan worden waar die zich bevinden want vroegere eigenaars, althans hun nazaten, claimen nu hun eigendom. Intussen zijn er dan ook zowat 460 werken op die manier openbaar gemaakt via de Duitse databank voor roofkunst. Dat was nadat het Joodse wereldcongres en de Amerikaanse regering de Duitsers een dubbelzinnige houding verweten met tegengestelde argumenten die varieerden van “alles moet terug” tot “als er onrecht is geschied, is dat verjaard”.

Ondertussen reageerden ook de autoriteiten in de deelstaat Beieren met de voorbereiding van een wet die de verjaringstermijn van roofkunstzaken verlengt op voorwaarde dat, enerzijds, de huidige eigenaar wéét dat hij roofkunst bezit. Anderzijds moeten de Joodse erfgenamen kunnen bewijzen dat de werken hen toebehoren en dat ze door de nazi’s werden meegenomen.

Losgeld

Het is al bij al een ingewikkelde zaak want er zijn nogal wat kunstwerken die niet bij particulieren maar in musea over de hele wereld zijn terecht gekomen via aankopen op veilingen of bij galeries. De hele geschiedenis van een werk retraceren is een delicate klus waar heel wat bewijzen bij te pas moeten komen. En dan is er nog het “losgeld”. Wie gaat bepalen wat de huidige waarde is van die kunstwerken en moet de restitutie zich daarop baseren of gaat men terug naar de bedragen die destijds door de originele eigenaars werden betaald. Specialisten bij het Amerikaanse leger, de zogenaamde “Monuments men”, hebben na de bevrijding tienduizenden kunstwerken terug gevonden in bunkers en stapelhuizen en die zo goed als mogelijk geïnventariseerd en beschreven werden. Die lijsten waren gekend maar de rechtmatige eigenaars werden toen nooit gezocht. Er is dus een vacuüm ontstaan dat men nu, na een halve eeuw, weer wil opvullen.

De jongste jaren wordt er langs verschillende kanten op aangedrongen om daar werk van te maken zodat er recht kan geschieden. Maar dat betekent dat vele musea hun bezit zouden geamputeerd zien van heel wat schilderijen en tekeningen of beeldhouwwerken die tot nu deel uitmaakten van hun patrimonium. Dat is niet leuk, noch voor hen noch voor de bezoekers. Het zou ook de kunsthistorische opbouw van de verzamelingen schaden. Maar de jongste ontwikkelingen in het restitutie proces laten vermoeden dat het wel eens die kant zou kunnen opgaan.

Het is dus ingewikkeld en van alle tijden want Rusland roofde op zijn beurt eveneens kunstwerken uit het overwonnen Duitsland na 1945. Veel vroeger : Griekenland blijft Engeland nog altijd vragen om zijn Parthenon beelden, de zogenaamde Elgin Marbles, genaamd naar de Britse lord Elgin, destijds, rond 1816, Brits ambassadeur in Constantinopel die ze naar zijn vaderland liet overbrengen en ze, uit geldnood, verkocht aan de Britse overheid. Napoleon roofde in de door Frankrijk bezette gebieden uit musea, kerken en kloosters al wat waardevol was om het Louvre mee uit te breiden. In Berlijn kan men de prachtige buste van koningin Nefertite bewonderen die de Duitse archeoloog Ludwig Borchardt in 1912 uit Egypte smokkelde en ook al lang teruggevorderd wordt.

Syrië

Korter in de tijd is bekend dat in Syrië, Mali en Irak om er maar enkelen te noemen kunstzaken werden geroofd of meedogenloos vernield. En dan zwijgen we nog van de koloniale mogendheden die in Afrika zoveel autochtone gebruiks- of cultus voorwerpen naar hun thuisland verscheepten. Het Afrika Museum in Tervuren zou het niet leuk vinden om de helft van zijn bezit te restitueren.

Het houdt dus niet op. Velen menen dat kunstwerken thuis horen waar ze zijn ontstaan en dus deel uitmaken van de nationale geschiedenis. Het is een ijdele wens en bovendien een Sisyfuswerk. Deze rotsblok zal nooit de top van de berg bereiken zoveel is zeker.

Over de “Monuments Men” is door George Clooney een film gemaakt die op het huidige filmfestival van Berlijn wordt getoond. Waarschijnlijk ook in België te zien en niet te missen voor kunstliefhebbers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content