Een Pakistaanse Taliban-leider heeft een brief geschreven naar het schoolmeisje Malala Yousafzai, waarin hij zijn ‘afschuw’ uitdrukt voor wat haar overkomen is.
De Taliban schoot Malala in oktober in het hoofd omdat ze opkwam voor onderwijs voor meisjes in haar thuisland Pakistan. In zijn brief zegt Taliban-strijder Adnan Rashid nu dat hij wou dat de aanval ‘nooit was gebeurd’. Hij weigert echter de daad te veroordelen. Allah zal beslissen of de aanslag, ‘islamitisch juist of verkeerd was’.
Rashid beweert ook dat de schietpartij niet plaatsvond omdat Malala ijverde voor onderwijs voor meisjes, maar omdat ze een ‘lastercampagne’ tegen de Taliban voerde.
Voorts nodigt Rashid Malala uit voor een bezoek aan een Koranschool in Pakistan en vraagt hij haar om terug te keren naar huis en daar de islam te bestuderen.
VN-toespraak
Met zijn brief, die hij ‘in eigen naam’ schreef, probeert Rashid mogelijk de aandacht van de media te trekken om de impact van Malala’s recente VN-toespraak te counteren.
In die toespraak voor de Verenigde Naties in New York zei het 16-jarige meisje dat ‘boeken en pennen extremisten bang maken’ en vroeg ze onderwijs voor iedereen, ook ‘voor de zonen en dochters van de Taliban en alle terroristen’.
Rashid werd wegens een aanslag op de militaire machthebber Pervez Musharraf in 2003 terdoodveroordeeld. De Taliban bevrijdde hem vorig jaar uit de gevangenis. (TE)
