Tadej Pogacar mikt op de Ronde van Vlaanderen: ‘Sinds het WK in Leuven wil iedereen hier winnen’

Tadej Pogacar in Strade Bianche. 'Niemand weet hoe die jongen presteert bij wind of kou', waarschuwt Edwig Van Hooydonck. © belga
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Het wielerseizoen leek best overzichtelijk. En plots moeten Wout van Aert en Mathieu van der Poel tijdens de Ronde van Vlaanderen zien af te rekenen met… Tadej Pogacar. Maakt de Tourwinnaar zondag kans op de Vlaamse kasseiheuvels?

Vergeet het beeld van N-VA-voorzitter Bart De Wever in onderbroek: onze favoriete Zoom-flater kwam in de winter van 2021 van wielrenner Sep Vanmarcke. Door misverstanden en toevalligheden belandde hij midden in de internationale persconferentie van Tadej Pogacar, die via het videoplatform werd gehouden. De moderator gaf een beduusde Vanmarcke meteen het woord. De renner werd rood als een biet en dacht: ik maak me er het best vanaf met een grap. ‘Hé Tadej, wanneer versla je mij in Parijs-Roubaix?’ vroeg Vanmarcke aan de Tourwinnaar, tot jolijt van de volgende journalisten. ‘Zodra ik twintig kilo spieren win!’ riposteerde de Sloveen.

Wat toen een absurde gedachte leek, is niet langer om te lachen. Voor Parijs-Roubaix past Pogacar dit jaar nog, maar in de Ronde van Vlaanderen van komende zondag start hij om te winnen. Het past in een uitgekiend plan. De gele trui is voor Pogacar niet genoeg, hij wil de Big Five veroveren. Amper drie renners wisten de vijf oermonumenten van het wielrennen – Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije – te winnen. Pogacar kan na Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck de eerste niet-Belg zijn die daarin slaagt. Vorig jaar zette de 23-jarige Tourwinnaar de klimklassiekers Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije op zijn erelijst. Volgt dit weekend de Ronde van Vlaanderen?

Het jonge geweld heeft álles veranderd. Vroeger maakte je in de klassiekers geen kans als je jonger dan 30 was.

Stijn Devolder, winnaar in 2008 en 2009

Edwig Van Hooydonck gelooft er niet in. ‘Niemand wint de Ronde bij zijn debuut’, zegt Van Hooydonck gedecideerd, zelf de beste in ‘Vlaanderens mooiste’ in 1989 en 1991. ‘De Ronde van Vlaanderen draait niet alleen om hard trappen, al is dat natuurlijk voorwaarde nummer één om kans te maken. Je moet ook parcourskennis hebben, fysieke weerbaarheid en een sterke ploeg. Pogacars Team UAE maakt indruk wanneer er wordt geklommen, maar kennen ze de weg in Vlaanderen? Ook over Pogacar zelf ben ik niet zeker. Hij tovert straffe stunts uit zijn wielen, maar de Ronde is toch nog iets anders. Niemand weet hoe die jongen presteert bij wind of kou. Pogacar is nog maar een paar jaar prof, er is in die tijd weinig gekoerst bij hondenweer. Ik sluit niet uit dat hij het kan, maar bij magere renners is het verre van gegarandeerd.’

Behalve Matteo Trentin telt Team UAE inderdaad weinig specialisten in het Vlaamse werk, maar er zit wel een kenner in de volgwagen. Fabio Baldato reed de Ronde van Vlaanderen twaalf keer en finishte twee keer tweede. De Italiaanse ploegleider staat bekend als een lepe vos. ‘Ik heb nog tegen Baldato gekoerst. Hij kent in Vlaanderen elke kassei’, vertelt Stijn Devolder, winnaar van de Ronde in 2008 en 2009. Bij de jonge generatie speelt parcourskennis minder een rol, meent Devolder. ‘Ik reed in de ploeg van Mathieu van der Poel toen hij voor de eerste keer meedeed aan de Ronde van Vlaanderen. Mathieu kende niets van het parcours: hij zou verloren rijden als de route niet aangegeven stond. Maar zonder pech had hij gewonnen in 2019. ‘ Tadej Pogacar is niet helemaal onervaren in Vlaanderen. In 2018 reed hij de Ronde voor beloften. Pogacar eindigde in de kopgroep, die te laat kwam om vluchter James Whelan bij te halen. Kasseien kent hij, want die liggen ook in Slovenië, vooral in de stadjes bij de Italiaanse grens.

Baanvaste kilo’s

Maar maakt een frêle klimmerstype zoals hij wel kans op kasseien? Pogacar meet 1,76 meter voor 66 kilogram. Dat is twee centimeter kleiner dan Edwig Van Hooydonck. ‘Maar mijn competitiegewicht lag wel bijna 20 kilogram hoger’, blaast Eddy Bosberg. ‘Ik stopte in 1995. Toen was de begeleiding natuurlijk veel minder professioneel. Vandaag de dag worden maaltijden afgewogen en weten renners tot op de calorie wat ze binnen krijgen. Je kunt er niet naast dat Pogacars lage gewicht een nadeel wordt op de kasseien. De kilo’s maken je baanvast.’ Ter vergelijking: Wout van Aert moet 1,87 meter en 78 kilogram over de kinderkopjes sturen, Mathieu van der Poel meet 1,84 meter voor 75 kilogram.

Stijn Devolder hecht minder belang aan de weegschaal. ‘Gewicht is ondergeschikt aan klasse’, vindt hij. ‘Na Pogacars overwinning in Strade Bianche twijfel ik niet meer. Oké, wit grind is iets anders dan kasseien, maar het principe is hetzelfde. Het draait om evenwichtsgevoel, kracht en souplesse. Dat zit allemaal snor bij Pogacar. Hij zette in de Strade een lange solo op en ze zagen hem niet meer terug. Ik betwijfel of die aanval gepland was, en dat is nog de slimste tactiek die je kunt hebben. Ook in de Ronde van Vlaanderen moet je niets plannen, want niets loopt zoals gepland. Zo deed ik het zelf: je voelt het moment aan. Geconcentreerd blijven, snel denken en handelen en reageren op onvoorziene omstandigheden: Pogacar beheerst het allemaal tot in de puntjes.’

Pogacar is zo’n renner die op de juiste plek zit zonder dat het energie kost.

Edwig Van Hooydonck

Amateurwielrenners puffen als ze de stijgingspercentages van de Muur van Geraardsbergen of de Oude Kwaremont zien, maar profs weten dat de aanloop naar de hellingen al even lastig is. Het voortdurende gevecht om bij de eersten te zitten om de bergjes op te rijden vereist dat je nu en dan een kwak uitdeelt. Pogacar moet renners afhouden die flink meer kilo’s in de schaal werpen. Volgens Van Hooydonck weten de besten zich te onttrekken aan het gewoel. ‘Je moet je zo goed positioneren dat je niet hoeft te kwakken. Dat komt neer op beensnelheid en timing. Pogacar is zo’n renner die op de juiste plek zit zonder dat het energie kost, zag ik in de Tour.’

Drie pelotons

De Tourwinnaar is al heel het seizoen goed op dreef, ondanks zijn coronabesmetting in februari. In Strade Bianche en Tirreno-Adriatico speelde hij met de tegenstand. In Milaan-Sanremo schudde hij stevig aan de boom op de Poggio, maar hij raakte niet weg. ‘Wout van Aert vergooide zijn kansen door te antwoorden op de aanvallen van Pogacar’, meent Van Hooydonck. ‘Dat is een gevaarlijk scenario voor de Ronde. Pogacar zal zeker een stunt in gedachten hebben, en ze zullen allemaal bang zijn dat hij met een lange solo tot aan de streep raakt. Maar wie hem terughaalt, betaalt daar de prijs voor.’ Dat Pogacar in Sanremo niet weggeraakte, verbaast Stijn Devolder niet. ‘Vóór de Cipressa zie je te weinig af in die koers. Je moet het verschil maken op de Poggio, maar dat is een inspanning van amper vijf minuten. Er zijn minstens dertig renners die dat aankunnen, waardoor Milaan-Sanremo altijd uitdraait op een tactisch spel. De Ronde van Vlaanderen is andere koek. Dat is een uitputtingsslag. De sterkste kan wegrijden.’

Nu is het niet ongehoord dat Tourwinnaars zich laten opmerken in Milaan-Sanremo. Vincenzo Nibali en Laurent Fignon wonnen er, Greg LeMond en Bernard Hinault kwamen in de buurt. Maar een gele trui aan het feest in de Ronde van Vlaanderen? Daarvoor moeten we terug naar de onvermijdelijke Eddy Merckx in 1975. Na de gouden periode van het Vlaamse wielrennen werd specialiseren het ordewoord. Coureurs van nu willen weer op alle terreinen uitblinken, zoals in de tijd van Merckx. Neem Wout van Aert. Een fors lijf dat gemaakt is voor de Ronde en Roubaix, maar hij domineert even vlot Alpencols of het WK tijdrijden. ‘Dat kunnen alleen de absolute supertalenten, je mag het geen trend noemen’, sust Van Hooydonck. ‘De hypergetalenteerden – Wout, Mathieu, Pogacar, op termijn Remco Evenepoel – lappen de wielerwetten aan hun laars, uit honger naar succes.’

Het wielerseizoen valt uiteen in drie delen: de vlakke klassiekers, de Ardennen en de grote rondes. ‘In feite gaat het om drie aparte pelotons, of zo was het de laatste dertig jaar toch’, zegt Van Hooydonck. ‘Dat de klimspecialisten nu de Ronde van Vlaanderen zouden opzoeken, voorspelde ik al na het WK in Leuven. Dat was zo’n superevenement: het volk stond rijen dik, iedereen was door het dolle heen. De renners praten er nog over. Omdat de wielersport nergens zozeer leeft zoals hier, wil iedereen in Vlaanderen winnen. Dat is fantastisch voor het prestige van onze koersen. (denkt na) Weet je aan welke renner Pogacar mij doet denken? Aan Sean Kelly, maar dan sterker in het hooggebergte.’ KingKelly won Milaan-Sanremo, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik twee keer en was zelfs drie keer de beste in de Ronde van Lombardije. De Big Five werd op een haar na gemist: in de Ronde van Vlaanderen eindigde de Ier wel drie keer als tweede. Ook in de grote rondes deed Kelly van zich spreken. Hij won de Vuelta en finishte vier keer in de top tien van de Tour de France.

Zonder limiet

Kelly was een aanvallende coureur die de wildste exploten uit zijn benen schudde. Wat dat betreft, past hij perfect in de generatie die vandaag de plak zwaait, vindt Devolder. ‘Het jonge geweld heeft alles veranderd’, zegt hij. ‘De lichting Van Aert- Van der Poel houdt nooit in en brengt altijd spektakel. Wielersupporters worden verwend: je kunt een koers zoals de Ronde integraal op tv volgen en je zult je geen minuut vervelen. We beseffen te weinig hoe drastisch die generatie de zaken heeft veranderd. Vroeger maakte je in de klassiekers geen kans als je jonger dan dertig was. Koersen werden gewonnen door gehaaid te zijn, door te wachten. Vandaag zijn alle dertigplussers voorbijgestreefd en wie wacht, komt altijd te laat. Ik heb daar geen verklaring voor, het tart iedere logica.’

De favorieten voor zondag zijn volgens Van Hooydonck wel duidelijk. ‘De winnaar heet Wout of Mathieu. Mijn neef Nathan Van Hooydonck rijdt bij Van Aert in de ploeg. Ik vang weleens iets op uit de interne keuken, maar wat ik nu vertel, is geen geheim: Wout rijdt héél, héél sterk. Als zijn kompaan uit het veldrijden er niet was geweest, dan zou ik niet weten wie Van Aert zondag kan kloppen. Want Mathieu… Pogacar was straf in Milaan-Sanremo maar wat Van der Poel daar liet zien, is de stunt van het jaar. Een hele winter op de sukkel geweest met zijn rug en dan zonder één koers in de benen gelijk het podium op. Een talent zonder limiet.’

Mogen we het ook omkeren? Nu Pogacar Van Aert en Van der Poel komt uitdagen in de Ronde van Vlaanderen, waarom zouden zij de Sloveen dan niet kunnen bestoken in de Tour de France? Van der Poel heeft als profrenner nog maar zelden een col op gereden, maar wie weet wat een talent zonder limiet vermag? Van Aert won op l’Alpe d’Huez en reed Pogacar op een minuut in de afsluitende tijdrit van de Tour. Dan is de jacht op geel niet vergezocht. Van Hooydonck: ‘Dat vind ik een heel slecht idee. Ze zouden er hun jaarplanning voor moeten omgooien en mooie koersen moeten opofferen. Van Aert heeft nog veel werk als hij geel wil, hoor. Hij kan een col op rijden, maar drie weken vechten voor een klassement is iets heel anders. Dit jaar wil Wout de groene trui winnen, terwijl Jumbo-Visma met Primoz Roglic en Jonas Vingegaard al twee kandidaat- winnaars in de ploeg heeft. Ik zou zeggen: probeer die kans al maar te verzilveren. Makkelijk zal het niet worden.’

Zelfs als het voor Pogacar zou lukken in Milaan-Sanremo en de Ronde van Vlaanderen ligt er nog een grote uitdaging in het verschiet. Om de Big Five te veroveren, moet hij ook winnen in Parijs-Roubaix. Dit jaar start de Sloveen er niet, al gaat hij wel het parcours verkennen, als voorbereiding op een kasseienrit in de Tour de France. ‘Roubaix dwingt je tot keuzes’, zegt Van Hooydonck stellig. ‘Voor de Tour én Roubaix moet je werkelijk al het andere laten vallen. Je moet er niet aan dénken om dan ook nog Luik-Bastenaken-Luik te rijden. Ik moet nog zien of Pogacar het echt probeert in Roubaix, zoals hij blijkbaar heeft gezegd. Bij zijn ploeg zullen ze redeneren: misschien toch maar beter mikken op wedstrijden waar we van weten dat we kunnen winnen. Nee, supertalent of niet: het wordt héél moeilijk om de vijf grote klassiekers te winnen. Ook Van Aert en Van der Poel zie ik dat niet zomaar doen.’

Merckxiaans, alweer

Wanneer een wielrenner een straffe stoot laat zien, wordt dat al snel ‘merckxiaans’ genoemd. Vergelijkingen met Eddy Merckx zijn doorgaans belachelijk. Maar voor het eerst is er iemand die gelijke tred houdt qua erelijst. Tadej Pogacar is 23,5 jaar, zo oud als Merckx was eind 1968. Eddy Merckx werd prof in 1965. In zijn eerste seizoenen was hij al een fenomeen. Tegen eind 1968 had hij één wereldtitel op zak, plus twee keer Milaan-Sanremo, één Waalse Pijl en één eindzege in de Ronde van Italië. Tadej Pogacar zet daar op dezelfde leeftijd twee Rondes van Frankrijk, Luik-Bastenaken- Luik en de Ronde van Lombardije tegenover. Qua grote overwinningen is de Sloveen licht in het voordeel, al moet erbij gezegd worden dat Merckx ook talloos veel kleinere koersen won in die jaren. De Belg reed veel meer wedstrijden, naar de gewoonten van de tijd, en verzamelde ook op de piste een fabelachtige erelijst.

In de komende seizoenen kan het haast niet dat Pogacar het moordende winnaarsritme van de Kannibaal evenaart. Na 1968 ging de carrière van Merckx helemaal in overdrive, wat een verbluffende 525 overwinningen opleverde, waaronder drie wereldtitels, vijf keer de Tour, zeven keer Milaan-Sanremo en vijf keer Luik-Bastenaken-Luik. De laatste Tourwinnaar die de Ronde van Vlaanderen won, was trouwens Merckx in 1975. ‘Ik denk dat Pogacar de Ronde kan winnen’, zo taxeert Merckx zijn mogelijke opvolger. ‘Op dit ogenblik maakt hij veel indruk.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content