‘Steeds meer Turken zien Erdogans beleid als oorzaak van economische instabiliteit’

‘Het is lang niet zeker of president Erdogan de volgende verkiezingen van 2023 haalt’, schrijft professor Jonathan Holslag (VUB).

De spreekwoordelijke kat in het nauw kan venijnig klauwen. De Turkse president Recep Tayyip Erdogan is daar een voorbeeld van. Was het Erdogans belofte om van Turkije tegen 2023 een sterk land te maken, dan wordt hij tegenwoordig geplaagd door de ene tegenslag na de andere. Het dieptepunt was zijn verkiezingsnederlaag in Istanbul. Tezelfdertijd streek hij de Amerikanen tegen de haren door Russische luchtdoelraketten te kopen en joeg hij de Europeanen tegen zich in het harnas door schepen te sturen naar betwiste delen van de Middellandse Zee. Voor sommigen in het Westen is de breuk nu duidelijk en kunnen we de Turken links laten liggen. Niets is minder waar.

President Erdogan heeft het hard gespeeld. Velen hadden verwacht dat hij zijn order voor Russische S-400-raketten wel weer zou intrekken omdat hij anders de F-35-gevechtsvliegtuigen zou mislopen. Niet, dus. Daarnaast heeft de Turkse regering ook nieuwe schepen naar de gecontesteerde wateren rond Cyprus gestuurd om er naar aardgas te boren. Cyprus eist die reserves ook op. Hoewel Brussel waarschuwde voor een ernstige negatieve impact, voert Ankara aan dat de gasvoorraden zich op de continentale plaat bevinden die zich van het Turkse vasteland onder water uitstrekt. Turkse oorlogsschepen zijn er nu permanent aanwezig.

Steeds meer Turken zien Erdogans beleid als oorzaak van economische instabiliteit.

Hoewel de bevestigde energievoorraden zich meer naar het zuiden bevinden, zijn de economische belangen voor Turkije aanzienlijk: het land is enorm afhankelijk van buitenlandse energie. Ook politiek is de krachtmeting van tel. President Erdogan wil zijn kiezers tonen dat hij geen knaapje van de Verenigde Staten is. Hij neemt het Washington bijzonder kwalijk dat het Turkije amper heeft betrokken bij het beleid ten opzichte van Syrië, dat het de Koerden lang de hand boven het hoofd gehouden heeft en dat het de Gülenbeweging nog steeds onderdak biedt, hoewel er flink wat aanwijzingen zijn dat die achter de mislukte staatsgreep van 2016 zat.

Vanuit het standpunt van Ankara zijn niet de Turken als partner onbetrouwbaar geworden, maar de Amerikanen. Voor de Europese Unie geldt hetzelfde. Europa heeft lange tijd koud en warm geblazen over lidmaatschap. Erdogan streeft een diversificatie van zijn partnerschappen na. Door de banden met Rusland aan te halen, bijvoorbeeld. Maar daarmee lost hij zijn belangrijkste probleem niet op: de dramatische economische toestand van zijn land.

Turkije staat er slecht voor. De maakindustrie is, ondanks de goedkope arbeid, al jaren niet meer gegroeid. De buitenlandse schuld loopt op en de waarde van de Turkse munt neemt een duik. De voorbije jaren zijn Turkse bedrijven gigantische kredieten aangegaan voor talrijke grote vastgoedprojecten en investeringen in het buitenland. Die moeten ze veelal afbetalen in dure dollars. Door de ontwaarding van het geld is de koopkracht van de gezinnen al bijna vijf jaar op een rij gedaald. Daardoor zijn ook winkels en andere diensten in een impasse beland. Het ergst van al is dat ook de landbouwsector het slecht doet. Vele miljoenen plattelanders zijn naar de steden verhuisd. Maar daardoor is Turkije nu ook een netto-invoerder van voedsel geworden. Het gevolg: nog meer buitenlandse schuld.

Ook de nieuwe generatie Turkse politici kijkt nog altijd meer naar het Westen dan naar het Oosten.

In verhouding tot de economie is de Turkse buitenlandse schuld nu al hoger dan in veel andere ontwikkelingslanden. Het vertrouwen van buitenlandse kredietverstrekkers is geslonken nadat Erdogan de directeur van de nationale bank de laan uitgestuurd had en aankondigde de rente agressief te zullen verlagen. Een kredietcrisis dreigt en die zou de president fataal kunnen worden. Lange tijd wierp hij zich op als een dam tegen instabiliteit, nu zien steeds meer Turken zijn beleid als oorzaak van economische instabiliteit. Voormalige vertrouwelingen als Ali Babaçan en Mehmet Simsek hebben zich van Erdogan afgekeerd en werken aan een alternatief project, samen met de voormalige president Abdullah Gül.

Het is dus lang niet zeker of president Erdogan de volgende verkiezingen van 2023 haalt. Sommigen zien daarin een hoopvol signaal. Babaçan en Simsek zijn gematigde hervormers. Dat geldt ook voor Ekrem Imamoglu, die de burgemeestersverkiezingen in Istanbul won. De Turken lijken op zoek naar een alternatief. Ze blijven gewonnen voor het behoud van de democratie en de jongeren in heel het land worden ook beetje bij beetje minder religieus.

Het Westen mag Erdogan dan kwijt zijn gespeeld, de Turkse bevolking en een nieuwe generatie politici kijken nog altijd meer naar het Westen dan naar het Oosten. De vraag wordt de komende jaren vooral of we iets met die kans doen, niet noodzakelijk door het land in de EU op te nemen, maar door de hervormingsgezinden te steunen en een volwassen partnerschap uit te bouwen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content