Sociale mediabedrijven moeten inhoud die oproept tot terreur automatisch verwijderen

Op hun Europese top in Brussel bogen de 28 leiders zich donderdag over hun strijd tegen terrorisme en radicalisme. Ze willen die nog opvoeren en rekenen daarvoor ook op sociale mediabedrijven als Facebook, Twitter en Google/YouTube.

‘De industrie draagt mee verantwoordelijkheid in de online strijd tegen terrorisme en misdaad.’ Dat zeggen de Europese staatshoofden en regeringsleiders. Ze verwachten dat sociale mediabedrijven de technologie en de tools ontwikkelen om content die oproept tot terreur automatisch op te sporen en te verwijderen. ‘En als dat nodig blijkt, zullen wij onze wetgeving aanpassen’, zegt Europees Raadsvoorzitter Donald Tusk.

De EU verwacht van de online industrie dat ze technologie en tools ontwikkelt waarmee content die oproept tot terreur automatisch wordt opgespoord én verwijderd. Indien nodig zal nieuwe wetgeving worden aangenomen.

Concreet wil Europa dat er iets gedaan wordt aan het feit dat terroristen met elkaar kunnen communiceren zonder dat overheden die communicatie op het spoor kunnen komen. Na de aanslag op London Bridge zei ook de Britse premier Theresa May al dat terrorisme en radicalisme ook online moeten worden aangepakt. Maar de privacy mag niet in het gedrang komen, benadrukken de Europese leiders.

Een punt dat voor België belangrijk is, is de toegang tot zogenaamde ‘e-evidence’. De online industrie zou haar data ter beschikking moeten stellen van de bevoegde gerechtelijke autoriteiten, klinkt het voorzichtig in de conclusies van de top.

Eerder brak minister van Justitie Koen Geens al een lans voor ‘meer toegang tot de gegevens van de providers zoals WhatsApp en Telegram in het kader van strafonderzoek-dossiers’. Hij vindt dat er duidelijke verplichtingen voor de providers moeten komen, ‘inclusief sancties voor zij die niet willen meewerken’.

Partner Content