Slachtoffers blikken terug op 13/11: ‘Hij sprong op een mengpaneel, om van hoger te kunnen schieten’

Ze bevonden zich in de vuurlinie. In het Stade de France, op de terrassen, in de concertzaal Le Bataclan. Ze hebben de horror gezien. Ze doen hun verhaal.

21.16 uur, Stade de France, Guillaume Ledit (journalist) ‘Weet je al dat iemand zich zonet heeft opgeblazen?’

Eigenlijk was Frankrijk-Duitsland best goed begonnen. De eerste minuten na de aftrap domineerden Les Bleus, het was een aangename partij. De noordtribune zet in: ‘Al wie niet springt, is geen Fransman.’ Om 21.16 uur weerklinkt een eerste explosie, net achter onze tribune. ‘Dat leken wel granaten’, zegt mijn vriendin. Een tweede, minder krachtige explosie onderbreekt haar. We zijn er niet gerust op en proberen informatie in te winnen. De spanning wordt voelbaar. De stewards vragen de toeschouwers terug naar hun plaats te gaan. Ze zeggen dat er ‘incidenten’ zijn in de buurt van het stadion. Het mobiel netwerk loopt vast. We kunnen de tribunes niet uit, de uitgangen worden geblokkeerd door bewakers. Een van hen vraagt me: ‘Weet u al dat iemand zich zonet heeft opgeblazen?’ Nee, dat wist ik nog niet, dat een man zonet enkele meters van ons vandaan een zelfmoordaanslag heeft gepleegd.

Stade de France, Jean-Paul Huchon, voorzitter van de regionale raad van Île de France (PS) ‘François Hollande keek bezorgd’

Ik bevond me net achter president Hollande toen de explosies weerklonken. Bij de eerste ontploffing voelden we onmiddellijk dat het geen voetzoeker was. Alles trilde. Enkele minuten later hoorden we een tweede explosie, nog luider dan de eerste. We hadden door dat er iets aan het gebeuren was. De veiligheidsdiensten waren onmiddellijk bij de president. Na een kort gesprek is hij vertrokken, samen met de Duitse buitenlandminister Frank-Walter Steinmeier, zonder een woord te wisselen met zijn ministers. Hij keek bezorgd. Als iemand die net gehoord had dat de nachtmerrie van voren af aan was begonnen.

Stade de France, Christel, met haar man en twee kinderen Olivier (12) en Jules (6) ‘Jongeman, je mag gerust passeren, maar het ligt vol lichaamsresten aan de andere kant’

Slachtoffers blikken terug op 13/11: 'Hij sprong op een mengpaneel, om van hoger te kunnen schieten'
© AFP

Via de luidspreker had men ons verteld dat er een technisch defect was en dat uitgang J afgesloten was. Daarop besloten we de uitgang te nemen naar het treinstation. Van de andere kant kwamen mensen ons tegemoet die riepen dat er ‘een schutter met een kalasjnikov rondliep’. We hebben het op een lopen gezet. Er waren ontzettend veel kinderen, sommige zelfs in een rolstoel. Mijn man heeft onze oudste zoon in zijn armen genomen, ik nam de jongste. Ergens tussen uitgang A en Z heb ik Jules op een toog in veiligheid kunnen brengen. Op datzelfde moment kwam een groep jongeren aangestormd om de drankautomaat te plunderen. Ze vulden zakken vol blikken cola en fruitsap.

Veel mensen probeerden aan de overkant van het kanaal bij hun auto te raken. Sommigen zijn er zelfs naartoe gezwommen.

De oproerpolitie versperde de doorgang. Toen mijn zoon Olivier er toch voorbij wilde, zei een van de agenten hem: ‘Jongeman, je mag gerust passeren, maar het ligt vol lichaamsresten aan de andere kant.’ ‘Ik ga sterven, ik ga sterven’, zei Olivier. Veel mensen probeerden aan de overkant van het kanaal bij hun auto te raken. Sommigen zijn er zelfs naartoe gezwommen. Wij hebben uren langs het kanaal gelopen. Het was drie uur ’s nachts eer we een doorgang vonden.

21.25 uur,het terras van restaurant Le Carillon , Mathilde (37) ‘Ik zie een man in alle rust op ons afstappen. Hij heeft een automatisch pistool in zijn handen’

Ik woon op enkele meters van Le Carillon, maar meestal ga ik ergens anders een glas drinken. Dat ik er vrijdagavond heen ging, kwam door mijn vriend Theo, die maar bleef aandringen. We waren aan de praat geraakt met enkele jonge ondernemers. Op het terras herken ik ook Laurence, een collega van op het werk. We besluiten naar binnen te gaan omdat het buiten te koud werd. Even later loop ik samen met Roberto naar buiten om een sigaretje te roken. Plots hoor ik explosies. Tegelijkertijd zie ik een man in alle rust op ons afstappen. Hij heeft een automatisch pistool in zijn handen. Hij staat een tiental meter van me af. Ik kan zijn lichaamstrekken niet zien, maar ik zie dat hij kort bruin haar heeft, een eerder bleke huid, hij draagt een beige pull.

Le Carillon na de aanslagen
Le Carillon na de aanslagen© AFP

Met zijn linkerhand schiet hij op zijn dooie gemak in het rond. Ik zie niet waarop hij richt, maar ik begrijp dat hij aan het moorden is. Roberto duikt weg, terwijl ik me in de bar plat op mijn buik werp. Ik hoor de schoten dichter komen. De ruiten springen uit elkaar. Een man die naast me ligt roept: ‘Putain, ik ben geraakt.’ Ik hoor mezelf antwoorden: ‘Ik kan niets voor je doen.’ Ik wacht tot ik ook geraakt word. En plots is er niets meer. Geen enkel geluid. Ik denk dat het voorbij is. Ik kruip op mijn knieën tot bij Theo die buiten de bar zit. We verstoppen ons achter een tafel, we zijn er zeker van dat het nog niet voorbij is. De schoten beginnen weer. We zitten op acht meter van het schuifraam. Een man heeft een kogel in zijn maag en schreeuwt het uit van de pijn. De schoten houden op. Definitief.

Theo snelt onmiddellijk een arts te hulp die bij de gewonden het bloed probeert te stelpen. Wanneer ik weer opsta, laten mijn benen het afweten en val ik flauw. Ik kom snel weer bij bewustzijn. Ik kruip tot bij het stukgeschoten schuifraam, en zie overal lichamen, waaronder een van de ondernemers. Ik zie een van mijn vrienden liggen. Zijn gezicht is compleet vervormd door een kogelinslag, als een lekke voetbal. En ik zie Laurence. Ik blijf naar haar kijken. Ze heeft een kogel in haar borst gekregen. Ze lijkt wel ingeslapen, zo mooi te midden van het verschrikkelijke tafereel. We zijn aan ons lot overgelaten. De doden worden niet bedekt. De gewonden hebben voorrang. Het is een complete chaos.

21.36 uur, Café La belle équipe , Sylvie volgde dansles, recht tegenover het café ‘Het was een waar bloedbad’

Toen we de ontploffingen hoorden, dachten we er geen moment aan dat het om een schietpartij ging. Maar onze dansleraar had een slecht voorgevoel, en besloot zijn acht studenten naar de veiligheid van zijn bureau te brengen. Toen ik naar buiten ging, zag ik onmiddellijk dat de vitrine van de kebabzaak ontploft was. In La belle équipe was een ware slachting aan de gang. Overal bloed, de vloer lag bezaaid met patroonhulzen. De aanvallers hadden het enkel op de klanten gemunt die op het terras zaten. De baas was in shock. We hebben negen gewonden in de danszaal ondergebracht. Ze zijn serieus geraakt, maar ze zijn allen bij bewustzijn. Ik loop naar bij mij thuis om dekens en slaapzakken te halen.

21.45 uur, concertzaal Le Bataclan, Simon (32), cameraman ‘Ik bid dat die klootzak niet bij de slachtoffers is’

Ik ga zelden alleen naar een concert. Een uur op voorhand belt een vriend me op: hij raakt niet in de Bataclan en verkoopt zijn plaats door. Ik installeer me in de zaal bij de deuren die uitgeven op de nooduitgang, dicht bij de toiletten. Het concert begint. Voor me filmt een gast met zijn smartphone. Dat irriteert me. Ik post een foto op mijn Facebook met de stichtende commentaar ‘My name is klootzak’. Ik bid dat die klootzak niet bij de slachtoffers is.

Wanneer het concert drie kwartier bezig is, hoor ik ontploffingen. Ik denk eerst dat het om een verjaardag gaat in de bar naast de concertzaal. Een belachelijke gedachte. Ik draai me om, en zie een jongeman staan, een jongetje eigenlijk. Hij schiet stoïcijns in het rond. Er komen vlammen uit de loop van zijn machinegeweer. Ik denk onmiddellijk aan een aanslag, aan Mohamed Merah en de broers Kouachi. Naarmate de schutter oprukt, zie ik de lichamen vallen, als korenstengels die platgedrukt worden door de wind. Ik hoor de moordenaar niet, ik hoor enkel het geluid van mensen die in paniek raken. Ik zet het op een lopen naar de dichtstbijzijnde nooduitgang.

Ik hou de taxichauffeur als een dwaas bankbiljetten voor, zeg hem dat hij ervandoor moet gaan, dat er een schietpartij is gebeurd. Hij denkt dat ik gek ben.

Op het moment dat ik de zaal uit strompel, val ik voorover, mijn borst op straat en mijn benen nog in de zaal. Telkens wanneer ik me probeer op te richten, trapt iemand op mijn rug of mijn hand. Achter me weerklinkt nog steeds het geluid van de mitrailleurs. Ik heb maar één angst: dat ze me inhalen, terwijl ik op de grond lig. Ik slaag erin overeind te komen, en zie dat iedereen naar buiten loopt. Ik heb het gruwelijke voorgevoel dat andere terroristen ons in deze straat opwachten om ons neer te schieten. Ik verberg me onder een auto. Er gebeurt niets, ik ben eraan ontsnapt. Ik ren zo snel als ik kan, en roep de mensen die ik voorbijloop wenend toe dat er een schietpartij aan de gang is, een aanslag, dat ze moeten vluchten. Ik zie het groene licht van een taxi. Ik spring erin, hou hem als een dwaas bankbiljetten voor, zeg hem dat hij ervandoor moet gaan, dat er een schietpartij is gebeurd. Hij denkt dat ik gek ben.

Concertzaal Le Bataclan, Jean-Jacques (51) ‘Hij sprong op een mengpaneel, om van hoger te kunnen schieten’

Ik stond met mijn vriendin en mijn neef op de vierde rij, rechts van het podium. Het concert was al drie kwartier aan de gang, het was ongeveer 21.45 uur. De sfeer was uitgelaten. Ondanks hun naam spelen de Eagles of Death Metal helemaal geen morbide muziek. Plots hoorden we enkele gesmoorde knallen. Er is een moment van verbazing. Later hoor ik dat de terroristen eerst de bewakingsagenten aan de ingang hebben uitgeschakeld.

Plotseling komt een jongeman tevoorschijn, helemaal in het zwart gekleed, met een soort band om zijn heup, die in de massa vuurt. Hij springt op een mengpaneel, om van hoger te kunnen schieten. De mensen schreeuwen: ‘Ga liggen! Ga liggen!’ Ik strek me uit boven haar. We zijn beginnen te kruipen, het was ongelofelijk druk. Sommigen hebben zich verstopt onder het podium. De jongen bleef maar vuren in de menigte, een dertigtal meter achter ons. Ik hoorde de kogels om me heen inslaan, zoals in de film Full Metal Jacket.

Rechts van het podium zag ik een poort die enkel openging met een digicode: onmogelijk die open te krijgen. We lagen neer, tot iemand van de security erin slaagde recht te krabbelen en de code in te toetsen. We zijn er met z’n allen doorheen gekropen, terwijl we zo veel mogelijk gewonden meenamen. De bassist van de groep was daar ook. Met een zestigtal mensen zaten we klem in een doodlopend straatje richting loge. We hoorden het geluid van de kogels, nu eens in salvo’s, dan weer met enkele schoten. Op een bepaald moment hoorden we een gigantische ontploffing.

Slachtoffers blikken terug op 13/11: 'Hij sprong op een mengpaneel, om van hoger te kunnen schieten'
© Reuters

We hebben ons anderhalf uur in die gang opgehouden, zonder een geluid te maken. We hebben met vuilnisbakken, een kapstok en andere objecten geprobeerd de deur te blokkeren: dat was behoorlijk lachwekkend. ‘Kalm blijven, geen geluid’, fluisterde iemand. Om niet te hoeven spreken, communiceerde ik per sms met mijn vriendin en mijn nicht, die op enkele meters van mij stonden. Ik probeerde de politie te bereiken. Naast ons werd een meisje dat een kogel in de dij had gekregen verzorgd door een koppel.

Ze lieten ons door de zaal lopen. ‘Kijk niet naar beneden’, zeiden ze.

Aan de andere kant van de deur bleven de schoten weerklinken, alleen trager, alsof de terroristen tussen de mensen liepen die op de grond lagen, om hen af te maken. Ze naderden de veiligheidsdeur aan de andere kant van het podium. Ik denk dat ze vandaar zelfs naar buiten hebben geschoten. Toen werd het stil, tot er op de deur werd geklopt. ‘Politie, openmaken, snel!’ We hebben even geaarzeld, tot een van ons dan toch de deur opende. ‘Vrouwen eerst, handen op het hoofd!’ bevalen de politieagenten. Ze waren heel professioneel en hebben ons allemaal gefouilleerd, om er zeker van te zijn dat er geen terroristen geïnfiltreerd waren.

Ze lieten ons door de zaal lopen. ‘Kijk niet naar beneden’, zeiden ze. De vloer was bezaaid met lichamen. We zijn naar buiten gegaan, ze hebben ons naar een restaurant gebracht, waar we een beetje konden drinken. Dan werden we naar een uithoek van het gebouw gebracht, waarna plots drie grote explosies weerklonken. Ik vermoed dat de uiteindelijke bestorming nog niet had plaatsgevonden, op het moment dat we werden geëvacueerd.

Concertzaal Le Bataclan, Thomas (33) ‘De vloer was bedekt met bebloede lichamen’

Ik ben gered door een song. Meer bepaald mijn lievelingssong uit het nieuwe album van Eagles of Death Metal, Oh Girl. Toen ik het hoorde, haastte ik me naar de eerste rij. Aan het eind van het nummer hoorde ik iets als een voetzoeker of een drumslag. Maar de band stond sprakeloos, het geluid hoorde niet bij het nummer. Het drong niet door tot de mensen, ze bleven dansen. Toen de terroristen begonnen te schieten, gooiden we ons allemaal op de grond. Iemand naast me was gewond aan zijn been. Hij moest lachen en zei tegen mij: ‘Oeps, nu ga ik vast het concert van de Foo Fighters missen zondag!’ Ik ben een kwartier blijven liggen. Er werden zeker honderd salvo’s afgevuurd. Ik wachtte op het juiste moment om te kunnen vluchten.

Iemand naast me was gewond aan zijn been. Hij moest lachen en zei tegen mij: ‘Oeps, nu ga ik vast het concert van de Foo Fighters missen zondag!’

Iemand riep: ‘Ze klimmen op het balkon!’ Ik was er zeker van dat ik eraan ging, met mijn lange lijf dat zo makkelijk van boven te zien is. Ik besloot om het erop te wagen. De gang was bedekt met de bebloede lichamen van de mensen die iets vroeger geprobeerd hadden om te vluchten. Gelukkig zijn de terroristen allemaal tegelijk naar boven gelopen, dus had niemand me echt in de gaten. Ik ben zo hard en zo ver mogelijk weggelopen. In de uren daarna hoorde ik dat al de vrienden die ik meegekregen had naar het concert nog leefden… al had één van hen wel een kogel in het oog gekregen. Bid voor hem en voor al de anderen. Als ik niet op de eerste rij had gestaan, had ik nooit de nooduitgang kunnen bereiken. Trouwens, het refrein van Oh Girl is: ‘You’ve got to save me‘, je moet me redden.

DOOR CHRISTOPHE CARRIÈRE, TUGDUAL DENIS, JÉRÔME DUPUIS, CORINNE LHAÏK, DELPHINE PERAS EN ALEXANDRE SULZER

Partner Content