Servische president vraagt vergeving voor Srebrenica

Annelies Van Erp
Annelies Van Erp Medewerker van ngo Memisa

De Servische president Tomislav Nikolic heeft in een interview met de Bosnische televisie (BHT) zijn excuses aangeboden voor de misdaden die namens Servië en het Servische volk zijn begaan in Bosnië.

De Servische president Tomislav Nikolic heeft in een interview met de Bosnische televisie zijn excuses aangeboden voor de misdaden die namens Servië en het Servische volk zijn begaan in Bosnië. ‘Ik kniel voor vergeving’, citeert de krant Balkan Insight de president.

Het interview wordt op 7 mei in Bosnië uitgezonden, maar delen ervan zijn uitgelekt en op de website You Tube gezet. Tot nu toe ontkende Tomislav Nikolic halsstarrig dat er in Srebrenica een genocide had plaatsgevonden. Deze uitspraak belemmert elke normale relatie met Bosnië en ook in Europa kan Nikolic door zulke uitlatingen niet op veel sympathie rekenen.

Kenmerken van genocide

Die ontkenning neemt hij in het interview niet rechtstreeks terug, maar op de vraag of hij de moord op duizenden mannen en jongens in Srebrenica een genocide vindt, antwoordt hij dat alles wat tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië gebeurde, kenmerken van een genocide had.

Hij biedt zijn excuses aan voor de moordpartij. “Ik vraag vergiffenis voor Servië wegens de misdaden in Srebrenica.”

Het Joegoslavië-tribunaal en het Internationaal Hof van Justitie hebben de massamoord in het Bosnische stadje nochtans als genocide bestempeld. De moslimenclave, die onder bescherming stond van Nederlandse VN-militairen, werd in juli 1995 door het leger van de Bosnische Serviërs ingenomen. Hierbij werden zowat 8.000 moslimmannen doodgeschoten.

Nog liet de president weten dat hij van plan is om Srebrenica in de toekomst te bezoeken.

Stapje dichter bij Europese toetreding

De ‘sorry’ van Nikolic veroorzaakt een kleine politieke aardbeving in de Balkan. Tot vijf jaar geleden had Nikolic een topfunctie binnen de uiterst rechtse Servische Radicale Partij. Deze gaat er prat op dat de Serviërs geen criminele feiten pleegden tijdens de Balkanoorlog (1992-1995).

Het is de tweede belangrijke toegeving die een Servische leider maakt bij de pogingen om het Balkanland de Europese Unie binnen te loodsen. Premier Ivica Dacic sloot eerder een akkoord met de Albanese premier van Kosovo, Hasim Thaçi. Dat akkoord moet zorgen voor normalisatie van de betrekkingen tussen Servië en zijn afvallige provincie Kosovo, die zich 5 jaar geleden van het moederland afscheidde. (AVE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content