Saïd El Khadraoui (SP.A)

‘Schiet niet op het plan-Juncker, maar op de lidstaten’

Saïd El Khadraoui (SP.A) Gemeenteraadslid voor SP.A in Leuven

Said El Khadraoui is er niet van overtuigd dat het nieuwe plan van Jean-Claude Juncker de Europese economie uit het moeras zal trekken. Dat schrijft hij in deze bijdrage voor het Schaduwparlement van Knack.be. Hij hoopt wel dat het plan de geesten rijp maakt voor een bocht van een besparingsbeleid naar een investeringsbeleid.

Er werd wat afgelachen op krantenredacties en in eurokritische middens: Jean-Claude Juncker, de volleerde tovenaar die lood in goud kan veranderen! De voorzitter van de Europese Commissie stelde vorige week namelijk zijn langverwacht plan voor waarmee de Commissie de komende drie jaar een boost wil geven aan de wankele Europese economie zonder vers geld op tafel te leggen. Juncker schraapt enkele miljarden euro’s bij elkaar en hoopt via financiële spitstechnologie hiermee een pakket aan projecten te kunnen financieren van maar liefst 315 miljard euro.

Ik heb tot op zekere hoogte begrip voor de kritiek, al was het maar omdat gelijkaardige hefboomconstructies in het verleden niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Bovendien compenseert dat bedrag niet eens de gedaalde overheidsinvesteringen van de afgelopen jaren. De indruk geven dat we hiermee de Europese economie uit het moeras zullen trekken, is fout. De beslissing veroorzaakt net bijkomende scepsis. Anderzijds moet de kritiek op het gebrek aan ‘echt’ vers geld niet gericht worden aan de Commissie, maar aan de lidstaten die niet bereid zijn om bijkomende budgetten vrij te maken voor de Europese Unie. Dezelfde lidstaten laten ook niet toe dat de miljarden euro’s die toegezegd werden door de Europese Unie en niet gebruikt worden door de lidstaten hiervoor gebruikt worden. Laten we ondertussen niet vergeten dat het Europees budget voor de komende zeven jaar net werd gebetonneerd op een lager niveau dan de afgelopen jaren en amper 1% van het Europese BNP bedraagt. De discussie over ‘eigen middelen’ die Europa zou toelaten zelf inkomsten op te halen in plaats van telkens opnieuw afhankelijk te zijn van dotaties van de lidstaten, ligt ondertussen al jaren in de ijskast te wachten op politieke goodwill.

Van besparing naar investering

In deze omstandigheden kan de Commissie moeilijk anders dan met kunst- en vliegwerk en door te sleutelen aan bestaande budgetten, procedures en mechanismen een plan bij elkaar schrijven. Het plan heeft bovendien de merite dat het de geesten rijp maakt voor de bocht die sociaaldemocraten al langer voor ogen hebben: van een besparingsbeleid naar een investeringsbeleid. Als in economische moeilijke tijden niet alleen bedrijven en consumenten de vinger op de knip houden, maar ook nog eens de overheid bespaart, dan kom je in een recessie terecht waar je niet meer uitgeraakt.

Dit is geen pleidooi voor een oneindige verspilzucht. Paradoxaal genoeg zullen bijkomende, goed uitgekozen overheidsinvesteringen net de schuldenberg sneller doen krimpen doordat de economische motor terug kan aanslaan. Hierdoor zullen groei en inflatie wat opveren, kunnen we met hogere belastingopbrengsten onze schulden versneld afbouwen en leggen we ondertussen ook de basis voor toekomstige groei. Vandaag investeren in betere transportinfrastructuur, energienetwerken of onderzoekscentra zorgt ervoor dat we binnen enkele jaren minder tijd en geld verliezen door congestie, het energiepotentieel beter benutten (en een mogelijke black-out verhinderen) en nieuwe dingen kunnen uitvinden die de kwaliteit van het leven verbeteren of bijkomende jobs zullen creëren.

Investeringsbeleid wordt gedoogd maar niet gelauwerd

Er is ook een ander bochtje gemaakt waar we al langer op aandringen. Niet alle overheidsuitgaven zouden op dezelfde manier mogen benaderd worden wanneer de Europese Commissie de boekhouding van de lidstaten nakijkt en ‘buitensporige tekorten’ opspoort. Het is namelijk absurd dat een land dat haar tekort onder de 3% bespaard krijgt applaus krijgt, terwijl landen die zouden investeren in toekomstige groei waar ze later de vruchten van kunnen plukken en hierdoor (tijdelijk) een groter tekort aanhouden, de roe krijgen om het in Sinterklaastermen te zeggen. Welnu, wanneer een lidstaat in een procedure van buitensporig deficit wordt gezet en bijgevolg onder curatele wordt geplaatst door de Europese Commissie, en er wordt vastgesteld dat de investeringsuitgaven in het kader van het plan Juncker daarvoor verantwoordelijk zijn, dan zal de Commissie die uitgaven ‘neutraliseren’ en dus door de vingers zien. Helaas is dit voor sommige bureaucraten met oogkleppen al een heel grote toegeving. Persoonlijk denk ik dat deze interpretatieflexibiliteit over de hele lijn zou moeten worden toegepast voor alle ‘slimme’ investeringen en niet enkel voor de bedragen die in het investeringsfonds worden gestort, maar het zet de deur alvast op een kier.

Recepten die werken

Zaak is nu om de juiste projecten uit te kiezen en deze zo snel mogelijk op te starten. Voor ons land ziet de Europese Commissie alvast heel wat opportuniteiten. We moeten meer investeren in energie infrastructuur en in de connectie met onze buurlanden om onze energievoorziening veilig te stellen en de economie in haar geheel te ondersteunen. De doelstelling om tegen 2020 over 13% hernieuwbare energie te beschikken kan de sector een boost geven op voorwaarde dat er geïnvesteerd wordt. Een versnelling van de investeringen in de richting van een koolstofarme economie kan helpen om de CO2-emissiedoelstellingen te halen. Er wordt aangeraden om ook verder te investeren in netwerken en infrastructuur voor de verschillende transportmodi, alsook in innovatie in farma en biotechnologie en in de creatieve industrie.

Ideologische agenda

De hardnekkigheid waarmee rechts-conservatieve regeringen blijven weigeren om te investeren in de economie is verbazingwekkend. Vooral omdat zowel ’s wereld belangrijkste economen, het IMF en de OESO duidelijk hebben gemaakt dat de rabiate Europese besparingsagenda de EU meer kwaad dan goed heeft gedaan. Dat doet vermoeden dat de weigering om te investeren niet gestoeld is op feiten, maar een ideologische agenda verbergt, namelijk de afbouw van de verzorgingsstaat en de deregulering van de markt. Het wordt tijd dat de Commissie Juncker van haar kant het investeringsbeleid niet zomaar door de vingers ziet, maar net beloont. Het zou meer lidstaten aansporen om te werken aan de recepten die de Europese motor op gang zullen trekken. Tegelijk moet het genereren van eigen inkomsten van de Europese Unie bespreekbaar gemaakt worden. Het ontbreekt de Europese Commissie aan de middelen om een beleid te voeren dat onze economie kan aanzwengelen. Het is niet zo dat er geen alternatief is voor de bezuinigingen; het tegendeel is waar. Er is geen excuus om niet te investeren. TINA versus TINE blijft de grootste politieke tegenstelling. Het plan van de Europese Commissie alleen zal onze Europese economie niet redden, maar moet het voordeel van de twijfel krijgen. Het is een eerste stap en de bal ligt nu in het kamp van de lidstaten.

Partner Content