‘Samenleven moet in de eerste plaats blijven gaan om het openen van deuren, niet om het dichthouden ervan’

© BelgaImage

Behulpzaamheid zou de standaard moeten zijn in de samenleving, vindt Jonathan Holslag. Maar het gaat helemaal de andere kant op.

Onlangs moest ik een treinkaartje kopen in het hoofdstation van Boedapest. Boedapest-Keleti was ooit een majestueus gebouw, een echte spoorwegtempel met prachtige reizigerssalons, een fraaie lokettenzaal en een heerlijk buffet. Nu moeten reizigers een volgordenummer nemen en hun beurt afwachten op afgebladerde houten banken in een zweterige gang. Twee oude controleurs hielden nauwgezet de toegang tot het loket in de gaten. Aan hun riem bengelde een houten knuppel, en je kwam er niet voorbij zonder het juiste nummer. Wat me trof, was dat de twee minstens even enthousiast waren in het openen van de deur als in het controleren van de volgordenummers. Zelden ging een deur met zo’n goedschikse glimlach en zo’n galante zwaai voor me open. ‘Alstublieft, meneer. Fijne dag nog.’ Mooi was dat.

Samenleven moet in de eerste plaats blijven gaan om het openen van deuren, niet om het dichthouden ervan

Ik vind dat we die galante zwaai tot de standaard in onze samenleving moeten verheffen. Samenleven moet in de eerste plaats blijven gaan om het openen van deuren, en niet om het dichthouden ervan. Een mens kan zich niet van de indruk ontdoen dat onze samenleving in de omgekeerde richting evolueert. We zijn in een kille slagboommaatschappij beland. Ze doet me denken aan het befaamde gevangenisexperiment van Stanford University in de jaren zeventig: aan enkele jongeren werd gevraagd om als cipier een aantal andere jongeren in de gaten te houden. In geen tijd ontaarde de situatie in geldingsdrang en machtsmisbruik.

In onze samenleving is er niet altijd sprake van machtsmisbruik, maar wel van eenzijdig gebruik van macht. De nadruk ligt op het tegenhouden van mensen, en niet op het vooruithelpen van medeburgers. Uit het leven gegrepen: twee jonge, fitte politiemannen in een combi aan een zebrapad in Antwerpen, lekker comfortabel, de airco aan. Maar als op die plek het boodschappentasje van een oude dame scheurt, en haar aankopen over de straat rollen, maken de twee agenten niet de minste aanstalten om haar te hulp te schieten. Gingen de agenten in de fout? Wellicht niet, maar ze voerden naar mijn mening hun ambt als publieke dienaren niet goed uit.

En zo zijn er veel voorbeelden. Treinbegeleiders? Je hebt er hele goeie, die reizigers echt begeleiden, een oogje in het zeil houden dat de coupés netjes blijven en spontaan uitleg geven als dat nodig is. Maar er zijn er ook veel die het controleren van kaartjes als hun enige opdracht zien. Of neem de luchthaven. Reizen, een feest? Het grootste deel van het personeel in de vertrekhal lijkt er eerder op uit om reizigers de les te spellen dan ervoor te zorgen dat reizen echt een beetje vakantie is. Belastingambtenaren? Ze zijn er als de kippen bij om je te berispen, maar als je dan belt met de vraag hoe je je belastingbrief wel moet invullen, verwijzen ze je haastig naar een infodienst waar je in geen weken binnenraakt.

De nieuwe veiligheidscultuur maakt veel kapot. Er lopen terroristen rond, dus steken we onszelf in de gevangenis. Overal zie je groene, rode en zwarte mannetjes opduiken, scanners, wachtrijen en nog eens wachtrijen. Alsof de samenleving daar steeds veiliger door wordt. De kwetsbare plekken worden vaak gewoon verplaatst. In plaats van honderd mensen bínnen de concertzaal op te blazen, kunnen terroristen nu gewoon honderd mensen in de rij búíten de zaal opblazen. Dat soort bewaking is een snel groeiende business geworden. Maar in wat écht een verschil maakt in de terreurbestrijding – goed functionerende wijkwerking en inlichtingendiensten, bijvoorbeeld – wordt veel te weinig geïnvesteerd.

Dienstbaarheid valt natuurlijk moeilijker te meten dan het aantal uitgeschreven boetes

Misschien heeft een en ander ook te maken met de verandering van onze economie. Vroeger was ze vooral een kwestie van dingen maken en verkopen. Dat is per definitie dienstbaar. Nu worden veel van die activiteiten geautomatiseerd, en komt een flink stuk van de overtollige arbeidskrachten terecht in ‘ondersteunende diensten’, zoals bewakingsagenten en controleurs allerhande. Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoezeer er in die sectoren compensatiedrang speelt. Die jobs worden vaak niet zo goed betaald en zijn weinig prestigieus, waardoor sommigen de weinige macht die er is optimaal doen gelden. Misschien speelt ook mee dat je dienstbaarheid moeilijk kunt meten. Je kunt statistiekjes bijhouden van het aantal uitgeschreven boetes bijvoorbeeld, maar niet van het aantal mensen dat een handje werd geholpen. Daardoor wordt dienstbaarheid niet altijd beloond. Ik kan me voorstellen dat dit verschrikkelijk ontmoedigend werkt voor de talrijke mensen die wél een verschil willen maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content