Vrije Tribune

‘Opgebrand en onderbetaald, we kunnen niet verder op deze manier’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Hart Boven Hard spreekt zich in dit opiniestuk uit voor arbeidsduurverkorting. Het is volgens hen ‘een cruciale keuze waarvoor tegenkrachten moeten overwonnen worden’.

Wie aandachtig om zich heen kijkt, beseft dat we niet op deze manier verder kunnen. Sommigen werken zich vandaag kapot en worden daar al dan niet proportioneel voor betaald. Anderen hebben een tijdelijke en onzekere job die te weinig inkomsten oplevert. Weer anderen vinden geen werk en zijn afhankelijk van een amper leefbare werkloosheidsuitkering of een ronduit onleefbaar OCMW-leefloon.

Opgebrand en onderbetaald, we kunnen niet verder op deze manier.

We zijn het normaal gaan vinden, maar er is weinig logisch aan.

Na de Tweede Wereldoorlog is de productiviteit in ons land onophoudelijk gestegen. Als we 1995 als vergelijkingspunt nemen, is de productiviteit gestegen van 100 naar 118, terwijl de uurloonkosten slechts tot 112 stegen. De productiviteit stijgt dus sneller dan de loonkosten.

Het grootste deel van die winst is naar de aandeelhouders gegaan: een verschuiving van 10% van het binnenlands product dat niet meer naar de werknemers maar naar de kapitaalbezitters gaat, zo’n slordige 35 miljard euro. Dat staat te lezen in de sociaaleconomische barometer van het ABVV.

In dezelfde periode 1996- 2014 steeg het bedrag aan uitgekeerde dividenden met 12 miljard en de loonsubsidies aan de bedrijven met 10 miljard. Deze cijfers zijn afkomstig van de Nationale Bank van België en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.

Hoog tijd om die scheeftrekking recht te zetten. Die productiviteitswinst kan perfect worden omgezet in collectieve arbeidsduurverkorting zonder loonverlies. Zo creëren we meer jobs en minder stress.

Frankrijk gaf het goede voorbeeld door al in 1998 de 35-urenweek in te voeren. Een parlementaire commissie publiceerde veertien jaar later een positieve evaluatie. In tegenstelling tot de waarschuwing van de tegenstanders bleek het de goedkoopste tewerkstellingsmaatregel in jaren, met een kost van slechts 9000 euro per nieuwe baan.

In Zweden wordt al jaren ingezet op de 30-urenweek, in de privésector en in de openbare diensten. Het resultaat is opmerkelijk: we vinden er minder werklozen, minder zieken, meer arbeidsvreugde, betere producten en sommige bedrijven merken zelfs een economisch voordeel. De werknemers van het Toyota Service Center in Göteborg werken sinds 2002 in een 30-urenweek, met behoud van hun voltijdse loon. Balans na vijftien jaar? Gezonde en tevreden werknemers én een gelukkige baas, want de bedrijfswinst is met 25 procent gestegen. Een gelijkaardig verhaal is te horen bij andere Zweedse bedrijven waar de 30-urenweek werd ingevoerd. De viceburgemeester van Göteborg maakte dan weer een positief bilan op van het experiment met de 30-urenweek in de rusthuissector.

De strijd voor minder werk wordt al gestreden sinds loonarbeid de basis werd van welvaart en welzijn. Voor een kortere werkweek en meer betaald verlof werd collectief bevochten. De sterke sectoren namen de zwakkere mee. Dat kan vandaag opnieuw gebeuren.

We staan op een nieuw kantelpunt in de geschiedenis van de betaalde arbeid. De aanhoudende crisis en het besparingsbeleid ondergraven moeizaam bevochten arbeidsvoorwaarden. We zien langere werkweken, een later pensioen, precaire en deeltijdse arbeid, schijnzelfstandigheid, … We zitten op een keerpunt dat ons dwingt om te kiezen: totale sociale afbraak of samen vooruit?

Verder zal de technologische vooruitgang het aantal jobs nog meer doen dalen. Deze evolutie vormt zowel een uitdaging als een kans om naar arbeidsduurverkorting te gaan.

De 30-urenwerkweek zou een hoopvol signaal naar de toekomst zijn. Een signaal dat zegt dat een socialer leven voor alle werknemers geen economisch probleem hoeft te zijn. Meer tijd voor de kinderen, de ouders en de hobby’s; een herverdeling van tijd, tussen man en vrouw, tussen rijk en arm; een meer gelijke verdeling van de gezinstaken tussen de partners; minder stress en minder ziekte; meer engagement. Dit kan allemaal zonder dat de wereld vergaat.

De strijd voor minder werk wordt al gestreden sinds loonarbeid de basis werd van welvaart en welzijn.

Tot slot is arbeidsduurverkorting ook een hefboom voor een actieve democratie. Werknemers met meer vrije tijd zijn mondiger en hebben tijd en energie over om samen na te denken welk soort bedrijf, welk soort werk en welke wereld ze willen. Het debat over arbeidsduurvermindering gaat niet alleen over een leefbaar leven voor individuele burgers, maar gaat ook over gelijkheid en leefbaarheid in de hele samenleving.

In wat voor samenleving we leven hangt af van de keuzes die we maken. Kiezen voor arbeidsduurverkorting is een cruciale keuze waarvoor tegenkrachten moeten overwonnen worden. Daarom moeten we samen onze stem laten horen. De Grote Parade 7 mei in Brussel is voor ons de start en het signaal van een noodzakelijk maatschappelijk debat over werk, zodat we van werk opnieuw iets maken waar mens en maatschappij beter van worden.

Dit opiniestuk werd geschreven door de werkgroep Werk en Tijd van Hart Boven Hard bestaande uit Luk Vandenhoeck, Marijke Persoone, Bart Deceukelier, Eduard Jacobs, Maria Vindevoghel, Luc Desmedt, Sofie De Graeve, Merel Terlien, Olivier Pintelon, Anne De Laet, en Ilse De Vooght. Op 7 mei zullen ze tijdens De Grote Parade aandacht vragen voor het thema.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content