Op bezoek in het verwoeste Jemen: ‘Je had vóór de vernieling moeten komen’

© Sarah Rijziger
Sarah Rijziger Jemenkenner

Sarah Rijziger, Jemenkenner, schrijft op vraag van Knack een verslag uit Jemen. ‘Natuurlijk willen we de boel restaureren, maar daar is het nu de tijd niet voor.’

De oorlog in Jemen, aangevoerd door Saudi Arabië met ondersteuning van een aantal andere Arabische landen en de Verenigde Staten, is haar derde jaar ingegaan. Sinds 26 maart 2015 is het lang nog geen enkele dag bespaard gebleven van vernietigende Saudische luchtaanvallen. Precies twee jaar oorlog heeft al ruim 32000 mensen gedood of gewond, waaronder zo’n 4500 kinderen en 3500 vrouwen. Een kleine greep uit de lijst met plaatsen die onlangs onder vuur werden genomen, maakt duidelijk dat burgers nergens meer veilig zijn: 540 markten, 314 tankstations, 63 ambulances, 1577 wegen en bruggen, 206 historische plaatsen, 270 ziekenhuizen. En dan hebben we het nog niet over de vele woonhuizen, moskeeën, scholen, vissersboten, bruiloften en begrafenis-bijeenkomsten.

Wie niet rechtstreeks wordt getroffen, loopt grote kans om een financieel doelwit te worden. De werknemers van 277 geraakte fabrieken en 213 kippenfokkerijen zitten bijvoorbeeld zonder werk. Boeren zagen de oogst van 1630 landbouwvelden letterlijk in rook opgaan. Ambtenaren hebben al maandenlang geen salaris meer ontvangen.

Bovendien zijn de prijzen van zowel levensmiddelen als non-foodartikelen explosief gestegen. En elke burger krijgt zijn deel van angst en zorgen, van gevoelens van woede en onmacht. Maar ook van kracht en volharding, zoals de honderdduizenden burgers lieten zien die bijeenkwamen om de tweede verjaardag van de oorlog te herdenken.

Tot vorig jaar bevatte de toeganspoort tot Kawkaban nog een dikke houten deur die dagelijks werd gesloten. Tijdens het bombardement ging die in vlammen op.

Als voorbeeld van wat de oorlog doet met mensenlevens, verlies van inkomstenbronnen, en vernietiging van woonhuizen en historische monumenten, kunnen we kijken naar Kawkaban, een stad zo’n 40 km ten noordwesten van de hoofdstad Sana’a. De oeroude nederzetting, prachtig gesitueerd op een rotsplateau zo’n 300 meter boven de marktplaats Shibam, heeft een bewogen geschiedenis. Vanwege de adembenemende uitzichten en de mooie eeuwenoude huizen was het een toeristische trekpleister voor zowel buitenlandse toeristen als Jemenieten. Buitenlandse toeristen zijn er allang niet meer, maar ook Jemenitische bezoekers zijn er zeldzaam sinds het dorp in februari 2016 doelwit werd van een reeks luchtaanvallen.

In het verleden was Kawkaban een van de zetels van de toenmalige heersers van het land. De Ottomanen, die zowel in de 16de als in de 19de eeuw delen van Jemen bezetten, deden veel moeite om de vesting in te nemen. Dat bleek een onmogelijke opgave. Enkel toen de watervoorraad van de bewoners op was, konden zij zich er door een overeenkomst vestigen. De Ottomaanse militaire barakken en de stadspoort werden eind 19e eeuw herbouwd. Dit was – en is – de enige toegang tot de nederzetting.

Tot vorig jaar bevatte de poort nog een dikke houten deur die dagelijks werd gesloten. Tijdens het bombardement ging die in vlammen op. De massieve muur van de barakken is nu half ingestort en een uitkijktoren zodanig gescheurd dat deze het zonder renovatie zeker zal begeven. Het is een trieste aanblik.

Een heel oude vrouw met een bundel brandhout op haar hoofd ziet mij foto’s maken. ‘Waarom kom je nú foto’s maken?’ vraagt ze me verbaasd.

Van de oude stadspoort blijft niets meer over.
Van de oude stadspoort blijft niets meer over.© Sarah Rijziger

‘Je had vóór de vernieling moeten komen!’ Ze pakt mijn hand en leidt mij naar de brokstukken van de muur. ‘Kijk, kijk nou toch’ zegt ze ontzet, ‘dit zijn historische monumenten, overblijfselen uit het verleden… waarom vallen ze die aan? Moge Allah hen vernietigen! Geen wapens, geen soldaten, alleen een paar poezen woonden er!’

Ze kijkt me aan om zich ervan te verzekeren dat ik het absurde van de situatie goed heb begrepen. Ondanks haar hoge leeftijd is de vrouw bijzonder helder van geest. ‘Mijn huis staat dáár’ – ze wijst naar een huis zo’n 100 meter verderop – ‘en de raketten vlogen pal over ons heen. We zagen de ontploffingen voor ons, met onze eigen ogen. Zo vreselijk! Ik was er wekenlang ziek van.’

‘De eerste raket kwam daar beneden neer’ – ik kijk in de richting van het dal waarheen ze wijst, de diepte in – ‘en richtte weinig schade aan. Toen bombardeerden ze middenin het dorp, wel vier keer, en kwamen hier terug met drie raketten bij de stadspoort. De ramen van mijn huis sprongen allemaal. Die werden al snel weer vervangen, maar deze oude muren… die zijn verwoest.’

Jemen zou momenteel het best geholpen zijn door het opheffen van de land-, zee-, en luchtblokkades zodat internationale handel weer op gang kan komen en de nodige levensmiddelen en medicamenten het land weer binnen kunnen.

Een jongeman leidt mij door de ongeplaveide straatjes van het dorp naar het huis van een plaatselijke sjeik op wiens dak een raket neerkwam. Het onderste deel van het huis was oud, gebouwd met steen, en een muur daarvan staat nog overeind. De bovenverdieping, die was opgetrokken uit cement en staal, is ingestort. Ik ontwaar een tv-toestel tussen de puinhopen – een vreemde aanblik. De familie was gelukkig niet thuis toen het gebeurde.

Twee oude huizen even verderop ondergingen hetzelfde lot, maar hier vielen doden onder de bewoners: vijf van één familie, twee van een andere. De overlevenden vertrokken naar Sana’a en hier zien we een voorbeeld van interne vluchtelingen waarvan Jemen er momenteel een paar miljoen heeft. Je kunt er kwaad om worden, of verdrietig, maar de werkelijkheid verandert er niet mee. Het is niet de eerste keer dan Kawkaban het moet ontzien. De vorige verwoesting van een groot aantal huizen en moskeeën vond plaats tijdens de burgeroorlog in de jaren 60 van de vorige eeuw. Het lijkt erop dat Kawkaban bij elk gewapend conflict een stukje kleiner en leger wordt.

En stiller. Het straatbeeld onthult weinig menselijke activiteit. Dat is deels te wijten aan het instorten van het toerisme zodat veel mannen elders hun brood moeten proberen te verdienen, en aan de tientallen jongemannen die naar het front zijn vertrokken. Een aantal is al gesneuveld; hun lichamen liggen begraven op een speciale begraafplaats voor martelaren en hun foto’s hangen – zoals overal in het land – duidelijk zichtbaar langs de weg. ‘Natuurlijk willen we de boel restaureren’ zegt de jongeman desgevraagd. ‘Maar daar is het nu de tijd niet voor.’

Jemen zou momenteel het best geholpen zijn door het opheffen van de land-, zee-, en luchtblokkades zodat internationale handel weer op gang kan komen en de nodige levensmiddelen en medicamenten het land weer binnen kunnen. En wanneer de strijd gestreden is, zal véél geld nodig zijn om het land letterlijk weer op te bouwen – hopelijk op een manier die het historische karakter van vele plaatsen in ere laat.

Sarah Rijziger is de auteur van Bommen op Jemen (Amsterdam University Press 2016)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content