Sami Zemni

‘Om het geweld van vandaag te begrijpen, moeten we niet kijken naar de islam op zich’

Sami Zemni Politicoloog

Politicoloog Sami Zemni pleit naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen voor meer nuance als het gaat om de relatie tussen terreur en de islam. Het is niet de religie die de mens maakt, maar de mens die de religie maakt.

Sinds de aanslagen van 11 september wordt de wereld geconfronteerd met geweld dat in naam van de islam wordt gerechtvaardigd. Na elke aanslag wordt de vraag gesteld of de radicalisering van moslims en dan vooral het gebruik van geweld het directe gevolg is van de religie op zich.

Niet alleen extreemrechtse en populistische, maar ook steeds meer andere observatoren gaan ervan uit dat de islam inherent gewelddadig is, dat ‘de’ islam schuld treft, dat de Koran het geweld voorschrijft en oplegt. Wanneer moslims gewelddadige aanvallen uitvoeren in naam van de islam moet dit dus worden gezien als een logisch gevolg van de islam. Maar is het wel zo eenvoudig?

Om het geweld van vandaag te begrijpen, moeten we niet kijken naar de islam op zich.

Is het simpele feit dat in de islamitische bronnen een rechtvaardiging voor het geweld kan gevonden worden, genoeg om het geweld van IS of van jonge Europese moslims te begrijpen? Als de Koran in zijn essentie een problematisch zingevend boek is vanwege haatdragende passages, waarom zijn moslimgemeenschappen in de regel dan niet meer of minder gewelddadig dan christelijke of seculiere groepen? Begrijpen de meeste moslims dan de gewelddadige elementen binnen hun eigen traditie niet? Deze idealistische analyses, die ervan uitgaan dat de werkelijkheid wordt bepaald door ideeën, kunnen geen antwoord bieden op bovenstaande vragen.

Het is niet de religie die de mens maakt, maar de mens die de religie maakt. De impact van de (materiële) context is dan ook een belangrijk element om het geweld in de naam van de islam te begrijpen.

Het islamitisch radicalisme is een conservatieve ideologie die ernaar streeft het zogenaamde kalifaat te laten herleven, een staatsmodel dat gebaseerd is op een geïdealiseerde visie op de principes die de basis vormden van de ‘Staat’ die onder leiding van de profeet Mohammed in Medina in de 7de eeuw bestond.

De vroege geschiedenis van de islam is verweven met kwesties van macht, sociale regulering en de opbouw van een rijk doordat het geloof zich snel verspreidde vanuit het Arabische schiereiland naar het Midden-Oosten en veel verder. Dit was anders in het vroege christendom dat een grotendeels onderdrukt geloof was in het Romeinse Rijk en bijgevolg de nadruk legde op terughoudendheid, spiritualiteit en broederlijkheid.

De voortdurende westerse interventies en oorlogen hebben het islamitisch radicalisme extra elan gegeven in de regio.

Die verschillende ontstaanscontexten leidden niet naar twee eeuwigdurende uiteenlopende vormen van politiek en religie. Er zijn doorheen de geschiedenis, talloze voorbeelden te vinden die hiervan afwijken, zoals een allesoverheersende en despotische kerk die kruistochten en oorlogen over de hele wereld voerde, maar ook islamitische vormen van tolerantie en openheid die het Westen pas eeuwen later kende.

Religie wordt met andere woorden continu mee gevormd door de context, namelijk door de maatschappijen met hun conflicten tussen klassen, mensen en ideeën waarin ze gedijden en nu nog gedijen. Om het geweld van vandaag te begrijpen, moeten we dus niet kijken naar de islam op zich of naar de islamitische geschiedenis maar wel naar de complexe politieke, sociale en economische factoren die vorm gaven aan die religie.

Het succes van de islam als politieke factor de laatste decennia heeft vele, complexe, oorzaken. Ten eerste groeiden de postkoloniale staten van het Midden-Oosten al te vaak uit tot autoritaire regimes zonder politieke vrijheid. Zolang er economische groei was, was dit niet zo een groot probleem voor de bevolking. Pas op het moment dat de economie stagneerde en de zittende corrupte regimes zichzelf door steeds meer repressie aan de macht hielden, daarin ondersteund door westerse landen, dat mensen op zoek gingen naar ideologische alternatieven. Velen onder hen, maar nog steeds een minderheid, vonden die in een of andere vorm van de islam.

Zo’n analyse rechtvaardigt het geweld in naam van de islam niet, net zo min als dat ze een beeld wil geven van een in essentie vredevolle islam die misbruikt wordt door radicalen.

Ten tweede, en even belangrijk, is dat vormen van islamitisch radicaal denken gestimuleerd en verspreid werden door Saoedi-Arabië, dat daarin sterk werd gesteund door het Westen. Tijdens de Koude Oorlog werd dit conservatieve gedachtegoed gezien als de ideale dam tegen meer progressieve ideologieën.

Ten derde heeft de invoering van de vrije markt in de regio de solidariteit tussen de burgers compleet uitgehold. De economische groei werd steevast gekaapt door een kleine elite ten nadele van de meerderheid van de bevolkingen. In tijden van crisis vallen mensen dan ook vaak terug op datgene wat hen nog enige hulp en bescherming kan bieden, zoals hun etnische achtergrond of hun geloofsgemeenschap.

Ten vierde, en deze reden is onlosmakelijk verbonden met de vorige, hebben de voortdurende westerse interventies en oorlogen het islamitisch radicalisme extra elan gegeven in de regio. Ik dan met name aan de agressieve oorlogsinspanningen van de VS en het Verenigd Koninkrijk tijdens de laatste twee decennia – de illegale oorlog tegen Irak is het schoolvoorbeeld daarvan – en de onvoorwaardelijke steun voor het Israëlisch beleid jegens de Palestijnen.

Zo ontstonden in de afgelopen decennia twee soorten van islamitisch radicalisme. De ene is prowesters met Saoedi-Arabië als leider. De tweede soort is antiwesters en kent twee gedaantes. Er is een sjiitische versie, geleid door Iran en gevolgd door bewegingen zoals Hezbollah, en een soennitische versie die het eerst werd geleid door Al Qaeda en tegenwoordig door IS. Tussen de sjiitische en soennitische stromingen van het radicalisme is er een oorlog tussen leven en dood, aangezien beide kampen elkaar als ongelovigen definiëren.

Het geweld waarmee we vandaag geconfronteerd worden is het gevolg van een complex samenspel van politieke en sociaalhistorische aanleidingen. De ideologische vorm waarin deze daden worden uitgevoerd, hangt echter samen met de heractivering van een conservatieve religieuze ideologie die inderdaad verband houdt met de geschiedenis van de islam en een specifieke, mogelijke, maar daarom niet een noodzakelijke, interpretatie van de islam. Zo’n analyse rechtvaardigt het geweld in naam van de islam niet, net zo min als dat ze een beeld wil geven van een in essentie vredevolle islam die misbruikt wordt door radicalen. Het is eerder een genuanceerde analyse die ons de mogelijkheid biedt om het fenomeen het best te begrijpen

Partner Content