Nobelprijswinnares Nadia Murad: ‘Geen enkele vrouw zou moeten doormaken wat ik heb meegemaakt’

© Reuters

Tien jaar geleden ontvoerden en misbruikten IS-terroristen duizenden jezidivrouwen en maakten ze tot slaven. Nadia Murad was een van hen. Vandaag heeft de winnares van de Nobelprijs voor de Vrede een diploma en blijft ze zoeken naar ontvoerden. ‘Het is zo makkelijk om overlevenden met één vraag opnieuw te traumatiseren.’

Tien jaar geleden, op 3 augustus 2014, vielen strijders van de zogenaamde Islamitische Staat (IS) het gebied rond het Sinjar-gebergte in Noord-Irak aan. De jihadisten vermoordden meer dan 5000 jezidi’s en ontvoerden, verkrachtten en maakten duizenden vrouwen tot slaaf.

Murad was 21 toen ze werd ontvoerd uit haar geboortedorp Kodscho en verkocht als seksslavin. Twaalf IS-mannen misbruikten haar wekenlang. Ze verloor 18 familieleden tijdens de aanval, onder wie haar moeder en zes van haar broers.

Ze wist te ontsnappen en ging met een speciaal contingent voor jezidi’s naar het Duitse Baden-Württemberg. Sindsdien voert ze campagne voor de religieuze minderheid en strijdt ze tegen seksueel geweld in conflicten. Murad ontving in 2018 de Nobelprijs voor de Vrede.

Er is veel gebeurd sinds u uit Irak bent gevlucht. U hebt gesproken bij de Verenigde Naties en staatshoofden over de hele wereld bezocht. Samen met de steradvocate Amal Clooney brengt u IS-daders voor het gerecht, en u helpt bij de wederopbouw van uw thuisland. Hoe gaat het met u?

Nadia Murad: Ik wil daar graag aan toevoegen dat ik ondertussen getrouwd ben. Dat is het beste wat me is overkomen na deze genocide.

Wat leuk! Gefeliciteerd!

Murad: Mijn man is een geweldig mens, hij helpt me bij mijn werk. Ik was zo alleen toen ik in Duitsland aankwam – hoeveel mensen ik ook om me heen had. Als jonge Iraakse activiste en overlevende van seksueel geweld in een conflict wilde ik laten zien dat ik meer ben dan mijn verhaal. Dat was niet altijd gemakkelijk. Maar het gaat goed met me. Ik ben dankbaar dat sommige herinneringen vervagen. Ik heb Engels geleerd tijdens de pandemie. Ik kan nu voor mezelf spreken.

U bent ook net afgestudeerd aan de universiteit.

Murad: Ik heb een graad in de sociologie van een Amerikaanse universiteit. Mijn opleiding is belangrijk voor me. Ik ben de jongste van elf broers en zussen en de enige die naar de middelbare school is gegaan. Mijn moeder voedde ons alleen op en hoewel we arm waren, stuurde ze mij naar school. Vandaag wil ik mijn familie trots maken en een rolmodel zijn voor mijn nichtjes.

‘Ongeveer 2800 vrouwen en kinderen zijn nog vermist.’

Hoe gaat het met de mensen in uw thuisland die soortgelijke dingen als u hebben meegemaakt?

Murad: Velen dachten dat het slechts een kwestie van tijd zou zijn tot alles weer zijn normale gang zou gaan. Sinjar en Irak zijn bevrijd van de IS. Er leven weer mensen op de plekken die de IS heeft aangevallen. Huizen, scholen en klinieken zijn herbouwd. Maar veel jezidi’s wachten nog altijd op een teken van leven van hun familieleden. Ongeveer 2800 vrouwen en kinderen zijn nog vermist. Anderen willen hun familieleden begraven. Duizenden doden van wie de stoffelijke resten uit massagraven zijn gehaald en naar Bagdad zijn gebracht, zijn nog altijd niet geïdentificeerd. Meer dan 30 massagraven zijn nog niet eens uitgegraven. Het gaat erg traag vooruit.

Hoe wordt de massamoord in Sinjar herdacht?

Murad: De genocide heeft de jezidi’s de afgelopen jaren samengebracht. Maar het heeft hen ook verdeeld. Door de verschillende politieke strekkingen onder de overlevenden, maar ook omdat ze op veel verschillende plaatsen wonen – in Bagdad, in Arbil of in Duitsland. De gebeurtenissen samen herdenken was moeilijk. We hebben nu buiten Sinjar een gedenkteken gebouwd.

Op de plek waar uw moeder en 87 andere vrouwen werden gedood.

Murad: Het zou voor iedereen een plek van rouw moeten zijn. Toekomstige generaties moeten zich de misdaden van de IS tegenover de jezidi’s herinneren. Dit jaar zullen we er voor het eerst een grote herdenkingsdienst houden. Het is ook een signaal aan de IS en de hele wereld dat we daar thuishoren.

Hoeveel mensen wonen er nu in de regio Sinjar?

Murad: Momenteel zijn er 170.000 jezidi’s teruggekeerd. Mijn dorp Kodscho is nog altijd verlaten, de mensen kunnen er niet naar terug. We hebben er een begraafplaats aangelegd, het dorp moet een symbool blijven. Samen met de Amerikaanse hulporganisatie USAID bouwen we een nieuw Kodscho vlak naast het oude. De mensen kunnen daar in vrede leven.

‘Een van mijn broers ontsnapte uit een massagraf en werd zeven keer neergeschoten. Duitsland weigerde hem asiel en hij moest terugkeren naar Sinjar.’

Veel jezidi’s wonen in vluchtelingenkampen in Noord-Irak in plaats van terug te keren. Wat is daar de reden voor?

Murad: Sommigen belandden daar toen ze nog op de basisschool zaten, nu zijn ze volwassen. Het kamp is voor hen de norm geworden. Anderen hopen nog altijd dat ze van daaruit verder kunnen naar Duitsland. Maar Duitsland is niet geïnteresseerd om meer jezidi’s op te nemen. Integendeel, mensen worden nu teruggestuurd naar Irak. Een van mijn broers ontsnapte uit een massagraf en werd zeven keer neergeschoten. Duitsland weigerde hem asiel en hij moest terugkeren naar Sinjar. Honderden jezidi’s worden uit DUitsland gedeporteerd. Een kamp is geen goede plek om te genezen. Iedereen die er woont kent wel iemand die zelfmoord heeft gepleegd. Er zijn kindhuwelijken, de mensen zijn er heel afhankelijk. Velen zijn gewend geraakt aan de hulp die ze krijgen.

Hebben de mensen in de herbouwde dorpen überhaupt vooruitzichten?

Murad: De grootste behoeften van de overlevenden na de bevrijding waren: onderwijs, gezondheidszorg en schoon water. Onze hulporganisatie, Nadia’s Initiative, heeft daarvoor gezorgd. We hebben ongeveer 65 scholen heropgebouwd rond Sinjar. We hebben ook ongeveer 400 boerderijen in de regio herbouwd. Als je een boerderij hebt, kun je voor je gezin zorgen. Jonge vrouwen willen werken in kleine winkeltjes of bakkerijen. Voor het eerst in de geschiedenis van de regio hebben we een vrouwencentrum geopend waar meisjes en vrouwen kunnen leren lezen en schrijven. We hebben ook een project met het bedrijf L’Oréal. Vrouwen leren er hoe ze make-up moeten aanbrengen. Velen van hen dromen ervan een schoonheidssalon te openen. Net als ik toen.

Kunnen mensen in een regio waar ze het ergste hebben meegemaakt mentaal gezond zijn?

Murad: Sommigen zeggen dat ze vooral een duidelijk doel in het leven moeten hebben om zich goed te voelen. Anderen zoeken therapeutische begeleiding, bijvoorbeeld in ons vrouwencentrum. Daar kunnen ze ook sporten. Ik ga al heel lang hardlopen, met een vriend of mijn man. Dat is mijn therapie. Ik ben hier in Duitsland maar één keer in therapie geweest en toen had ik de indruk dat het niets voor mij was.

In uw thuisland is sport vooral iets voor mannen.

Murad: Ja, maar er is geen reden waarom vrouwen het niet zouden doen.

Seksueel misbruik wordt vaak geassocieerd met schaamte. Hoe gaat de jezidi-gemeenschap daarmee om?

Murad: Alle overlevenden die ik heb ontmoet, waren bang om gestigmatiseerd te worden na de aanrandingen. Vrouwen die kinderen hebben gekregen als gevolg van verkrachting ondervinden problemen, deels omdat de overheid hen niet steunt. Maar de jezidi-gemeenschap heeft uiteindelijk alle ontvoerden teruggenomen.

De Iraakse regering en de internationale gemeenschap hebben de mensen die nog in gevangenschap leven vanaf de eerste dag in de steek gelaten.

Hoe zit het met de vrouwen en kinderen die nog altijd gevangen zitten of vermist worden? Zijn zij na tien jaar in de steek gelaten?

Murad: De Iraakse regering en de internationale gemeenschap hebben die mensen vanaf de eerste dag in de steek gelaten. Er is nooit een officiële poging gedaan om ze te vinden. De internationale ‘coalitie tegen de IS’ heeft zich alleen beziggehouden met de militaire strijd tegen de IS. Ik heb de afgelopen tien jaar alle Iraakse premiers ontmoet en hen aangespoord om hun burgers in Syrië of Turkije te zoeken.

Heeft het geholpen?

Murad: Nee. Maar soms hebben we geluk. Vorig jaar in augustus heeft een team van Nadia’s Initiative tien vrouwen en negen kinderen uit Syrië en Turkije gered. We werkten nauw samen met het kantoor van de president van de Koerdische regionale regering, Nichervan Barzani. Veel van de ontvoerden waren toen nog erg jong. We moeten aannemen dat sommigen van hen niet eens weten waar ze vandaan komen. Naar verluidt leven veel van onze kinderen bij IS-families in het Syrische kamp al-Hol. Een aantal jongens zou in Syrische gevangenissen zitten.

We klagen nu ook voor het eerst een bedrijf aan – het Franse cementbedrijf Lafarge, dat materiële steun verleend zou hebben aan de IS in Syrië.

Sinds uw bevrijding hebt u campagne gevoerd voor de vervolging van de daders, vaak samen met de bekende advocate Amal Clooney. Bent u tevreden met het resultaat?

Murad: Ik wilde dat de wereld wist wat de IS doet en heeft gedaan. Ik ben trots op de vooruitgang die we hebben geboekt met de hulp van Amal Clooney en op basis van de getuigenissen van overlevenden. Alleen al dankzij die getuigenissen konden acht IS’ers worden veroordeeld, vooral hier in Duitsland. We hebben duizenden documenten, verklaringen en bewijzen. Daarnaast is er het materiaal dat de IS over zichzelf en zijn wreedheden heeft gepubliceerd. Honderden, zelfs duizenden vrouwen zijn bereid om steeds opnieuw te getuigen in de rechtszaal. We klagen nu ook voor het eerst een bedrijf aan – het Franse cementbedrijf Lafarge, dat materiële steun verleend zou hebben aan de IS in Syrië. Iedereen die hierbij betrokken was, moet ter verantwoording worden geroepen.

U was in Oekraïne en ontmoette daar overlevenden van seksueel geweld. Waarom reisde u daarheen?

Murad: Toen de oorlog in Oekraïne begon, wist ik dat er zulk geweld zou plaatsvinden. Na mijn eigen ervaringen wenste ik dat een overlevende me had gezegd: ‘Je bent niet alleen.’ Dat is wat ik wilde doen voor de vrouwen in Oekraïne.

Er kwam een 65-jarige vrouw naar me toe, ze was verkracht door Russen. Ze vroeg me of het makkelijker was om met de schaamte om te gaan als je jong bent.

Wat hebt u in Oekraïne gedaan?

Murad: Ik ontmoette de first lady van Oekraïne, Olena Selenska, die zich inzet voor de kwestie. We gingen samen naar een vrouwencentrum. Er kwam een 65-jarige vrouw naar me toe, ze was verkracht door Russen. Ze vroeg me of het makkelijker was om met de schaamte om te gaan als je jong bent. Ik zei tegen haar: ‘Nee, we zijn allemaal hetzelfde.’ Op het einde wilden enkele vrouwen die nooit getuigd hadden me omhelzen. Ik kon voelen dat ze misbruikt waren. Mensen die dat hebben meegemaakt, hebben een andere hartslag.

Hebt u de indruk dat seksueel geweld in conflicten toeneemt?

Murad: Verkrachting heeft altijd deel uitgemaakt van oorlogen. Deze oorlogsmisdaad trekt nu de aandacht omdat meer vrouwen erover praten. Er was ook seksueel geweld bij de terroristische aanslag in Israël. Het treft vrouwen in Sudan, in de Democratische Republiek Congo. Ik zou willen dat geen enkele vrouw hoefde mee te maken wat ik heb meegemaakt. Maar groepen als de IS of Hamas weten dat ze niet eeuwig aan de macht zullen blijven. Daarom begaan ze daden die vrouwen bijblijven en hele generaties vormen.

Een gevoelige omgang met de getroffenen is belangrijk voor u. Daarom heeft u de ‘Murad Code’ ontwikkeld. Wat staat daarin?

Murad: Na mijn ontsnapping kende ik het verschil niet tussen een hulpverlener, een therapeut, een donor en een journalist. We hadden in onze dorpen nog nooit met zoiets te maken gehad. Mensen kwamen naar onze tenten, stelden vragen en namen foto’s. We hebben nooit ontdekt wat ze daarmee hebben gedaan.

Toch vertelde u hen over uw ervaringen?

Murad: Soms waren we wanhopig omdat we voedsel nodig hadden. We dachten dat we dat het best konden krijgen door het te ruilen voor ons verhaal. Ik heb het heel moeilijk gehad in die periode. Daarom heb ik geholpen richtlijnen te ontwikkelen voor het interviewen van overlevenden van seksueel geweld. Een aantal landen en instellingen heeft ze overgenomen, waaronder Oekraïne. Het is zo makkelijk om overlevenden met één vraag opnieuw te traumatiseren.

Nadia Murad

Geboren in 1993. Geboren in Irak, woont tegenwoordig in Duitsland.

Werd in augustus 2014 ontvoerd door de IS uit haar geboortedorp in Irak. Ze werd er drie maanden lang als slavin gevangengehouden en herhaaldelijk misbruikt. Na haar ontsnapping legde ze een publieke getuigenis af.

Ontving in 2018 de Nobelprijs voor de Vrede voor haar strijd tegen seksueel geweld in conflicten.

Met haar vereniging Nadia’s Initiative steunt ze overlevenden van geseksualiseerd geweld.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content