Ngo’s of de Chinezen: deze Senegalese boer weet wie te kiezen

Archiefbeeld. © Belga Image

Halewijn Timmerman, sociaal ondernemer in Senegal, tekent het verhaal op van een lokale aardnotenboer. ‘Gelukkig voor Jean-Paul zijn er de Chinezen’.

Vanop een gammel houten bankje, in een dorp 15 km buiten Kaolack, zie ik hoe paarden en karren afgeladen vol met werktuigen wegrijden naar de velden. De eerste regen is vannacht gevallen en de aardnoten, pinda’s in de Vlaamse volksmond, moeten de grond in. De zonen van de familie zijn naar jaarlijkse gewoonte teruggekeerd uit de steden om de pater familias te helpen tijdens het regenseizoen. Deze pinda’s zijn namelijk verantwoordelijk voor het jaarlijks familiebudget. Bij slechte regenval, droogte of schimmel op de gewassen zal er maar gegeten kunnen worden tot eind maart en zullen er slechts twee van de acht kinderen naar school kunnen.

De laatste jaren zijn de opbrengsten per hectare drastisch achteruit gegaan. De grond is uitgeput, verslaafd aan kunstmeststof en de culturen worden niet afgewisseld. De bomen op de velden worden gekapt vanuit een westers geïnstalleerde logica om met machines op de velden te kunnen manouvreren. Bomen zorgen ook voor een goedkope energiebron om het middagmaal warm te kunnen serveren.

Jean-Paul is naast me komen zitten op dat zelfde houten bankje. Hij is sinds deze ochtend vroeg met zijn twee zonen, een ezel en een trouwe volgzame hond aardnoten aan het zaaien geweest op het veld van zijn vader. Zelf heeft hij zijn veld vorig jaar verkocht aan een rijke Dakaroise omdat hij in geldnood zat. Een tendens in deze regio.

Hij begroet me hartelijk en met zijn ruwe klauwen geeft hij mij een hand. In gebrekkig Frans vraagt hij hoe het mij mij gaat, hoe het met mijn familie is en hoeveel hectare ik al ingezaaid heb deze ochtend en hij glimlacht. ‘Met mij alles goed met mijn familie ook en sinds deze ochtend 1 hectare aardnoten en gisteren 2 hectare gierst ingezaaid,’ antwoord ik hem in Wolof.

Ik vroeg hem hoeveel hectare hij nog ging inzaaien en of ik zijn veld mocht komen bekijken. Hij dronk van zijn koffie en wees naar de overkant van de straat. Een aardige lap naakte grond met pal in het midden een gigantische Baobab. Een idylish plaatje voor iedere buitenstaander, een ramp voor elke boer hier. Geen boom te bespeuren, dus geen koolstof in de grond, geen bodemleven in deze cementachtige sahelgrond.

De opbrengst van zijn hectare vorig jaar was maar de helft van dan die 10 jaar geleden. Als hij veel kunstmeststof gooit kan hij dit wat compenseren, maar dat kon hij dit jaar niet betalen. Als hij veel organisch afval van zijn beesten zou kunnen inwerken zou dat een wereld van verschil zijn, maar deze trekken rond in de regio om zichzelf te voeden en de bodem te verarmen. Hij viel ook nog eens buiten de loting van het gesubsidieerde meststof en zaaigoed die de overheid per dorp ter beschikking stelt. Ze krijgen hier goede raad van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie.

Gelukkig voor Jean-Paul zijn er de Chinezen.

Als een boer op deze arme grond 800 kg aardnoten oogst per hectare is het één groot feest. Er zijn vaak niet meer financiële middelen om 1,5 hectare in te zaaien voor het regenseizoen. De Senegalese marktprijs voor een kilo ongepelde aardnoten is 0,38 eurocent. Snel gerekend is dit een opbrengst van 305 euro per hectare aan noten. Hier komt nog eens 300 euro bij als alle grassen van de noten die boven de grond groeien ook verkocht worden. Interessant voor de boer op korte termijn, geweldig oninteressant voor de bodemvruchtbaarheid op lange termijn. Op 1 hectare werken gemiddeld 2 voltijdse krachten voor een periode van 4 maanden. Alles samengenomen heeft een boer een goed jaar wanneer hij 600 euro opbrengst heeft van een arme lap mooie grond. Zaaigoed, mesttstof, onderhoud werkmatriaal, eten voor de trekdieren enzovoort rekenen we op ongeveer 300 euro per hectare. Indien we dit uitrekenen in uurloon voor de boer komen we op 0.42 eurocent per werkuur of 3,2 euro per dag. Gelukkig hoeft daarop geen sociale bijdrage betaald te worden.

Nog niet zo slecht als we weten dat de Verenigde Naties en de Wereldbank ‘echt arm’ definieert bij een loon minder dan 2 euro per dag. Jammer genoeg is deze boer vaak de enige kostwinner voor zijn hele familie. Thuis kookt zijn vrouw voor hem en zijn 5 kinderen, zijn zus is komen inwonen omdat haar man een tweede vrouw huwde en hij woont in het ouderlijk huis waar hij zijn moeder en vader ook moet onderhouden.

In deze regio staat het bol van de kortlopende programma’s van ngo’s die van de hierboven geschreven problematieken elk op hun manier en voor een bepaalde periode, fragmentarisch oplossingen bieden. Spaar en leen- systemen voor zaaigoed en werkmatrialen worden opgezet, trainingen en vormingen agroforestry worden gegeven en ateliers is het nieuwe woord voor dure vergaderingen. In tegenstelling tot wat de jaarverslagen en impactrapporten aangeven heeft het Jean-Paul tot op heden geen euro extra opgeleverd op zijn veld, hij besloot hier geen tijd meer aan te verliezen.

Gelukkig voor Jean-Paul zijn er de Chinezen. Je ziet ze hier nooit maar zijn alom present in het dagelijks leven van iedere Senegalees. Van iedereen en fait. Voor een kilo ongepelde aardnoten betaalde de Senegalese overheid vorig jaar 0,38 eurocent aan cashbons bij de boer op het veld. De Chinezen betalen maar liefst 0,54 eurocent echt geld. Meer en direct in cash. Je moet geen boerenverstand hebben om deze rekensom te maken.

De liberalisering van de aardnotensector door de Senegalese overheid sinds 2010, geeft de Chinezen de vrijheid om aardnoten aan bijzonder gunstige exporttarieven naar China te verschepen, op die manier de toegevoegde waarde in China te creëren en zo miljoenen CFA’s op de pinda’s van de Senegalezen te verdienen, maar wel de lokale boer hier significant meer te betalen voor zijn aardnoten.

Jean-Paul weet aan wie hij dit jaar zijn aardnoten weer zal verkopen en zo zijn kinderen toch al een half jaar naar school kan sturen. Ik zou het het ook weten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content