Negen maanden als politiek gevangene in Nicaragua: ‘Ik ben niet gearresteerd, ik ben gekidnapt!’

Betogers vieren de vrijlating van de politieke gevangenen, Masaya, Nicaragua, 11 juni 2019.
Ernesto Rodriguez Amari
Ernesto Rodriguez Amari Journalist en politicoloog

Begin deze week werden in Nicaragua een vijftigtal politieke gevangenen vrijgelaten. Onder hen de Belgisch-Nicaraguaanse studente Amaya Coppens. Zij zat al sinds september vast omwille van haar deelname aan protesten tegen president Ortega. ‘Ik ben psychologisch zwaar gefolterd.’

De protesten die in april 2018 losbarstten vonden hun oorsprong in de hervorming van het socialezekerheidsstelsel en de grootschalige corruptie van de regering. De autoriteiten reageerden gewelddadig en minstens 325 mensen lieten het leven. Volgens oppositiebewegingen zouden er verder ook ongeveer 800 tegenstanders gevangengenomen zijn, maar exacte cijfers zijn er niet. In een exclusief interview getuigt Amaya Coppens over haar ervaring.

President Ortega en zijn regering arresteerde je in september. Waarom?

AMAYA COPPENS: Ik ben niet gearresteerd, ik ben gekidnapt! De regering heeft bewijsmateriaal tegen mij gefabriceerd. Ik ben op 10 september 2018 gekidnapt zonder arrestatiebevel van een rechter. Het heeft ongeveer negen dagen geduurd voor ik contact kon opnemen met mijn advocaat. Ik werd in de gevangenis El Chipote ondergebracht, op mijn officiële akte staat dat ik pas op 15 september gearresteerd ben. Ondertussen vertelde president Ortega aan alle nationale en internationale media dat ze geen politieke gevangenen hadden.

Velen zijn als politiek vluchteling het land ontvlucht. Wie niet gevlucht is, leeft vandaag ondergedoken.

Alles is begonnen met de betogingen tegen de regering van Ortega in 2018. De woede van de Nicaraguaanse bevolking is al jaren aan het toenemen, maar april 2018 vormde een kantelpunt. Toen de regering veel te weinig actie ondernam om de brand in het beschermde natuurgebied Indio Maiz in te dijken, zijn we op straat gekomen om te protesteren tegen de regering. Toen de regering een week later onverwachts besloot om ook nog het socialezekerheidsstelsel aan te passen, namen de protesten toe.

De woede van de bevolking was zo groot dat boeren, studenten en bejaarden op straat kwamen om hun onvrede te uiten. President Ortega heeft hier met buitenproportioneel veel geweld op gereageerd. Mensen zoals ik konden niet langer toekijken en we vonden het belangrijk voor onze rechten en die van onze medemensen te strijden. Maar iedereen die is opgekomen voor de mensenrechten is het slachtoffer geworden van bedreigingen en achtervolgingen. Velen zijn als politiek vluchteling het land ontvlucht. Wie niet gevlucht is, leeft vandaag ondergedoken. De anderen zijn vermoord of zijn zoals mezelf gekidnapt en voor negen maanden in de gevangenis gezet. (haar stem breekt)

Je zat vorig jaar in je vijfde jaar van de studie geneeskunde. Heb je geen spijt dat je je studies hebt stopgezet en je leven in gevaar hebt gebracht?

COPPENS: Ik studeerde geneeskunde aan de universiteit UNAM van de staat Leon. Mijn universiteit heeft aangetoond dat ze de rechterhand van dictator Ortega zijn. Al de tweede dag van de protesten verplichtten ze de studenten deel te nemen aan de gewelddadige tegenbetogingen die de regering organiseerde.

Tegenbetogers kregen de opdracht ons te intimideren en te slaan. Wij bleven echter vredevol betogen. Kan je geloven dat ik in die tegenbetoging jaargenoten van mij ben tegengekomen? Ik kan het hen niet eens kwalijk nemen. Het onderwijsniveau in Nicaragua is zeer laag. Wie dan toch de kans krijgt om aan de universiteit te studeren, laat deze kans niet graag schieten. Wie niet deelnam aan de tegenbetogingen, moest zich uitschrijven. Het is afschuwelijk.

Ik zat in het vijfde jaar geneeskunde, maar ik besloot voor een belangrijkere taak te kiezen. Ik heb mijn sociaal engagement getoond. Vanaf dat moment tot vandaag blijf ik strijden voor de rechten van mijn landgenoten.

Federico Coppens, de vader van Amaya Coppens, wacht om zijn dochter te zien, Managua, Nicaragua, 10 oktober 2018.
Federico Coppens, de vader van Amaya Coppens, wacht om zijn dochter te zien, Managua, Nicaragua, 10 oktober 2018.© Reuters

Heb je tijdens je gevangenschap steun gekregen van België?

COPPENS: Ja, ik heb steun gekregen en ik wil België daar uitdrukkelijk voor bedanken. Zoals ik al zei zijn mijn rechten helemaal niet gerespecteerd toen ik werd opgepakt. Tijdens de eerste ondervragingen hebben ze mij op mijn benen gestampt en mij uitgedaagd hen terug te slaan. Mijn familie heeft gelukkig onmiddellijk actie ondernomen. Dankzij hen heeft mijn kidnapping onmiddellijk de nationale en internationale media bereikt.

Er vertrok ook een Belgische delegatie naar Nicaragua. Ze hebben me niet uit de gevangenis gekregen, maar ik ben mij wel bewust dat ik door al deze aandacht een uitzondering vormde op andere politieke gevangenen. Ik heb tijdens mijn gevangenschap bezoek gekregen van enkele Europarlementsleden, heb de mogelijkheid gehad bijstand te krijgen van mijn advocaat en heb een doktersbezoek gekregen toen we in hongerstaking waren. Dit was een luxe die andere politieke gevangenen niet kenden.

Ben gefolterd tijdens je gevangenschap?

COPPENS: Ik ben psychologisch zwaar gefolterd. Tijdens mijn verblijf in El Chipote ben ik bedreigd geweest. Ze bedreigden niet alleen mij, maar ook heel mijn familie. Mijn broers zijn het land moeten ontvluchten. Er werd hen gezegd dat als ze terug naar Nicaragua zouden komen, ze onmiddellijk gearresteerd zouden worden. Tot op heden worden familieleden van mij bedreigd.

Tijdens onze hongerstaking organiseerden de cipiers elke avond een barbecue naast onze cellen.

We zijn als politieke gevangenen onmenselijker behandeld dan andere gevangenen. We werden verbaal bedreigd en uitgelachen. Op een bepaald moment gingen we in hongerstaking. We vroegen meer transparantie, een dialoog met de regering en de collectieve vrijlating van alle politieke gevangenen. Tijdens onze hongerstaking organiseerden de cipiers elke avond een barbecue naast onze cellen. Ze hebben psychologisch op ons blijven inhakken tot we bevrijd werden. Zelfs die bevrijding werd als een loterij georganiseerd. Mijn kompanen waren allemaal al eerder bevrijd en ik bleef alleen achter waardoor ik het gevoel kreeg dat ik nog jarenlang alleen in de gevangenis zou zitten. Ik wist van niets. Ik had ook geen toegang tot radio, kranten, nieuws, telefoongesprekken, niets!

Daarnaast moesten we ons, voor we in onze cel gingen, ook steeds volledig uitkleden en naakt vooroverbuigen voor verschillende mensen.

Ben je ook fysiek gefolterd?

COPPENS: Ikzelf niet, maar ik ben me ervan bewust dat ik een uitzondering vorm. Eens mijn verhaal bekend werd, waren ze voorzichtiger met mij. Al mijn kompanen zijn wel gefolterd. Toen ik werd opgepakt, hebben ze de ribben gebroken van iemand die bij me was. Nadien hebben ze ook zijn schouder gebroken. In een andere provincie gebruikten ze bij de betogingen geen rubberen kogels, maar hagelpatronen. Sommige mensen zaten al zeven maanden in de gevangenis en hadden nog steeds hagelpatronen in hun benen. Er vonden dus zeker zware folteringen plaats, maar ze wisten dat als ze dit bij mij zouden doen, dit internationaal bekend zou worden.

De Sandinisten vieren dit jaar de veertigste verjaardag van de Sandinistische Revolutie tegen dictator Somoza. Wat is jouw mening over deze herdenking?

COPPENS: Het is ongelooflijk frustrerend en een grote teleurstelling. We hebben allemaal over de Sandinistische Revolutie geleerd op school. De bevolking had een blind vertrouwen in al wie bij de revolutie van 1979 betrokken was, maar de Sandinisten zijn hun achtergrond vergeten. Uiteindelijk blijken ze de revolutie gebruikt te hebben om zelf machtiger en rijker te worden.

De revolutie is vol hoop op verandering en rechtvaardigheid gestart, maar het is een nachtmerrie geworden. We moeten leren uit deze fouten. We moeten de democratie weer herstellen en ervoor zorgen dat wie verkozen wordt niet aan de macht kan blijven. We hebben geen nood aan een nieuwe messias die in dezelfde val kan trappen.

Hoe komt het dat de regering plots zoveel politieke gevangenen heeft vrijgelaten?

COPPENS: De regering beseft dat het internationale steun aan het verliezen is. De economische sancties tegen Ortega helpen wel degelijk, ze doen hem beseffen dat hij niet langer aan de macht kan blijven. Hij probeert nu politieke gevangenen vrij te laten om zijn imago te verbeteren. Hij wil laten uitschijnen dat de situatie in Nicaragua is verbeterd, maar dat is helemaal niet het geval. De mensen zijn zeer blij dat we bevrijd zijn, maar de regering misbruikt dit moment om langer aan de macht te blijven.

We mogen één ding niet vergeten: We zijn niet vrij. Elke dag kunnen we opnieuw gekidnapt worden. Elke dag worden er in Nicaragua mensenrechten geschonden. Er is ongelooflijk veel politie aanwezig op straat en er zitten nog steeds erg veel politieke gevangenen in de gevangenis. We weten niet eens hoeveel.

Ik zal je een voorbeeld geven. In de cel naast me zat een gevangene die niet eens was ingeschreven in het bevolkingsregister en dus ook geen identiteitskaart had. Ze werd opgepakt tijdens de betogingen en zit nog steeds in de gevangenis. Dit is zorgwekkend, want niemand weet hoeveel mensen er zo zijn opgepakt. Als niemand eist dat ze worden vrijgelaten, bestaan ze gewoonweg niet. We moeten blijven strijden om hen ook te bevrijden.

Ik kan elke dag weer gekidnapt worden.

Ben je nu veilig? Denk je er niet aan om naar je geboorteland België te verhuizen?

COPPENS: Verschillende familieleden hebben me deze vraag al gesteld. Het klopt dat ik in Brussel ben geboren en nog in Ottignies heb gewoond, maar het grootste deel van mijn leven heb ik in Nicaragua doorgebracht.

Hier in Nicaragua ben ik niet veilig. Ik niet, maar andere Nicaraguanen ook niet. Iedereen die voor zijn rechten opkomt, kan opgepakt worden. Ik kan elke dag weer gekidnapt worden. Toch heb ik het gevoel dat ik hier nuttig ben. Ik blijf hier en ik ga hier voor de mensenrechten blijven strijden. Ik wil op straat komen en de mensen vertellen dat wat hier gebeurt niet eerlijk is en dat ze recht hebben op een humaan bestaan. Ik ben dus niet van plan om Nicaragua te verlaten.

Hoe voel je je nu? Hoe was het om terug thuis te komen?

COPPENS: Ik heb een ongelooflijk ontvangst gekregen. Toen ik met het busje van het Rode Kruis in mijn straat aankwam, waren er superveel mensen mij aan het opwachten. Iedereen was aan het toeteren en aan het wuiven, het hield niet op.

Mensen blijven toekomen om hun steun te betuigen. Vrienden en familie, maar ook mensen die ik niet ken en die vanuit andere steden zijn gekomen om me te bedanken. Ik geniet ervan om thuis bij mijn familie te zijn. Ik probeer ook voldoende te slapen, want ik slaag er sinds de gevangenis niet meer in goed te slapen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content