Nederlanders en Britten geven startschot voor Europese verkiezingen

In België en de meeste andere lidstaten vinden de Europese verkiezingen aanstaande zondag plaats.

Om 7.30 uur zijn in Nederland de stembureaus open gegaan voor de Europese verkiezingen. Een halfuur later, om 8 uur Belgische tijd, konden ook de Britse kiezers hun stem uitbrengen. De twee landen geven daarmee vandaag het startschot voor de verkiezingen voor het Europees Parlement.

Honderden miljoenen Europeanen krijgen tussen vandaag en zondag de kans om hun stem uit te brengen. Omwille van de nakende brexit werd het aantal in te vullen zetels in het Europees Parlement afgebouwd van 751 naar 705, maar omdat de Britten er maar niet in slagen de deur van de Europese Unie achter zich dicht te trekken, nemen ze alsnog deel aan de Europese verkiezingen.

Zolang de brexit niet gerealiseerd wordt, zullen de Britten hun 73 ‘MEP’s’ naar Brussel en Straatsburg blijven sturen en zal het parlement met 751 volksvertegenwoordigers moeten blijven werken. Als het Verenigd Koninkrijk binnenkort wél de EU verlaat, zal de zetelverdeling in het Europees Parlement alsnog aangepast worden. Het uittredende parlement en de Europese staatshoofden en regeringsleiders beslisten namelijk de brexit aan te grijpen om die verdeling aan te passen aan de bevolkingsevolutie in de lidstaten. Het is de bedoeling dat van de 73 Britse zetels die uit het parlement verdwijnen, er 27 herverdeeld worden onder de 27 overgebleven lidstaten. België behoudt hoe dan ook zijn 21 zetels, landen als Frankrijk en Spanje krijgen er elk vijf bij. Geen enkele lidstaat moet een zetel inleveren.

De brexit maakt van de Europese verkiezingen een ietwat vreemde bedoening, en niet alleen in het Verenigd Koninkrijk. Zo zullen in Nederland, dat vandaag dus de spits afbijt, 29 parlementsleden verkozen worden, drie meer dan de 26 in het vorige parlement. Door het uitstel van de brexit zullen drie verkozenen echter op een ‘reservelijst’ komen te staan. Zij zullen pas na de brexit hun zetel kunnen opnemen. Hetzelfde geldt voor de dertien andere lidstaten die een of meerdere zetels extra moeten krijgen.

Hoe verlopen de Europese verkiezingen concreet? De EU-kieswet bepaalt dat het kiessysteem proportioneel moet zijn (dus met evenredige vertegenwoordiging), maar de praktische details van het verkiezingsproces worden geregeld op lidstaatniveau. Zo geldt er in België en negen andere lidstaten een kiesdrempel van 5 procent, terwijl die in andere landen lager is of zelfs helemaal afwezig. Wie zich kandidaat stelt bij de verkiezingen voor het Europees Parlement moet in België minstens 21 jaar oud zijn, maar op andere plaatsen in Europa wordt ook de leeftijdsgrens van 18, 23 of 25 jaar gehanteerd. Ook de mogelijkheden voor onderdanen die in het buitenland wonen om hun stem uit te brengen, zijn anders per lidstaat.

De verkiezingen zelf worden over een periode van vier dagen georganiseerd. Nederland en het VK geven vandaag dus het startschot, de meeste lidstaten laten de stembusgang zondag plaatsvinden. In België en in vier andere landen (Bulgarije, Cyprus, Griekenland en Luxemburg) geldt er een stemplicht, elders wordt met stemrecht gewerkt.

Sinds de eerste Europese verkiezingen in 1979 lijkt het steeds moeilijker te zijn om de Europese kiezer te motiveren zijn stem uit te brengen. De dalende participatie volgt een internationale trend, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Amerikaanse presidents- en congresverkiezingen, en is onmiskenbaar: veertig jaar geleden maakte 61,8 procent van de stemgerechtigde Europeanen zijn keuze, vijf jaar geleden was de participatiegraad gedaald tot 42,6 procent.

Ondanks de hier geldende stemplicht, bracht in België ‘slechts’ 89,6 procent van de kiezers zijn stem uit. Op de eerste officiële resultaten van de Europese verkiezingen is het wachten tot zondagavond 23.15 uur, vlak nadat in Italië de laatste stembureaus de deuren zullen hebben gesloten. Eerder op de avond, al vanaf 18 uur, zullen de diensten van het parlement al exitpolls uit verschillende lidstaten publiceren.

Lees

Na de verkiezingen moet voor de nieuwbakken parlementsleden het echte werk beginnen. Fracties moeten officieel worden gevormd (daarvoor zijn 25 MEP’s uit minstens zeven lidstaten nodig) en de commissies samengesteld. De parlementsleden moeten niet alleen beslissen wie hun voorzitter wordt, ze moeten ook het licht op groen zetten voor de benoeming van de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie en – in een later stadium – voor de Commissie in haar geheel. Belangrijk is dat het parlement de kiezer niet alleen wil laten beslissen over wie in het halfrond in Brussel en Straatsburg zetelt, maar ook inspraak wil geven in de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie.

Daarom werken verschillende politieke families nu al voor de tweede keer met ‘Spitzenkandidaten’, politici die over heel de EU het gezicht van hun campagne zijn en zich nadrukkelijk manifesteren als kandidaat-Commissievoorzitter. Het principe is simpel: de partij die na de verkiezingen een meerderheid achter haar kandidaat kan verzamelen, zou op die manier de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie moeten kunnen leveren. Op die manier ging de functie in 2014 naar EVP-Spitzenkandidat Jean-Claude Juncker, nadat een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten hem had voorgedragen, weliswaar op aandringen van het parlement.

Als het van het uittredende parlement afhangt, kan ook nu enkel een van de Spitzenkandidaten de nieuwe Commissievoorzitter worden. Er wordt echter aan getwijfeld of de volksvertegenwoordigers voet bij stuk zullen kunnen houden. Bij de staatshoofden en regeringsleiders, aan wie het officieel toekomt een kandidaat-Commissievoorzitter voor te dragen, zijn de Franse president Emmanuel Macron en de Luxemburgse premier Xavier Bettel de grootste critici van het Spitzenkandidat-systeem. Ze zien het als een ongeoorloofde machtsgreep van het parlement.

Bovendien is de situatie anders dan vijf jaar geleden. Toen volstond een snel akkoord tussen Junckers EVP en de socialistische fractie, die samen over een absolute meerderheid beschikten, om de Europese Raad voor het blok te zetten. Nu lijken de EVP en de S&D hun meerderheid kwijt te zullen raken, waardoor minstens drie fracties nodig zullen zijn voor een meerderheid van minstens 376 parlementsleden. Meteen lijken de Spitzenkandidaten van de socialisten en de liberalen, de Nederlander Frans Timmermans en de Deense Margrethe Vestager, niet bij voorbaat kansloos. De EVP stuurt de Duitser Manfred Weber in het veld, al gaat ook zijn Franse partijgenoot – en brexitonderhandelaar – Michel Barnier over de tongen als potentiële opvolger van Jean-Claude Juncker. Barnier is dan wel geen Spitzenkandidat, maar kan mogelijk op de steun van Macron rekenen, die zijn partij na de verkiezingen wellicht bij de liberale fractie laat aansluiten. De eurosceptische en eurokritische partijen, die naar alle verwachting goed zullen scoren, zijn niet geïnteresseerd in het Commissievoorzitterschap en zouden ook geen schijn van kans maken.

Meteen na de verkiezingen zullen pogingen worden ondernomen om de puzzel te leggen. De fractievoorzitters van het uittredende parlement steken op dinsdagochtend 28 mei de koppen bij elkaar om de nieuwe samenstelling van het Europees Parlement tegen het licht te houden en hun strategie te bespreken. Diezelfde avond, vanaf 18 uur, komen de staatshoofden en regeringsleiders naar Brussel voor een informele Europese top waar alle in te vullen topjobs de revue zullen passeren. Voorzitter Donald Tusk moet met zijn collega’s niet alleen een kandidaat-Commissievoorzitter nomineren, ze moeten het ook eens raken over een nieuwe Europees president, een nieuwe hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU en een nieuwe voorzitter van de Europese Centrale Bank. Ze zullen bij hun keuzes ook rekening moeten houden met de afkomst en de politieke kleur van de volgende voorzitter van het Europees Parlement. Als het van Tusk afhangt, kan er tegen de Europese top van 20 en 21 juni een globaal akkoord gevonden worden over alle vijf de openstaande vacatures.

Partner Content