‘NAVO-top: tijd om de klassieke diplomatie haar werk te laten doen. Dat zal al moeilijk genoeg zijn’

‘De Europese leiders doen er enerzijds goed aan om tegelijkertijd de plooien met de VS zoveel mogelijk glad te strijken en anderzijds duidelijk te maken waar ze zelf voor staan’, schrijft Tom Sauer (Universiteit Antwerpen) bij de start van de NAVO-top in Brussel.

De Europese regeringsleiders zullen met een redelijk gerust gemoed de Amerikaanse president Joe Biden onthalen in Brussel. Wat een verschil met de ontmoetingen met zijn voorganger. Als kleine kleuters vol ongeloof aanhoorden ze indertijd aan het nieuwe NAVO-hoofdkwartier Donald Trump, nadat die eerder de Eerste Minister van Montenegro, die er voor het eerst bij was, aan de kant duwde om op de eerste rij zijn opwachting te maken voor de familiefoto. Of hoe één individu wel degelijk een verschil kan maken in de internationale politiek.

Akkoord, niet alle plooien zijn platgestreken: om de (nog niet geschrapte) extra-territoriale sancties ingesteld door de VS ten aanzien van Europese bedrijven die zouden riskeren om met Iran handel te drijven niet bij name te noemen. En ja, de VS en Europa hebben naast gezamenlijke ook verschillende belangen. De relatie met Rusland is bijvoorbeeld voor ons belangrijker dan voor de VS, die vooral gefocust zijn op de opkomende macht China. Daarbovenop blijft de schaduw van Trump bestaan aangezien het ongenoegen onder zijn kiezers niet weg is. Binnen vier jaar kan die Amerikaanse kiezer opnieuw Trump of een jongere en mogelijks beschaafdere kloon naar het Witte Huis sturen. Dat betekent onder meer dat we niet kunnen doen alsof die laatste vier jaar zich niet hebben voorgedaan. Europa zal de regering-Biden dus met de handrem op benaderen.

NAVO-top: tijd om de klassieke diplomatie haar werk te laten doen. Dat zal al moeilijk genoeg zijn.

Gelukkig is het lijstje gezamenlijke belangen opnieuw voldoende groot om opnieuw als volwassenen rond de tafel te gaan zitten, zij het in het kader van de G-7, de NAVO, of de EU-VS constellatie. De schrik voor een woede-uitbarsting door de Amerikaanse president, het vroegtijdig verlaten van de top, of een emotionele tweet ligt gelukkig achter ons. Tijd om de klassieke diplomatie haar werk te laten doen. Dat zal al moeilijk genoeg zijn.

Tussen de VS en Rusland zal het zaak zijn om terug ‘on speaking terms‘ te komen. Dat zal allesbehalve evident zijn na wat er allemaal gebeurd is, het afgelopen decennium, en meer bepaald de inname van de Krim door Rusland. Rusland zal argumenteren – en misschien niet volledig onterecht – dat de fricties van al eerder dateerden. Nadien volgden grootschalige militaire oefeningen, kat-en-muisspelletjes op zee en in de lucht, cyberaanvallen, inmenging in verkiezingen, moordpartijen, etc. Toch zullen we dat alles even ‘on hold‘ moeten zetten en nuchter kijken waar er wel kleine stappen vooruit gezet zouden kunnen worden.

En dat brengt ons quasi automatisch bij wapenbeheersing. De aantallen kernwapens van Rusland en de VS zijn nog steeds vele malen groter dan de volgende in dat rijtje (zijnde China) en meer dan voldoende om de wereld te vernietigen. Objectief gezien zou het dus een goede zaak zijn en ook niet zo moeilijk om af te spreken om de arsenalen verder te laten zakken. Door New START – het laatste bilateraal strategisch wapenbeheersingsakkoord – in februari jongstleden voor vijf jaar te verlengen, hebben de Russische president Poetin en Joe Biden elkaar al gevonden. Het is nu zaak om daaraan een vervolg te breien. Idealiter worden naast de strategische ook de tactische kernwapens (zoals die in Kleine Brogel) en het raketschild (zoals opgesteld in Polen en Roemenië) mee opgenomen. Hopelijk kan hiertoe een constructieve aanzet gegeven worden. Een goede afloop van dergelijke onderhandelingen – wat niet voor morgen zal zijn – kan de algemene politieke relaties tussen beide partijen ten goede komen. Of het zover komt, is nog maar de vraag. Om een tango te dansen, moet je met twee zijn, zo gaat het gezegde. En de vraag is of Vladimir Poetin betere relaties met het Westen in zijn belang acht. Als daardoor de Russische economie ook een stabielere basis zou krijgen, is er misschien een kans. Ook autoritaire leiders kunnen de eigen bevolking niet tot het uiterste treiteren.

De Europese leiders doen er enerzijds goed aan om tegelijkertijd de plooien met de VS zoveel mogelijk glad te strijken en anderzijds duidelijk te maken waar ze zelf voor staan. Dat laatste is misschien nog wel het moeilijkste omdat een ééngemaakt buitenlands,- en veiligheidsbeleid in de verre verste nog niet te bespeuren valt. Zo lang Parijs, Londen en Berlijn menen dat ze zelf nog een wezenlijke rol te spelen hebben in de internationale politiek, zullen de Ursula Von der Leyens en de Charles Michels van deze wereld per definitie de tweede viool spelen binnen Europa, en niet gehoord worden daarbuiten. Dat hebben ze beiden onlangs nog mogen ondervinden toen ze (letterlijk) op de sofa gingen bij de Turkse President Erdogan; eerder onderging EU Hoge Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid Joseph Borrell hetzelfde lot in Moskou. Zo lang er dus geen werk gemaakt wordt van een heus gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (en mogelijks dus van een federaal Europa) zal Europa altijd de speelbal blijven niet alleen van de grote drie buiten Europa (VS, China, Rusland), maar ook van de grote drie binnen Europa (Frankrijk, VK, en Duitsland). Een weinig benijdenswaardige positie.

Tom Sauer is hoogleraar internationale politiek aan de Universiteit Antwerpen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content