Mieke Verhelle

‘Nationaliteitsshoppen’: Superrijken zijn net iets gelijker in EU

Terwijl in het Italiaanse Lampedusa in oktober nog 366 mensen het leven verloren in een poging Europa binnen te geraken, wordt het voor de superrijken van de wereld steeds makkelijker om een toegangsticket te kopen tot de Europese Unie.

Sinds kort kunnen superrijken in Malta terecht als gevolg van het Individueel Investeerders Programma, dat burgerschap verschaft via investeringen. Malta volgt daarin een wereldwijde trend van nationaliteitsshoppen voor de superrijken. En de EU toont maar weer eens aan dat iedereen gelijk is, maar dat wie veel geld heeft, nog gelijker is. Het wordt tijd dat iedereen weer echt gelijk wordt behandeld in de Unie.

Het is een wereldwijde trend geworden, superrijken die hun nationaliteit opgeven om staatsburger te worden van een land met een vriendelijk fiscaal klimaat, of andere interessante opportuniteiten, zoals het vrije verkeer en het uitstekende sociale klimaat in de Europese Unie.

Vorige maand ruilde het 74-jarige Amerikaanse rockicoon Tina Turner haar Amerikaanse identiteitskaart in voor een Zwitserse. Turner, die zo’n 40 miljoen dollar waard is volgens Wealth X, maakt deel uit van een groeiende groep superrijken – ook wel UHNW-individuen genoemd, Ultra High Net Worth – die aan nationalisteitsshopping doen. Een bekend Europees voorbeeld is acteur Gérard Depardieux, die Frankrijk ruilde voor Rusland teneinde de Franse miljonairstaks te kunnen ontlopen.

Het gemak waarmee de ultrarijken van nationaliteit veranderen, is het gevolg van de steeds eenvoudigere en vlottere mobiliteit, gecombineerd met de groei van het vermogen van de superrijke toplagen. Sommige superrijken emigreren fysiek naar een ander land, anderen trachten een ’tweede burgerschap’ te bemachtigen, dat hen ontslaat van allerlei verplichtingen, maar hen wel alle (belastings)voordelen schenkt. Een van de pistes waarvoor sommige superrijken kiezen, het zogenaamde citizenship by investment, of burgerschap in ruil voor ‘investeringen’. Nu noodlijdende regeringen ten gevolge van de crisis op zoek zijn naar investeerders, opent die piste heel wat deuren.

Zo heeft Malta zopas een citizenship by investment-programma goedgekeurd, het zogenaamd Individueel Investeerders Programma IIP, waarbij een investering van minstens 650.000 euro goed is voor de Maltese nationaliteit en daarmee meteen het Europese burgerschap. De nieuwe wet garandeert de nieuwe rijke staatsburgers ook anonimiteit, want een vorige de verplichting om de namen van nieuwe burgers bekend te maken in het staatsblad, is geschrapt. De nieuwe EU-burgers hoeven niet eens een woning te bezitten in Malta en hoeven er ook niet te wonen. Superrijken worden begeleid door het gespecialiseerde bureau Henley and Partners, “een wereldleider in residentie- en burgerschapsplanning voor rijke individuen en gezinnen.” Henley and Partners schat dat er jaarlijks 300 superrijken naar Malta zullen komen. Malta hoopt dat het programma het eerste jaar al 30 miljoen euro zal opleveren. Het programma is vergelijkbaar met dat van Cyprus, maar daar is de financiële ‘investering’ groter, namelijk 2,5 miljoen euro.

‘Nationaliteitsshoppen’: Superrijken zijn net iets gelijker in EU

Niet alleen gaan de Europese lidstaten de concurrentie met elkaar aan om het meest gunstige fiscale regime voor multinationals, ze proberen nu ook de superrijken van elkaar af te snoepen. De programma’s zijn, net zoals de fiscale achterpoortjes die bedacht worden voor multinationals, even verscheiden als creatief. Zo biedt Spanje sinds oktober verblijfsvergunningen aan superrijken, als zij een huis kopen van meer dan 500.000 euro. Spanje probeert daarmee haar ineengestorte huizenmarkt terug aan de praat te krijgen. Op websites voor superrijke vastgoedliefhebbers staan nu luxueuze Spaanse villa’s in de aanbieding, in ruil voor een toegangsticket tot de EU.

Die welwillendheid naar de superrijken staat in schril contrast met de strenge immigratieregels in Europa. Economische vluchtelingen die onderaan de sociale ladder staan, sterven tijdens hun overtocht naar de Unie, komen in Griekenland terecht in kampen en kunnen over het algemeen nauwelijks op begeleiding rekenen. Voor rijke ‘economische vluchtelingen’ wordt de Europese rode loper uitgerold. Het gemak waarmee niet-EU-burgers in de hele Unie terecht kunnen via een ‘gekochte nationaliteit’ staat eveneens in schril contrast met de interne mobiliteit in Europa. Daar verhuizen minder begoede Europeanen naar lidstaten waar ze onderbetaalde minijobs moeten aanvaarden of in ronduit schandelijke en mensonwaardige omstandigheden moeten werken. Terwijl niet-Europese superrijken gelokt worden met “de uitstekende sociale voorzieningen in de Unie” en met “kwaliteitsvol onderwijs voor hun kinderen” worden diezelfde sociale voorzieningen voor de onderste lagen van de Europese samenleving langzaam afgebouwd.

Dat griezelige twee-maten-en-gewichtenbeleid staat haaks op alles waar Europa voor staat. Niet alleen moet iedereen in de Unie gelijke rechten hebben, er moeten uiteraard ook gelijke toegangsvoorwaarden komen met regels die gelden voor de hele Unie, een legale migratie op basis van sociale criteria, met dezelfde regels als het gaat om gezinshereniging of voor politiek asiel. In Malta kunnen de superrijken bijvoorbeeld hun gezin meteen laten overkomen als ze wat extra betalen. Dat de Europese Commissie geen graten ziet in het Maltese Individueel Investeerders Programma, omdat lidstaten zelf mogen beslissen welke voorwaarden ze stellen tot burgerschap, toont niet enkel het zwaktebod van de Commissie, maar eveneens de noodzaak om te komen tot nationaliteitsvoorwaarden die voor de hele Unie gelden.

Dat daar werk van gemaakt moet worden is duidelijk, nu de trend van nationaliteitsshopping toeneemt en ook nieuwe superrijken uit de nieuwe economieën klaar staan om hun vermogen te parkeren in een gunstiger klimaat, maar ook hun kinderen te voorzien van beter onderwijs en betere levensomstandigheden. Voorlopig zijn het immers vooral de superrijken uit de klassieke ontwikkelde landen die een nieuwe nationaliteit kopen en kijken bijvoorbeeld de rijke Chinezen en Indiërs nog de kat uit de boom. Maar volgens een studie van de Bank of China en Hurun Report overwogen in 2011 al 46 procent van de Chinezen met een vermogen van meer dan 10 miljoen yuan (1,2 miljoen euro) om naar het buitenland te verhuizen. Ongeveer een derde van de Chinese miljonairs hebben al in het buitenland investeringen gedaan die het hen en hun familie toelaten om te verhuizen, als de tijd daar rijp voor is. Als er geen duidelijke spelregels komen, zullen we bij de Europese lidstaten een opbod zien ontstaan in de strijd om de superrijken. We hebben daarom nood aan een gemeenschappelijk beleid in een ander Europa: dat oog heeft voor de waardigheid en het welzijn van haar burgers.

Kathleen Van Brempt, Europees parlementslid voor SP.A

Partner Content