Nabestaanden hebben zaterdag in verscheidene landen rondom de Indische Oceaan ceremonies gehouden ter nagedachtenis van de 230.000 mensen die elf jaar geleden het leven lieten in een verwoestende tsunami.
Op tweede kerstdag 2004 vond voor de kust van Sumatra een aardbeving met een kracht van 9,1 plaats. De beving zorgde voor een vloedgolf die zich in alle richtingen over de Indische Oceaan verspreidde en eenmaal aan land voor enorme verwoestingen zorgde. De natuurramp staat te boek als één van de zwaarste sinds mensenheugnis.
In de Indonesische provincie Atjeh, die met 165.000 slachtoffers de zwaarste tol moest betalen, verzamelden zich zaterdag honderden mensen rond een massagraf voor een gebedsceremonie. Uit respect voor de slachtoffers varen de vissers op Atjeh sinds de ramp niet meer uit op tweede kerstdag.
Ook in India voeren de vissers zaterdag uit respect voor de doden niet uit. In de kuststreken van Tamil Nadu, Kerala en Andra Pradesh kwamen duizenden nabestaanden bijeen. Ze staken kaarsen aan en strooiden bloemenblaadjes in zee. Ook in Maleisië, Sri Lanka en Thailand vonden op verscheidene plaatsen herdenkingsplechtigheden plaats. Naar Thailand reisden vele nabestaanden van de duizenden buitenlandse toeristen die omkwamen in de tsunami. (Belga/WK)
