Mobutu Sese Seko twintig jaar geleden in ballingschap overleden

Mobutu Sese Seko, voormalig staatshoofd van ex-Zaïre. © BELGAIMAGE

Congo herdenkt donderdag in alle stilte de twintigste verjaardag van de dood van de man die het land gedurende 32 jaar met ijzeren hand regeerde, maarschalk Mobutu Sese Seko, die vandaag wordt beschouwd als de voornaamste verantwoordelijke voor de morele crisis die nog steeds heerst in ex-Zaïre.

De vroegere president, die enkele maanden eerder van de macht werd verdreven door de rebellenbeweging van Laurent-Désiré Kabila, de Alliance des Forces démocratiques pour la Libération du Zaïre (AFDL) en vader van het huidige staatshoofd Joseph Kabila, overleed op 7 september 1997 op 66-jarige leeftijd in het militair ziekenhuis van Rabat aan prostaatkanker. Hij leefde in ballingschap in Marokko sinds zijn vertrek uit het evenaarsdorp Gbadolite, het dorp van zijn vader, op 18 mei 1997, twee dagen nadat hij uit Kinshasa was weggevlucht in het gezelschap van zijn naaste familieleden en enkele vertrouwelingen.

Toen hij aan de macht kwam, leek de toekomst van Congo nochtans erg beloftevol, dankzij de enorme bodemrijkdommen in het land. De spiraal ging echter in neerwaartse trend na de ‘zaïrisering’ van de economie in 1973. Na de nationaliseringen in de mijnsector betekende de confiscatie van buitenlandse eigendommen (Belgische, Griekse, Libanese, …), die werden weggeschonken aan vertrouwelingen van de machthebber, de doodsteek voor de economie en de vlucht van talrijke buitenlandse investeerders.

Mobutu installeerde ‘de grootste staatskleptomanie ter wereld’ en hevelde 95 procent van alle staatsinkomsten naar zijn rekeningen en die van zijn grote entourage over.

Overschaduwd door decennia van alleerheerschappij, was zijn regime niet bestand tegen de invoering van een meerpartijenstelsel, waardoor het land in een diepe crisis wegzakte met plunderingen en gewelddadigheden tot gevolg. De genadeslag kwam er in 1994, toen honderdduizenden Rwandese Hutu’s, onder wie verantwoordelijken voor de genocide op wie jacht werd gemaakt in hun land door het Rwandees Patriottisch Front (FPR, de rebellenbeweging van de Tutsi’s), terecht waren gekomen in kampen in het grensgebied.

Hun aanwezigheid gaf Rwanda in oktober 1996 een alibi om een offensief te beginnen tegen Zaïre, dat verdeeld was door lokale rebellieën. Met de hulp van Rwanda kon de AFDL van Laurent-Désiré Kabila in zeven maanden naar Kinshasa doorstoten, wat leidde tot de val van de ‘oude luipaard.’

Nu, twintig jaar na zijn overlijden, rust het stoffelijk overschot van Mobutu nog steeds in het christelijke deel van het kerkhof van Rabat. Er is al jaren sprake van een eventuele repatriëring, maar die lijkt niet voor morgen.

Partner Content