Mark Eyskens

Mark Eyskens over de val van de Muur: ‘Gelukkig was Gorbatsjov een verlichte geest’

Mark Eyskens Minister van staat

Mark Eyskens was in 1989 als minister van Buitenlandse Zaken een bevoorrecht waarnemer van een ongelooflijk verhaal. ‘Een pakkende ervaring toen we, tot tranen toe bewogen, de bres in de muur gingen bekijken.’

De Muur van Berlijn was de wonde en het mes, het litteken van de Tweede Wereldoorlog, de schandvlek van de 20e eeuw, die meest bloedige en smartelijke eeuw aller tijden. En toen begon het wonder in de nacht van 9 op 10 november 1989, totaal onaangekondigd, toen massa’s Oost-Berlijners door grensbewakers van de Duitse Democratische Republiek werden doorgelaten om West-Berlijn, het paradijselijke oord vol verboden kapitalistische vruchten, te bezoeken.

Het vrijmaken van de grensovergang en nadien het slaan van bressen in de muur, was voor een deel het gevolg van een dubbelzinnige verklaring van de woordvoerder van de Oost-Duitse regering, Gunter Shadbowski, die antwoordend op de vraag van een Italiaanse journalist, had verklaard dat zijn regering het vrij verkeer met West-Duitsland wilde bevorderen en dat dit onmiddellijk zou gebeuren. Het bericht werd onmiddellijk in de media gebracht als ‘breaking news’. Het massa-effect was spectaculair en had megahistorische gevolgen, waardoor Duitsland binnen de kortste keren zou worden herenigd en lid zou worden van de Europese Gemeenschap en van de NAVO.

Getallensymboliek

Ook had de implosie plaats van het communisme, als politieke ideologie en economisch programma, gevolgd door de explosie van de Sovjet-Unie en uiteindelijk het einde van de Koude Oorlog zonder enig schot te lossen. Een bres werd door mensenhanden in de muur geslagen en de vloedgolf barstte los. Clio, de grillige godin van de geschiedenis, vermaakte zich blijkbaar met een ontredderende getallensymboliek, toen bleek dat de val van de Muur van Berlijn in 1989 plaatsvond, net 200 jaar na de val van een andere muur, een andere wal: die rond de Bastille te Parijs in 1789, een gebeurtenis die eveneens een historische aardverschuiving zou verwekken.

In die periode was ik als minister van Buitenlandse Zaken, een bevoorrecht waarnemer van een zich voor mijn ogen voltrekkend ongelooflijk verhaal. Ik vreesde wel dat de Sovjet-Unie uiteindelijk haar tanks en militaire legioenen naar Berlijn zou sturen om de vrijheidsbeweging plat te slaan, zoals was geschied in Boedapest in 1956 en in Praag in 1968. Gelukkig was Gorbatsjov een verlichte geest, die ook de rampzalige economische toestand van de Sovjet-Unie correct had ingeschat en geen risico’s wilde nemen.

Mijn Oost-Duitse collega, Oscar Fisher, had mij een paar maanden voordien, in tempore non suspecto, uitgenodigd om een officieel bezoek te brengen aan Oost-Berlijn. Wat ik had aanvaard. Op 18 november, nauwelijks een week na de val van de Muur, kwam ik in de hoofdstad van de DDR toe, aan boord van een Belgisch regeringsvliegtuig dat nog mocht landen op Tempelhof. Het werd een pakkende ervaring toen we, tot tranen toe bewogen, de bres in de Muur gingen bekijken.

De toenmalige leider van de DDR, Egon Krenz, de opvolger van de beruchte Erich Honecker, ontving mij in zijn protserige ambtswoning. Tijdens het onderhoud verraste hij mij, want hij dacht helemaal niet aan een hereniging van beide Duitslanden maar hij ondervroeg mij over het functioneren van de Benelux. Dat was zijn toekomstverhaal: een soort interstatelijke confederatie tussen de DDR en de Duitse Bondsrepubliek. Tot mijn grote verbazing was dat ook de opvatting van de christendemocratische en liberale oppositieleiders, gegroepeerd in Neues Forum, die ik nadien bezocht.

De volgende dagen had de ene ministeriële bijeenkomst na de andere plaats. Wij beslisten de onderhandelingen over de toekomst van beide Duitslanden toe te vertrouwen aan de ‘groep van vier’, die zou bestaan uit de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, de Duitse Bondsrepubliek met Helmut Kohl en Diederich Genscher en de DDR.

Verdrag van Maastricht

Onder Europeanen – de Franse president François Mitterrand was toen de voorzitter van de Europese Gemeenschap – moesten ook harde noten worden gekraakt, meer bepaald de steun aan de hereniging van beide Duitslanden. Frankrijk, Groot-Brittannië en ook Nederland waren niet enthousiast over een ‘Groot-Duitsland’ met 80 miljoen inwoners en dat onvermijdelijk, zeker economisch, Europa zou gaan overheersen. Vandaar dat het idee van het oprichten van een Europese muntzone met een Europese munt, die de Duitse mark zou vervangen en waardoor ook de Duitse Bundesbank onder voogdij zou worden geplaatst, werd gesuggereerd. En door kanselier Helmut Kohl werd aanvaard. Hieruit ontstond twee jaar later het zeer belangrijke verdrag van Maastricht. Een ander moeilijk probleem bestond erin Gorbatsjov ervan te overtuigen dat het ééngemaakte Duitsland ook lid moest worden van de NAVO en dit op een ogenblik dat het Warschaupact tussen de Oostbloklanden werd ontmanteld. Hoe dat is mogelijk gemaakt, is een ander verhaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content