Laatste Belg die Giro won: ‘Jammer dat Wellens, Teuns en Benoot niet ambitieuzer zijn’

Johan De Muynck in '78. 'Mijn roze trui vond men niet zo bijzonder. De sfeer was: "Knap gedaan, wanneer is het nog eens koers?"' © Belga Image
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Johan De Muynck was de laatste Belg die een grote ronde won, nu precies 40 jaar geleden. De Girowinnaar van 1978 vreest dat hij niet snel een opvolger krijgt. ‘Dat Belgische gepamper, dat is toch om van te huilen?’

Sommige coureurs zijn bekender om de koers die ze verloren dan om de koers die ze wonnen. Neem nu Johan De Muynck. Zowel in de Giro van 1976 als in die van 1978 was de Meetjeslander veruit de sterkste, maar het blijft wielrennen: de beste wint lang niet altijd. De Giro van ’76 draaide uit op een machtsstrijd binnen het roemruchte team Brooklyn, met kopman Roger De Vlaeminck en ambitieuze knecht Johan De Muynck in de hoofdrollen. De Muynck stond op winst, maar verloor finaal de koers. Twee jaar later zette hij dat recht met een klinkende zege in de Giro van ’78. Het leverde De Muynck de bijnaam The Pink Panther op – voor mensen die de koers niet van nabij volgen: de leider van de Giro draagt een roze wielertrui.

In ’76 voelden mijn supporters zich bestolen. Als ik het vuur had opgepookt, waren er ongelukken gebeurd.

In zijn thuisdorp Waarschoot wordt de 40e verjaardag van die grote overwinning op zondag 6 mei gevierd met de Grote Prijs Johan De Muynck. Er komt ook nog een toertocht voor wielertoeristen. ‘De politiekers kwamen daarmee af, en van mij mag het. ” Trekt er ulder plan mee”, heb ik gezegd. Die mannen moeten ook opnieuw verkozen raken, hè.’

Het verhaal van de Giro van 1978, de laatste Belgische zege in een grote ronde, is snel verteld. Johan De Muynck pakte op de derde dag de roze trui, en stond hem niet meer af. ‘Mijn concurrenten waren Francesco Moser, Beppe Saronni en Gianbattista Baronchelli. Kleppers, dat zeker, maar ook: allemaal Italianen. Ik heb ze tegen elkaar laten rijden, daarmee was de koers al half gewonnen.’

U kreeg wel af te rekenen met tegenstand binnen uw eigen ploeg. Het was een rode draad doorheen uw carrière.

Johan De Muynck: Ik reed toen voor Bianchi-Faema. Een Italiaans team met Felice Gimondi, ook al een Italiaan, als grootste naam. In de tweede rit miste Gimondi de beslissende ontsnapping. Ik dacht: nu begint de miserie, maar Gimondi stelde zich meteen in dienst van de ploeg. Hij had aandelen in Bianchi en dacht: als er een ploegmaat wint, pik ik hoe dan ook een graantje mee.

Hoe reageerde de Belgische pers op uw overwinning?

De Muynck: Lauw. We kwamen van een periode van onnoemelijke weelde. De Belgen wonnen in die jaren alles. Mijn roze trui vond men niet zo bijzonder. De sfeer was: ‘Knap gedaan, wanneer is het nog eens koers?’ Als er nu een Belg de Giro zou winnen, zou het land op zijn kop stand.

Tijdens die Ronde van Italië kondigde Eddy Merckx aan dat hij stopte. Dat nam natuurlijk veel aandacht weg.

De Muynck:(knikt) Op een persconferentie tijdens de rustdag in Padua. Het kwam niet als een verrassing.

Toen kon niemand zich voorstellen dat er de komende 40 jaar geen enkele Belg nog een grote ronde zou winnen. Nochtans waren er signalen. In de jaren zeventig werd België een rijk land. De lonen verdriedubbelden, de werkman trok zich uit de miserie. Mijn generatie gebruikte de koers of het voetbal om op te klimmen op de sociale ladder, maar zodra de arbeiderskinderen goed hun boterham verdienden, viel de gedrevenheid voor sport weg. Wie wordt er nu nog coureur? Alleen de gepassioneerden.

Johan De Muynck

– 1948: geboren in Waarschoot

– 1971: debuut als prof

– 1973: wint de Brabantse Pijl

– 1976: doorbraak met winst in de Ronde van Romandië en een tweede plaats in de Ronde van Italië

– 1978: wint de Ronde van Italië

– 1983: stopt met koersen en wordt vertegenwoordiger

Tegen een sporttalent dat goed studeert, zegt men: zou je niet beter eerst een diploma behalen?

De Muynck: Terecht. De opofferingen zijn groot, de kans dat je het maakt klein. En als je een been breekt, kan het gedaan zijn. Wij waren thuis met zeven kinderen. Daar mocht er maar één van koersen, omdat het te duur was. Mijn oudste broer kreeg zijn kans, maar hij heeft het niet gemaakt. Daarna was het aan mij. Ik was al achttien, oud voor een beginner, maar gelukkig had ik aanleg. Bij mijn eerste koers spurtte ik al voor de overwinning.

Ook in de topjaren van het Belgische wielrennen wonnen weinig landgenoten de Ronde van Italië.

De Muynck: Slechts drie Belgen hebben dat gekund: ik, Eddy Merckx en Michel Pollentier. Italiaanse wedstrijden zijn lastig: goeie renners, sterke ploegen en er wordt altijd tactisch gekoerst. Toch rijdt bijna iedere coureur liever de Giro dan de Tour. In de Ronde van Frankrijk behandelen ze je als een nummer, met verre verplaatsingen en slechte hotels. In mijn tijd stopten ze het hele peloton in slaapzalen. In een legerbarak of een oud internaat, het maakte niet uit. Het is onwaarschijnlijk hoeveel lawaai zo’n bende snurkende, hoestende coureurs maakt. Je deed geen oog dicht. Italianen hebben tenminste respect voor wielrenners. Ze zijn ook niet zo chauvinistisch als de Fransen, die een buitenlandse coureur het bloed van onder de nagels kunnen halen.

Johan De Muynck: 'Een Girostart in Zwitserland of Frankrijk, tot daaraan toe. Maar Israël, dat is toch onnozel?'
Johan De Muynck: ‘Een Girostart in Zwitserland of Frankrijk, tot daaraan toe. Maar Israël, dat is toch onnozel?’© Belga Image

Over verre verplaatsingen gesproken: de Giro start dit jaar in Israël.

De Muynck: Dat is toch onnozel? Een Girostart in Zwitserland of Frankrijk, tot daaraan toe. Maar Israël? Tegenwoordig moet elk evenement uniek zijn, nooit eerder meegemaakt. De centen, zeker?

In mijn tijd deden ze nochtans ook al zottigheden. Ik herinner me een tijdrit in Venetië, met aankomst op het San Marcoplein. We koersten over pontons, bekleed met tapijt, die op de kanalen dobberden. Het begon te regenen en die pontons hingen scheef. Ze hadden verdorie duikers klaar om renners uit het water te vissen.

Toch is wielrennen vandaag veel gevaarlijker, en ik zal je zeggen waarom. Wij reden over grote wegen. Op de cols na volgde de Tour de Routes Nationales. Nu moet je eens zien over welke belachelijke weggetjes ze het peloton sturen. (op dreef:) Ik zat in de volgwagen bij de Ronde van Vlaanderen. De aanloop naar de finale was een schandaal: van dorpskern naar dorpskern, één keer rond de kerktoren en weer weg. Veel te kleine doorgangen, stress, vechten voor de posities vanaf kilometer één. Renners konden geen halve minuut hun stuur lossen. En dan spreek ik nog niet over al die bloembakken en vluchtheuvels! Dat er niet meer accidenten gebeuren, het is een mirakel.

Na uw carrière bent u niet in het wielrennen gebleven.

De Muynck: Ik had dat graag gedaan, maar zoals ze destijds in België werkten, sprak het mij niet aan. Een wielerteam leiden kwam neer op bedelen. Op elke trui vijf sponsors en als er één stopte, lag de ploeg op zijn gat. Al wie het probeerde, is uitgeweken naar beter gestructureerde wielerlanden: Walter Planckaert naar Nederland, Walter Godefroot naar Duitsland. Alleen Patrick Lefevere heeft het gemaakt. Hij is er uiteindelijk zelfs in geslaagd om met één sponsor te werken. Dan kun je pas echt iets opbouwen. Alle respect voor Lefevere. Maar ik, ik ben vertegenwoordiger in bakkerijbloem geworden.

Net voor de Giro van ’76 nam De Vlaeminck mij apart: “Nu is het wel goed geweest met jou. We koersen voor mij en voor mij alleen.

Lag dat u?

De Muynck: Ja en nee. Ik had liever iets anders gedaan, maar ik ben erin verzeild geraakt en heb mijn plan getrokken. Een vertegenwoordiger heeft mooie dagen, maar ook rottige. Als het voor de bakkers tegenzit, verkoop je niets.

Ziet u bij de Belgische profs van nu iemand die de Giro kan winnen?

De Muynck: Tiesj Benoot. Maar hij moet meer in zichzelf geloven en geen excuses zoeken. In interviews klaagt hij dat hij zwaar weegt voor een klimmer. En dan? Moser was geblokt, Saronni en Bernard Hinault ook. Renners zitten tegenwoordig almaar te zeveren over hun gewicht. Natuurlijk zijn de kilo’s belangrijk, maar je moet nog macht hebben ook. Wie hard kan trappen, hoeft geen pluimgewicht te zijn. Ik vermoed dat Benoot er de motivatie voor mist en dus voor de gemakkelijkste weg kiest: die van de eendagskoersen.

Tim Wellens was wel graag ronderenner geworden, maar hij heeft er het lichaam niet voor. Wellens kan een klein verzet draaien, maar je ziet aan zijn houding op de fiets dat hij geen natuurlijke klimmer is. Plus: hij kan niet tegen de warmte. In de grote rondes kom je er dan niet aan de pas.

Dylan Teuns?

De Muynck: Hetzelfde verhaal als Benoot. Wat ik in zijn interviews lees, bevalt me niet: ‘Voor een klassement gaan is een risico. Ze onthouden alleen de winnaar.’ Dat is waar, maar betekent dit dat je het niet moet proberen? Nee, net als Wellens wordt Teuns een coureur die content mag zijn als hij een ritje wint. Als je een beetje kunt klimmen en je spurt is oké, is dat niet zo moeilijk. Sla de eerste twee bergritten over zodat je op achterstand staat. Op dag drie laten de favorieten je wel rijden.

Benoot en Teuns rijden de Giro niet, Wellens wel. Wat verwacht u van hem?

De Muynck: Hij zal weinig kansen krijgen. Wellens heeft ondertussen een reputatie, ze zien hem niet graag in een lange ontsnapping. Mijn voorspelling: Wellens zal drie etappes uitkiezen. Eén keer prijs, en zijn Giro is geslaagd. (sarcastisch) Joepie!

Begrijp me niet verkeerd, Wellens, Teuns en Benoot… Ik zie ze graag bezig, maar het is jammer dat ze niet ambitieuzer zijn. Het ligt aan onze mentaliteit. Dat Belgische gepamper, dat is toch om van te huilen? Ons leger laat nieuwe rekruten dichter bij huis slapen, anders krijgen ze te veel heimwee. Belgen zijn honkvaste mensen die niet verder kijken dan het leven in hun eigen straat.

Hoe bekijkt u de heisa rond Chris Froome, topfavoriet in de Giro? Froome mag koersen, al hangt hem een dopingschorsing boven het hoofd wegens te hoge salbutamolwaarden in zijn bloed.

De Muynck: Het reglement is simpelweg onnozel. Salbutamol zit in astmapuffers. Die mag je gebruiken, zolang je waarden niet te hoog zijn. Waarom die grijze zone? Ofwel werkt iets stimulerend en dan is het doping en dus verboden, ofwel hoort het bij de medische begeleiding en laat je renners met rust. Het is een vuile zet van de nieuwe UCI-voorzitter David Lappartient, niet toevallig een Fransman. Die positieve test van Froome had binnenskamers moeten blijven. Dat de dopingstrijd zo absurd werd, hebben we aan de sportbonzen te danken. Die doen er keer op keer een schep bovenop: ‘Ik zal de strengste zijn! Ze zullen allemaal tegen de lamp lopen!’ Wat minder profileringsdrang en wat meer gezond verstand, dat hebben we nodig.

Laatste Belg die Giro won: 'Jammer dat Wellens, Teuns en Benoot niet ambitieuzer zijn'

Wat ik nu ga zeggen, weten alle coureurs: van doping word je niet beter, zeker niet als je grote rondes rijdt, want er bestaat niets wat op lange termijn werkt. Met cortisonen kun je iemand twee dagen op de been houden. Vanaf dag drie is die coureur opgebrand en lost hij. Het echt vuile spul – anabolica, amfetamines – kunnen ze makkelijk opsporen en is niet meer van tel. Maar onschuldige dingen zoals cafeïne, waar een coureur al bij al weinig aan heeft, moeten ze van de dopinglijst halen.

Epo is andere koek. Tijdens mijn carrière bestond dat nog niet, maar zoals ik het begrijp kun je met epo van een redelijke coureur een goeie maken. Met als gevolg dat de hele goeie ook moesten. Iedereen dopeerde zich tot ze een hematocrietwaarde van 50 hadden, de officieel vastgestelde bovengrens (hematocriet is de verhouding tussen het volume van de bloedlichaampjes en het totale bloedvolume, nvdr.) Vandaag is dat opgelost. Epo valt op te sporen.

Men zou nog met microdosissen knoeien.

De Muynck: Dat kan, ik zit er te ver vandaan om dat te beoordelen, maar vermoedelijk hebben microdosissen ook een micro-effect. De strijd tussen de toppers wordt er niet oneerlijk door.

Zelf had ik een natuurlijk hematocriet tussen de 48 en de 52. Bij de Italiaanse ploegen keken ze daar nauwgezet op toe. Een renner met een hematocriet van minder dan 45 mocht in die tijd niet starten in de Giro. Zo iemand had een kleinere motor, die zouden ze hoogstens gebruiken voor de eendagskoersen.

Spreekt de coureur Froome u aan?

De Muynck: Ik vind het een eigenaardige figuur. Alleen al hoe hij op de fiets zit: zo scheef dat het pijn aan de ogen doet. Froome valt makkelijk te kloppen. Die gast is een controlefreak: ‘Vandaag moet en zal de koers verlopen zoals ik het wil.’ In de Tour van 2016 viel hij op de Ventoux, en toen begon hij maar te lopen zonder fiets. Dat was toch ongezien? Conclusie: wanneer je zijn plannetje verstoort, slaat die jongen tilt.

Zijn ploeg is wel supersterk. Team Sky zet de koers op slot.

De Muynck: Geen enkele ploeg kan een heel peloton in bedwang houden, zeker niet in een koers van drie weken. En van naar je wattagemeter te turen, wat ze bij Sky de hele tijd doen, ga je echt niet harder trappen.

Er zijn te weinig topronderenners, dat is de kern van de zaak. Vijf namen kunnen de Tour winnen, de rest is blij met een ereplaats. Froomes grote geluk is dat geen van zijn concurrenten een waaierspecialist is. Zo’n type Bernard Thévenet, die tegen de wind in beukte, zou Froome in de vernieling koersen. Moser, Saronni en Merckx waren ook niet bang voor waaiers. Nu zie ik er maar één die daartoe in staat is: Vincenzo Nibali.

Tom Dumoulin schijnt dat ook goed te kunnen.

De Muynck: Hij heeft er dan ook het lijf voor. Een interessante coureur, maar jammer genoeg zit Dumoulin in een ploeg die nooit risico neemt. Wetenschappelijk wreed onderbouwd, het zal allemaal wel, maar of ze bij Sunweb iets kennen van koerstactiek? Nochtans kun je met Dumoulin weleens iets proberen. Hij is het omgekeerde van Froome: je kunt hem niet nerveus maken.

Eén compliment moet ik Froome maken: die kerel bezit een enorme gedrevenheid. Discipline. Verzorgt zich op het maniakale af. Dat hij heeft leren dalen is een prestatie om u tegen te zeggen. Niets moeilijker dan je angst overwinnen.

Mag ik tot slot een paar vragen stellen over de Giro die u verloor?

De Muynck: Dat is niet zo plezierig, maar allee vooruit. Wat wil je weten?

Wanneer begon het mis te lopen?

De Muynck: Van dag één. Of nee, vroeger nog. Vlak voor de Giro won ik de Ronde van Romandië. Op dat moment reed er in Europa geen sterkere coureur dan ik.

U versloeg in Romandië Eddy Merckx in de afsluitende tijdrit. Hij kon het niet geloven. Merckx dacht dat het een grap was.

De Muynck: Na Romandië nam Roger De Vlaeminck mij apart: ‘Nu is het wel goed geweest met jou. In de Ronde van Italië koersen we voor mij en voor mij alleen.’ Een knecht was een knecht en dat bleef hij totterdood, vond De Vlaeminck. Knikken, gedienstig zijn en vooral niet zeuren, zoals bij de baron vroeger.

De Vlaeminck kende voor zijn doen een zwak seizoen en hij wilde dat goedmaken in de Giro, maar een grote ronde was voor hem te hoog gegrepen. Niet dat ik de Giro inging met het idee te winnen, maar het viel wel in die plooi. De Vlaeminck draaide vierkant. In de bergen moest ik op hem wachten. Ik deed het nog ook. Een stommiteit, achteraf bekeken.

Drie dagen voor het einde gaf De Vlaeminck op, terwijl u in het roze reed. Was hij echt geblesseerd?

De Muynck: Dat beweert hij toch. Het was na een bergrit over aangestampte aarde. Dat was zijn terrein, De Vlaeminck zou daar uitpakken. Hij demarreerde, moest lossen in de kopgroep en gaf direct op. Had hij dat maar vroeger gedaan, dan had ik die Ronde van Italië op één been gewonnen. In de cols kon ik een voorsprong uitbouwen die niemand zou overbruggen.

U verloor de Giro in de afsluitende tijdrit. Daar zijn nog gekke dingen in gebeurd.

De Muynck: Ik kan er niets van bewijzen, maar het was allemaal eigenaardig, ja. Het ging tussen mij en Felice Gimondi. Mijn ploegleider vertrouwde het niet en reed met zijn volgwagen achter Gimondi aan. Op vijf kilometer van de streep moest hij aan de kant. Hij stak zijn duim op toen ik voorbijreed, als signaal: het is voor jou. En toch verloor ik uiteindelijk met 19 seconden. Hoe de vork precies aan de steel zat, weet ik niet. Maar er was die dag geen televisie-uitzending, en toch zaten er motoren van de Italiaanse tv in de koers.

Gimondi heeft erachter gehangen?

De Muynck: Daar schijnen foto’s van te bestaan. Ze werden aangeboden aan mijn sponsor, Brooklyn – een Italiaans kauwgommerk – maar die wilde ze niet. ‘Als dat uitkomt, verkoop ik in Italië geen enkele sjiek meer.’ (lacht) De vermoedens blijven, maar finaal telt maar één ding: ik verloor.

De ontvangst thuis was heftig. Er werd gevochten in het Meetjesland, uw thuisstreek én die van De Vlaeminck.

De Muynck: Een volksopstand! Tv-commentator Fred De Bruyne had stevig op De Vlaeminck ingehakt, live op televisie. Mijn supporters voelden zich bestolen. Het tumult nadien hoefde voor mij niet, ik stond daar niet achter. Als ik het vuur had opgepookt, waren er ongelukken gebeurd.

In het centrum van Waarschoot stond een auto met de beeltenis van Roger De Vlaeminck. Passanten mochten erop kloppen.

De Muynck: Dat heb ik ook gehoord, maar van dat soort onnozelheden bleef ik ver weg.

Later dat seizoen hielp ik De Vlaeminck nog de Ronde van Lombardije winnen door een gat dicht te rijden op Bernard Thévenet. Zo slecht was ons contact dus niet. Ach, ik ben naïef geweest door ervan uit te gaan dat men mij wel zou helpen omdat ik in die koers de sterkste was, maar De Vlaeminck had het ook beter wat verstandiger aangepakt. Als hij me een beetje had geholpen, of me ten minste niet had tegengewerkt, dan zouden ze hem thuis als een held ontvangen hebben.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content