Knack trok naar het NAVO-centrum in Letland: ‘Om Russisch nepnieuws te weren, moeten we sociale media reguleren’

Mark Zuckerberg tijdens een hoorzitting in de Amerikaanse Senaat over de beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingscampagne. © belga
Kamiel Vermeylen

In de Letse hoofdstad bestudeert het NAVO-centrum voor Strategische Communicatie de maatschappelijke en geopolitieke effecten van nepnieuws op de sociale media. Knack ging op bezoek.

Sociale media moeten dringend strenger beteugeld worden. Dat zegt Janis Sarts (47), directeur van het NAVO-centrum voor Strategische Communicatie (StratCom) in Riga. Volgens Sarts is het hoog tijd dat socialemediaplatformen hun verantwoordelijkheid opnemen. ‘Facebook, WhatsApp en Google ontkennen dat er grote hoeveelheden nepnieuws op hun fora circuleren. Dat kan zo niet verder. Als we de socialemediaplatformen niet reguleren, komen vrije en eerlijke verkiezingen in het gedrang’, vertelt Sarts aan Knack.

Na de Russische beïnvloeding van de Amerikaanse presidentsverkiezingen en het schandaal rond het Britse Cambridge Analytica is Europa nog steeds onvoldoende voorbereid, zegt Sarts. Bij de Europese verkiezingen is er mogelijk een portie geluk geweest. Overheden zagen tot nog toe geen aanwijzingen voor buitenlandse inmenging bij de stembusgang in mei dit jaar. ‘Maar er waren voldoende achterpoortjes om de campagne te beïnvloeden’.

Terwijl Europa nog steeds op zoek is naar de beste manier om online desinformatie en nepnieuws tegen te houden, is Rusland al jaren de nodige expertise aan het opbouwen. In 2017 werd Sarts gevraagd om te getuigen voor de inlichtingencommissie van de Amerikaanse Senaat tijdens het onderzoek naar de Russische beïnvloeding van de verkiezingscampagne. ‘De eerste grote test vond al enkele jaren eerder plaats’, licht Sarts toe.

Intrusieve desinformatie met duidelijke politieke doeleinden is een bijzonder goedkope manier om tweedracht in de maatschappij te veroorzaken.

Viktors Makarovs, speciaal gezant voor informatieveiligheid van het Letse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Op 11 september 2014 kregen lokale inwoners van de kleine Amerikaanse gemeente Centerville in de staat Louisiana een verwittiging op hun mobiele telefoon. Volgens het bericht had in het stadje zonet een zware explosie plaatsgevonden in een van de chemische bedrijven en moesten de omwonenden meteen dekking zoeken. Na luttele minuten verscheen er een foto van de explosie Twitter en werd het nieuws op de Facebookpagina Louisiana News en op Wikipedia bevestigd. Op YouTube verscheen een filmpje waarin Islamitische Staat de verantwoordelijkheid voor de explosie opeiste.

De paniek bleef beperkt. Gelukkig maar, want in realiteit had er helemaal geen incident plaatsgevonden. Wat was er aan de hand? Uit onderzoek van de Amerikaanse krant The New York Times bleek dat het nepnieuws werd gefabriceerd door het zogenaamde Internet Research Agency, een fabriek voor online nepnieuws. Het IRA is in Sint-Petersburg gebaseerd en via velerlei tussenpersonen aan de Russische overheid gelieerd. Door Washington wordt het verantwoordelijk gehouden voor de desinformatiecampagne tijdens de Amerikaanse verkiezingscampagne in 2016.

Volgens Viktors Makarovs, speciaal gezant voor informatieveiligheid van het Letse ministerie van Buitenlandse Zaken, wil het Kremlin door middel van nepnieuws wanorde en verdeeldheid zaaien onder de lidstaten van de Europese Unie en de NAVO. ‘Intrusieve desinformatie met duidelijke politieke doeleinden is een bijzonder goedkope manier om tweedracht in de maatschappij te veroorzaken’, zegt de in Rusland geboren ambtenaar. ‘Letland wordt door aan het Kremlin verbonden media zoals Sputnik News of Russia Today consequent weggezet als een failed state.’

Advertentie-inkomsten

Sinds de annexatie van het Oekraïense schiereiland Krim in 2014 verschijnen zulke berichten alsmaar vaker. Een recente StratCom-analyse illustreert: in mei en juli van dit jaar waren computergestuurde nepaccounts, ook wel bots genoemd, goed voor 55 procent van het Russischtalige verkeer op Twitter in de Baltische staten en Polen. Van alle Russischtalige accounts op Twitter, Facebook en VKontakte – ook wel het Russische Facebook genoemd – waren 34 procent bots. Opvallend genoeg stegen die percentages aanzienlijk telkens er een militaire oefening in de Baltische staten plaatsvond.

Dat is voor ons land niet onbelangrijk. Ook België neemt momenteel deel aan twee NAVO-missies in Litouwen. In het verleden werden NAVO-soldaten via de socialemediakanalen bestookt met desinformatie. Omdat niet alle profielen voldoende afgeschermd waren, slaagden de Russische diensten erin om zowel militaire als persoonlijke informatie los te weken. Uiteindelijk werden zelfs familieleden van de troepen met nepnieuws en dreigementen bestookt. Het hoeft niet te verbazen dat het Russische parlement al in 2017 een wet goedkeurde die Russische soldaten verbiedt om nog een smartphone te gebruiken terwijl ze op missie in functie zijn.

Dat nepnieuws en sociale media voor de nodige militaire problemen kunnen zorgen, werd duidelijk toen StratCom in 2017 een erg gewaagd experiment uitvoerde. Drie weken voor een grootschalige oefening van het Letse leger, maakte het agentschap enkele nepprofielen aan op Facebook, net als een evenementpagina voor de militaire oefening. Na een tijd waren ze erin geslaagd om meer dan honderd militairen in een besloten Facebookgroep te verzamelen. Sommige soldaten, zich totaal niet bewust van de valkuilen, postten daarin foto’s met gevoelige militaire en persoonlijke informatie. Uiteindelijk slaagden de onderzoekers van StratCom er zelfs in om twee deelnemende soldaten uit hun positie weg te lokken met een vals Tinderaccount.

Zelfregulering volstaat niet meer.

Janis Sarts, directeur van het NAVO-centrum voor Strategische Communicatie (StratCom) in Riga.

Het voorbeeld illustreert dat sociale media een geschikt middel zijn om gevoelige informatie te bemachtigen én die informatie vervolgens voor politieke doeleinden te hanteren. Ook voor het Belgische defensieapparaat is dat relevant. Ruim een half jaar geleden bleek uit onderzoek van VTM-Nieuws dat Belgische soldaten ondanks eerdere waarschuwingen nog steeds cruciale informatie openbaar maakten via de mobiele fitnessapplicatie Strava. Niet alleen de specifieke militaire locatie, maar ook de persoonlijke thuisadressen van militairen konden via Strava achterhaald worden. Het Belgisch leger kondigde na een verbod nog strengere maatregelen aan.

Ondanks beloftes om nepnieuw en -accounts aan te pakken, blijft het probleem op de socialemediaplatformen aanzienlijk. Uit een test van StratCom naar aanloop van de Amerikaanse Congresverkiezingen bleek dat de platformen nog onvoldoende maatregelen treffen om nepnieuws en -accounts te verwijderen. Bij wijze van experiment kocht de organisatie voor ruim acht dollar een paar honderd likes en gestandaardiseerde reacties die op de Instagramaccount van een Amerikaanse Senator werden geplaatst. Pas na enkele weken aandringen – uiteindelijk contacteerde de organisatie Instagram telefonisch – werden de reacties opnieuw verwijderd.

Waarom doen de socialemediareuzen daar zo moeilijk over? Het antwoord is simpel. Het aantal gebruikers op de de platformen is van cruciaal belang voor de prijs van de advertentieruimte. Daalt het aantal gebruikers, dan dalen de inkomsten. ‘Omwille van economische overwegingen hebben ze momenteel onvoldoende prikkels om echt iets aan het probleem te doen. De enige stimulus is slechte reclame voor de bedrijven in kwestie. Maar die zijn momenteel blijkaar niet toereikend. Daarom volstaat zelfregulering niet langer’, besluit Sarts.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content