Trui Van Ackere

‘Ja, het is in 2018 soms nog nodig dat voedsel uit de lucht komt vallen’

Trui Van Ackere Disaster Response Officer Rode Kruis-Vlaanderen

In het door een burgeroorlog geteisterde Zuid-Soedan wordt voedsel gedropt, onder andere dankzij 2,3 miljoen euro steun van de federale overheid. Maar is dit wel de juiste aanpak? De vorm van noodhulp krijgt al jarenlang veel kritiek en zou lokale economieën verstoren. Trui Van Ackere van Rode Kruis-Vlaanderen: ‘Voedsel droppen via de lucht is voor ons een laatste redmiddel.’

De stilte van het eindeloze moeras in de Nijldelta van Zuid-Soedan breekt open wanneer 9 ton voedsel luid neerploft op de grond. Niemand hier kijkt nog verbaasd op. In een land waar niets meer lijkt te werken, wordt het normaal dat voedsel uit de lucht komt vallen.

Tussen januari en maart van dit jaar dropte het Rode Kruis al meer dan 1675 ton in het door conflict verscheurde land. Het Wereldvoedselagentschap van de Verenigde Naties doet daar dagelijks 250 ton bij. Ook de Belgische overheid laat Rode Kruis-Vlaanderen toe om hier voor € 2,3 miljoen aan bij te dragen.

Ja, het is in 2018 soms nog nodig dat voedsel uit de lucht komt vallen.

Dit beeld doet ongetwijfeld bij sommigen de wenkbrauwen fronsen. Voedselhulp is het zorgenkind van humanitaire organisaties. De herinnering aan de ijzeren driehoek van de agribusiness, scheepvaartbedrijven en humanitaire spelers van de jaren negentig is vers: de jaarlijkse tonnages voedselhulp hadden een rechtstreekse correlatie met de voedseloverschotten op de Noord-Amerikaanse en Europese markten. Terwijl de Westerse landbouwsector haar prijzen competitief hield, zagen miljoenen Afrikaanse boeren hun inkomsten kelderen door de gratis overschotten die hun economieën overspoelden.

In Zuid-Soedan is er echter geen economie. Mocht die er wel zijn, zou het Rode Kruis met een systeem van cash transfers werken in plaats van voedsel uit te delen. Zo zouden mensen zelf kunnen beslissen welk voedsel ze wanneer aankochten. Daardoor zou de lokale economie heropleven en voor het Rode Kruis zouden de logistieke kosten grotendeels wegvallen. Cash ter plaatse krijgen vergt immers geen C-130 transportvliegtuig.

Cash transfers zijn op dit moment echter geen optie. De burgeroorlog die sinds 2013 het land in z’n greep houdt, heeft de capaciteit van de bevolking om in hun eigen voedsel te voorzien drastisch doen afnemen. De versplintering van gewapende groeperingen en milities maakt de burgerbevolking opgejaagd wild tussen steeds wisselende frontlinies. Velden en veestapels worden in allerijl verlaten. Humanitaire spelers trekken zich noodgedwongen terug door de onveilige situatie op het terrein. Hierdoor houdt een groot deel van de gezondheidszorg voor mens en dier op. In 2017 stierven minstens 10.000 dieren aan een longontsteking nadat vaccinatiecampagnes noodgedwongen werden opgeschort. Gevolg: Zuid-Soedan produceert minder voedsel dan het nodig heeft om alle magen te kunnen vullen – terwijl burgers er traditioneel zelf in hun voedsel kunnen voorzien.

Het tekort in de graansector wordt door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties in 2018 op 482.000 ton geschat, 26% boven het tekort van 2017. Dat tekort aanvullen met import is geen optie, gezien de hyperinflatie van de Zuid-Soedanese pond. Vergeleken met dezelfde periode vorig jaar devalueerde de Zuid-Soedanese pond met 75% tegenover de Amerikaanse dollar. Met andere woorden: de markten zijn leeg – en wat er nog rest, is onbetaalbaar.

Voedsel droppen via de lucht is voor het Rode Kruis dan ook een laatste redmiddel. Zuid-Soedan is anno 2018 het enige land ter wereld waar we nog droppings uitvoeren, net omdat de context ons hiertoe dwingt. Mensen sterven immers niet van de honger in vluchtelingenkampen, waar een gamma van hulpactoren aanwezig is. Het zijn zij die deze kampen niet kunnen bereiken – omdat ze te oud, te jong of te ziek zijn of omdat frontlinies hen de toegang verhinderen – die zonder de steun vanuit de lucht in hongersnood zouden wegglijden.

Deze mensen hebben zich teruggetrokken in de meest afgelegen plaatsen zoals een moerasgebied in de Nijldelta, in de hoop daar beschutting te vinden. De dichtstbijzijnde stad ligt vierhonderd kilometer verderop. Daar stopt ook de laatste toegankelijke weg. Het is dus in de eerste plaats niet het veiligheidsargument, maar de ontoegankelijkheid die ons naar hulp via de lucht doet grijpen. Het Rode Kruis kan relatief veilig opereren binnen Zuid-Soedan omdat het gerespecteerd wordt door alle strijdende partijen. De garantie dat onze mensen niet aangevallen worden tijdens hun humanitair werk is ook noodzakelijk om droppings te kunnen uitvoeren. Want vergis je niet: het voedsel wordt dan wel gedropt vanuit de lucht, de volledige omkadering gebeurt op de grond. Bij elke dropping zijn tientallen vrijwilligers en personeelsleden aanwezig die met de helikopter ter plaatse worden gebracht. Ze starten al dagen op voorhand met het klaarmaken van de droppingszone, waarop vaak kleine struiken of bomen moeten worden gekapt.

Er is geen enkele andere humanitaire actor die zo diep het terrein in kan trekken. Het is dan ook een bewuste keuze van het Rode Kruis om in Zuid-Soedan te focussen op deze afgelegen nederzettingen. Elke keuze heeft echter consequenties: voedsel komt niet zomaar uit de lucht gevallen. Het prijskaartje dat eraan vasthangt is enorm. De huur, het onderhoud en de bemanning van het vliegtuig waarmee de droppings uitgevoerd worden, nemen de grootste hap. De beschikbare budgetten worden steeds meer ontoereikend aangezien het aantal mensen in kritieke fase van voedselonzekerheid tussen januari 2016 en maart 2018 gestegen is van 3,5 miljoen naar 6,5 miljoen.

Onze steun is geen oplossing; het zwijgen van de wapens is dat wel.

Kostenefficiënt kun je de droppings verre van noemen. Zijn ze daarom een verkeerde keuze? Wij zijn overtuigd van niet. Het heeft in Zuid-Soedan, net als overal ter wereld, nooit ter discussie gestaan dat we ons zouden richten op hen die zich in de meest precaire situaties bevinden. Dat we hen vandaag in Zuid-Soedan slechts kunnen bereiken via een methode die zich aan de minst wenselijke kant van het spectrum van kostenefficiëntie bevindt, is een consequentie die we moeten aanvaarden.

De kostenefficiëntie van noodhulp wordt hoe dan ook in vraag gesteld door de beperkte duurzaamheid ervan. Of je nu voedsel voorziet of de mensen een geldsom geeft: op een dag geraakt het op. De mensen die vandaag geholpen worden, zijn dezelfde als een jaar geleden en we zullen ze terugzien in de toekomst. Zolang Zuid-Soedan geen vrede kent, zal het immense menselijke leed blijven bestaan en zal het Rode Kruis, net als andere humanitaire organisaties ter plaatse, dit lijden waar mogelijk trachten te verzachten. Onze steun is echter geen oplossing; het zwijgen van de wapens is dat wel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content