Is de Amerikaanse extreemrechtse beweging in vrije val? ‘Alt-right is zichzelf aan het opeten’

Demonstrerend alt-right. 'Hun aantal ligt maximaal in de lage honderdduizenden.' © Getty Images
Rudi Rotthier

Ze prediken blanke superioriteit en hebben broertje dood aan vrouwen, vrijheid en gelijkheid. Meeliftend op het succes van Donald Trump is alt-right een luide stem in het Amerikaanse publieke debat geworden. Maar meer en meer struikelt de extreemrechtse beweging over zichzelf, zegt onderzoeker George Hawley.

Hij ziet er jeugdig uit voor een professor politieke wetenschappen, maar zo piep is George Hawley niet. Hij heeft al ettelijke boeken gepubliceerd, onder meer over de groeiende kloof tussen de Republikeinse Partij en haar kiezers. Hij was begonnen aan een overzichtswerk rond rechtse stromingen in de Verenigde Staten, toen hij merkte dat zijn hoofdstuk over het alt-right wel érg lijvig werd. Er groeide een nieuw boek uit: Making Sense of the Alt-Right.

George Hawley

– 1983 geboren in Bellingham, Washington

– Studie journalistiek en politieke wetenschappen aan de Central Washington University. Doctoreerde aan de University of Houston

– Werkte enkele jaren als consulent voor zowel Democraten als Republikeinen in Washington DC. Is sindsdien docent politieke wetenschap aan de University of Alabama

– Voert onderzoek naar en publiceert rond thema’s als migratie, rechtse politiek en de achterban van de Republikeinse partij

Alt-right: de naam werd in 2008 gemunt door Richard Spencer van het National Policy Institute, een extreemrechtse denktank. Tien jaar later slaat hij op een los-vaste groep van blanke, vooral jonge en vaak hoger opgeleide mannen die haast uitsluitend online opereren. Ze doen dat grotendeels zonder leiders – aan Hawley gaf Spencer toe dat hij de beweging inmiddels heeft ‘losgelaten’. De felsten stellen een blanke staat in Noord-Amerika in het vooruitzicht. ‘Alt-right is niet alleen radicaal omdat het racistisch is’, schrijft Hawley. De beweging is dat ook omdat ze ‘zowel vrijheid als gelijkheid’ verwerpt – en daarmee het Amerikaanse politieke systeem.

In 2015 is alt-right pas echt op stoom gekomen, toen Donald Trump zich officieel kandidaat stelde voor het hoogste ambt van de Verenigde Staten. Dat de latere president zelf niet alt-right was, deed er niet toe: hij was de man die over hun gemeenschappelijke vijanden heen zou bulldozeren.

George Hawley: De afschuw voor politieke correctheid, het nationalisme, de voorkeur voor een sterke overheid en een dito leider, de muur die er moest komen op de grens met Mexico: van meet af aan identificeerde alt-right zich met Trumps campagne. Sommige media pikten dat uitdrukkelijke gedweep op. Al gauw leek het alsof alt-right en de Trump-aanhang één en hetzelfde waren. Dat maakte de beweging dan weer aantrekkelijk voor veel Trump-kiezers: ‘Als alt-right pro Trump is, ben ik misschien zélf alt-right.’

De Democratische presidentskandidate Hillary Clinton gaf de beweging onbedoeld nog meer wind in de zeilen toen ze er een hele speech aan wijdde: ‘Trump heeft hun een nationale megafoon gegeven.’

Hawley: Ik weet niet of dat vanuit haar optiek zo fout was. Door de associatie met alt-right is Trump tenslotte ook blanke stemmen kwijtgeraakt. Hij heeft uiteindelijk, op 8 november 2016, niet méér stemmen van blanke kiezers behaald dan Mitt Romney, de Republikein die in 2012 de presidentsverkiezingen verloor van Barack Obama.

De link tussen alt-right en Trump werd verpersoonlijkt door diens topadviseur Steve Bannon, die inmiddels uit de gratie geraakt is. Was Bannon de ‘meester-tovenaar van alt-right’ die vaak van hem gemaakt is?

Hawley: Nee. Met zijn reactionaire nieuwssite Breitbart heeft hij alt-right een tijdje een platform gegeven, toen de beweging nog kleiner en vormelozer was. Maar al gauw deed hij zijn best om zich van de etnische nationalisten te onderscheiden. Hij noemde zichzelf een economisch nationalist.

Bovendien, na Trumps eedaflegging hebben alt-righters zich haast even snel van de nieuwe president gedistantieerd als ze hem omarmd hadden. Zijn regering zit vol Wall Street-figuren, mensen die evengoed onder een andere Republikeinse president hadden kunnen dienen. Alt-righters klagen ook vaak over de invloed van Trumps schoonzoon en adviseur Jared Kushner, waarbij ze nooit nalaten aan te stippen dat hij een Jood is – veel alt-righters demoniseren Joden.

Ondertussen hebben alt-righters die eigenlijk in de eerste plaats Trump-aanhangers waren, ook ingezien hoe racistisch alt-right wel is. Ook daardoor is de groei van de beweging gestopt.

'Mensen als Richard Spencer (foto) zeggen:
‘Mensen als Richard Spencer (foto) zeggen: “De interesse wekken, dat is stap 1. Stap 2 is een mysterie. Stap 3 is het blanke land.” Verder dan stap 1 is alt-right nog niet geraakt.’© Reuters

Hoe groot is ze nu nog?

Hawley: De schattingen lopen uiteen. Uit een peiling van het tv-netwerk ABC en The Washington Post moest in de zomer van 2017 blijken dat 10 procent van de Amerikanen zich met alt-right identificeert. Volgens mij zat die er compleet naast: in dat geval zouden er meer dan dertig miljoen alt-righters zijn! Omdat de beweging grotendeels online leeft, baseer ik me liever op het internetverkeer. Welnu, je vindt geen alt-rightsites die meer dan enkele honderdduizenden unieke bezoekers per maand lokken. En daarbij heb je dan nog toevallige passanten, die via Google op zo’n site belanden. Of mensen zoals ik: geïnteresseerde niet-aanhangers. Ik schat de alt-rightaanhang maximaal in de lage honderdduizenden. Het gaat vooral om blanke mannen jonger dan 35. Enkele duizenden publiceren en bloggen actief.

Alt-right is wél nog beduidend groter dan traditioneel extreemrechts in de States. Hooguit enkele duizenden Amerikanen identificeren zich nog met de Ku-Klux-Klan, en het aantal skinheads dunt uit. Met die ideologische voorgangers willen de alt-righters radicaal breken: ze beschouwen hen als ‘laagopgeleid, antisociaal en gewelddadig’.

Veel alt-righters zijn hooggeschoold. Waarom steekt racisme in die groep de kop op?

Hawley: Dat is deels een gevolg van het ecosysteem van het internet. De jongste generaties zijn hun leven lang online geweest. Daar, in de biotoop van alt-right, worden velen van hen in een ideologische konijnenpijp gezogen, weg van de traditionele informatiebronnen, en ze blijven daarin zitten. Terwijl aan een keuze voor traditioneel extreemrechts doorgaans iets anders voorafgaat, zoals het libertarisme, hingen de meeste alt-righters geen ideologie aan voor ze alt-right werden.

Allicht speelt ook dat de VS op weg is naar een situatie van alleen maar minderheden. Dat veroorzaakt onzekerheid. Bij de alt-righters die ik sprak was de raciale polarisatie tijdens de regeerperiode van Barack Obama een terugkerend thema. Vooral de media-aandacht voor de dood van de zwarte tieners Trayvon Martin in 2012 en Michael Brown in 2014, en de geboorte, daarna, van de Black Lives Matter-beweging heeft hun naar rechts geduwd.

‘Alt-righters vinden hun ouders niet racistisch genoeg’, schreef u in een bijdrage voor het tijdschrift The American Conservative.

Hawley: Ze haten de oudere generaties, met name de babyboomers: ‘Zij hebben de blanke identiteit laten verwateren’, lees je online. ‘Ze hebben zich niet verzet tegen de smeltkroes die de Amerikaanse samenleving geworden is.’ Op dat terrein ligt de ideologische focus van alt-right: identiteitspolitiek voor blanken. Op termijn wil de beweging de rassen scheiden. Een plan om zover te raken hebben ze niet – ook dat onderscheidt hen van traditioneel extreemrechts. Mensen als Richard Spencer zeggen: ‘De interesse wekken, dat is stap 1. Stap 2 is een mysterie. Stap 3 is de utopie, het blanke land.’ Verder dan stap 1 is alt-right nog niet geraakt.

Is de Amerikaanse extreemrechtse beweging in vrije val? 'Alt-right is zichzelf aan het opeten'

Welke religie er in dat blanke land wordt beleden, maakt de beweging niet uit: de islam, bijvoorbeeld, is voor haar geen thema.

Hawley: Nee. Ze maken wat dat betreft geen onderscheid tussen pakweg Arabische christenen en moslims.

Ze zitten ook niet in met de democratie. Ze geloven dat die zal evolueren in de richting van cesarisme, de alleenheerschappij van een sterke man. De Russische president Vladimir Poetin staat dicht bij dat ideaal. Alt-righters beschouwen hem bovendien als een echte nationalist, iemand die zijn buitenlandse beleid alleen afstemt op het belang van zijn land. In tegenstelling tot iemand als George W. Bush: die wilde via zijn buitenlandpolitiek naar eigen zeggen ‘de democratie verspreiden’.

Of neem de vrijheid van meningsuiting: officieel schatten alt-righters die hoog in, maar ze zien haar vooral als een instrument om de boel aan te stoken.

Tegenover het geweld van traditioneel extreemrechts plaatst alt-right, zo schrijft u, humor en ironie. Daarvan getuigt de voorliefde van de beweging voor internetmemes. Ook met de media wordt volop gedold: alt-righters hoeven maar te verklaren dat popster Taylor Swift ‘een arische godin’ is, of ze komen alweer volop in beeld.

Hawley: Ik denk niet dat iemand werkelijk denkt dat Taylor Swift een heimelijke nazi is. Dat is ooit als grap gelanceerd – Swift is blond, misschien heeft dat een blogger op gedachten gebracht. Vervolgens stelde iemand in de klassieke media daar een vraag over, en de bal ging aan het rollen. Hetzelfde gebeurde toen Richard Spencer grapte dat Depeche Mode de officiële band van alt-right was: Depeche Mode voelde zich verplicht een verklaring af te leggen waarin ze elke link met of elke sympathie voor alt-right tegenspraken. En zo speelden ze Spencers spel tegen wil en dank mee.

Terwijl ze Taylor Swift aanbidden, getuigen alt-righters tegelijk van onversneden vrouwenhaat.

Hawley: Het gaat om haat op ideologische gronden: ‘Door het vrouwenstemrecht is Amerika naar links opgeschoven’, is een veelgehoorde stelling. En ook: ‘Vrouwenemancipatie heeft de traditionele familie onderuitgehaald. Willen we het geboortecijfer weer opkrikken, dan moeten we de klok terugdraaien.’

Van humor en ironie ontbrak elk spoor toen in augustus 2017 in Charlottesville, Virginia een van de eerste alt-rightrally’s ontaardde in een brutale confrontatie met tegendemonstranten. Er viel één dode.

Hawley: De stap van het internet naar de échte wereld zetten: dat wilde alt-right in 2017. De manifestatie in Charlottesville moest daar een voorbeeld van worden. Maar meteen bleek hoezeer de beweging op klassiek extreemrechts lijkt. De rellen hebben haar imago beschadigd. En vooral: sinds Charlottesville is de tegenreactie op gang gekomen. Online wordt alt-right meer en meer aan banden gelegd: de neonazistische site The Daily Stormer is offline gehaald, de betalingsdienst PayPal blokkeerde bloggers, en ook YouTube heeft grote schoonmaak gehouden.

Tot begin 2015 zou ik gezegd hebben: negeer die beweging gewoon. Maar ondertussen zijn ze een semipermanent deel van het publieke debat geworden

Alt-right probeert nu eigen platforms te creëren – ‘ alt-tech‘, om hun term te gebruiken – waar zogezegd wél vrijheid van meningsuiting zou bestaan. Maar dat isoleert de bloggers alleen maar meer. Hun vermogen om propaganda te verspreiden is sinds Charlottesville sterk ingeperkt.

Staat de beweging op het punt te verdwijnen?

Hawley: Dat denk ik niet, maar ze is wel in het defensief gedwongen. Intern wordt er geëvalueerd en gebikkeld: leden geven elkaar de schuld van wat er in Charlottesville is misgelopen, groepen scheuren zich af – Identity Evropa, bijvoorbeeld, de groep die binnen alt-right het grootste aantal leden had. De beweging is zichzelf als het ware aan het opeten. Ze is altijd versplinterd geweest, net zoals extreemrechts, maar door de dekmantel van het internet en de ironie heeft ze dat lang kunnen verbergen. De opborrelende frustraties hebben daar na Charlotte een einde aan gemaakt.

Hét grote discussiepunt, nu, is de aankleding van de beweging: moeten haar leden er proberen uit te zien als gewone conservatieven? Moet ze lieden met swastika’s uit haar optochten weren? Dat leidt dan weer tot gekissebis over de doelgroep: willen ze ‘gewone’ mensen bereiken, of net de meest vervreemde elementen in de samenleving?

Gesteld dat alt-right blijft bestaan, of zelfs opnieuw floreert: hoe ga je het beste met zo’n beweging om?

Hawley: Haar racisme op zich is niet moeilijk te bekampen: als daar al theorieën aan te pas komen, zijn die allang wetenschappelijk weerlegd. De vraag is: hoe raak je met die weerlegging in de bubbel van alt-right? Tot begin 2015 zou ik gezegd hebben: negeer die beweging gewoon. Maar ondertussen zijn ze een semipermanent deel van het publieke debat geworden. Kun je ze nog onder de mat vegen? Ik denk van niet. Dat zou ook niet correct zijn.

Ik zou zeggen: cover haar zo feitelijk mogelijk, leg haar zwakke punten bloot, en leg haar strategie uit. Dan zullen de mensen zien dat ze niet zo onschuldig is als ze vaak lijkt. Een grote aanval van buitenaf lijkt me niet aangewezen: die zou alt-right misschien net opnieuw kunnen verenigen. En vooral: blijf de zaken in het juiste perspectief zien. Sommige berichtgeving is ronduit theatraal – alsof alt-right aan een gigántische opmars bezig is en de héle samenleving ontwricht. Nee, het probleem groter maken dan het is: dat is het wel laatste wat ik zou doen.

George Hawley, Making Sense of the Alt-Right, Columbia University Press, 232 blz., 25 euro.

Dit artikel kwam mee tot stand dankzij het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

George Hawley

– 1983 geboren in Bellingham, Washington

– Studie journalistiek en politieke wetenschappen aan de Central Washington University. Doctoreerde aan de University of Houston

– Werkte enkele jaren als consulent voor zowel Democraten als Republikeinen in Washington DC. Is sindsdien docent politieke wetenschap aan de University of Alabama

– Voert onderzoek naar en publiceert rond thema’s als migratie, rechtse politiek en de achterban van de Republikeinse partij

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content