Interventie Syrië: ‘Niet gifgas, maar oliebelangen bepalen strategie’

© Reuters
Annelies Van Erp
Annelies Van Erp Medewerker van ngo Memisa

‘Een militaire interventie in Syrië wordt niet alleen ingegeven door het nobele doel om het gebruik van chemische wapens te stoppen, maar ook door de drang om de olie- en gaswinning in handen te houden’, stelt Nafeez Ahmed, directeur van het Britse Instituut voor Politiek Onderzoek en Ontwikkeling.

Eind augustus vielen er honderden slachtoffers bij een chemische aanval nabij Ghouta, een buitenwijk van de Syrische hoofdstad Damascus. Deze aanval deed de burgeroorlog, die al twee jaar aan de gang is, in een stroomversnelling terechtkomen. Plots reageerden leiders overal ter wereld: ” toekijken is niet langer een optie”, klonk het. De Verenigde Staten, gerugsteund door Frankrijk en Groot-Brittannië trachtten sindsdien hun achterban warm te maken voor een korte, maar doeltreffende militaire interventie.

Toch komt deze interventie er niet nadat Syrië de zogenaamde rode lijn (het gebruik van chemische wapens) overschreed. Volgens Nefeez Ahmed directeur van het onafhankelijke Instituut voor Politiek en Ontwikkeling is een tussenkomst in Syrië al lange tijd een optie. Dat schrijft hij in een goed gedocumenteerde bijdrage in the Guardian.

Nafeez Ahmed haalt documenten aan van de ondertussen gepensioneerde NAVO Secretaris-Generaal Wesley Clark. Clark werd via een brief van het Amerikaanse ministerie van Defensie op de hoogte gebracht van een plan dat na 11 september in de VS was ontstaan. “Zeven landen in vijf jaar aanvallen en vernietigen”, luidde het. ” We starten met Irak en schuiven op naar Syrië, Libanon, Libië, Somalië, Soedan en Iran.” Volgens Clark had dit alles tot doel de olie en gas reserves onder controle krijgen.

Stabiliteit in regio bewaren

De uitspraken van Clark worden geschaafd door een rapport van het Amerikaanse leger en de Amerikaanse denktank RAND dat de titel Unfolding the Future of the Long War meekreeg. “De meeste olie wordt geproduceerd in het Midden-Oosten, dus de VS heeft er alle belang bij om de stabiliteit in de regio te bewaren en in te grijpen.”

Het RAND-document legde bovendien een specifieke klemtoon op Syrië, “waar een schaarste aan water in combinatie met een sterk toenemende bevolking, spanningen zal veroorzaken.”

De strategische zet om het land extra in de gaten te houden, viel in 2009, hetzelfde jaar waarin de Syrische president Bashar-al Assad weigerde een oliecontract met Qatar te ondertekenen. De deal ging over een pijplijn die door het noorden van Syrië zou lopen om uit te monden in Turkije.

Oorlogscrimineel

Maar in plaats daarvan kwam Assad met Iran overeen een alternatieve pijplijn in te richten. Ahmed noemt de Iran-Irak-Syrië pijplijn “een rechtstreekse slag in het gezicht van Qatar”. En daarom is het niet ondenkbaar dat de harde taal van Qatar en Saoedi-Arabië op dit momenten tegen Syrië, alles te maken heeft met eigen oliebelangen en wie in de toekomst de grootste leverancier naar het Westen kan zijn, voegt hij er in The Guardian aan toe. De onderliggende strategie van een interventie in Syrië wordt dus ingegeven door olie- en gasbelangen. “De bezorgdheid om Syrische burgers, speelt maar in beperkte mate mee”, zegt Ahmed.

De bezorgdheid om Syrische burgers, speelt maar in beperkte mate mee

Nafeez Ahmed

De directeur van het Britse Instituut voor Politiek en Ontwikkeling beluit met de vaststelling dat er bij de VS en Groot-Brittannië geen twijfel over bestaat dat Assad een oorlogscrimineel is en dat hij gestopt moet worden. De vraag die dan overblijft is: door wie en met welke achterliggende intenties?

Partner Content