In memoriam: Hebe de Bonafini (1928-2022), Argentijnse activiste

Hebe de Bonafini. © getty images
Jos Grobben journalist

In het Argentijnse La Plata overleed Hebe de Bonafini. De voorzitster van de Madres de Plaza de Mayo of Dwaze Moeders verloor twee zonen in de zogenoemde Vuile Oorlog en haalde de 94 net niet.

Hebe Pastor is geboren in 1928 in een buitenwijk van La Plata uit een Spaanse vader, arbeider in een stoffenzaak, die haar Kika noemt. Aangeboren astma remt de spraakwaterval geenszins – later krijgt ze er nog diabetes bij. Lager onderwijs maakt ze niet af wegens een te dure schoolbus. Het meisje danst flamenco, werkt even als naaister maar op haar veertiende trouwt ze met Humberto Alfredo Bonafini, een jongen uit de buurt.

Zij blijft voortaan thuis en krijgt drie kinderen: Jorge Omar, Raúl Alfredo en het nakomertje María Alejandra. Die engageren zich politiek links, maar verder komt het gezin niet boven het maaiveld uit. Dat verandert dramatisch in 1977. De militaire junta zet een jaar eerder president Isabel Perón aan de kant en voert sindsdien een beestachtige terreur.

Verdiende straf

Op 8 februari vallen knokploegen het huis van Jorge Omar binnen. Ze slaan de 26-jarige leraar en universiteitsstudent half dood en slepen de overtuigde communist af. Niemand ziet hem ooit terug. Zijn radeloze moeder trekt van ziekenhuis naar politiekantoor en van legerkazerne naar ministerie. Ze wordt er weggejaagd en –geslagen. Op 25 mei van datzelfde jaar pakt de politie Jorges vrouw Maria Elena op. Ook zij verdwijnt spoorloos. En op 6 december arresteren soldaten Raúl Alfredo op een vakbondsvergadering. De 24-jarige student diergeneeskunde sterft – blijkt jaren later – in een gruwelkamp.

De gebroken Hebe vindt lotgenoten in een goed dozijn onversaagde moeders die elke donderdag betogen op de Plaza de Mayo van Buenos Aires, vlak voor het presidentiële paleis. Ze dragen een witte hoofddoek (symbool van een luier) en de namen van hun verdwenen kinderen. De politie pakt hen op, slaat hen soms verrot, maar ze blijven komen. Als drie van die vrouwen ook verdwijnen – ontvoerd, verkracht en wellicht in zee gegooid – kiezen de andere Hebe als leider van de Madres. ‘Wellicht omdat ik een grote mond had’, zegt ze in haar memoires

In 1978 organiseert Argentinië het WK voetbal. Buitenlandse media ontdekken de desperate mama’s. De junta fakkelt hen af als ‘dwaze moeders’ maar gesterkt en beschermd door die interesse groeit de beweging. En ook als juntaleider Jorge Videla in 1981 moet opkrassen, blijven zij demonstreren en zoeken naar hun geliefden. Het komt dan tot een schisma. Een deel van de Moeders preekt verzoening, Hebe wil tot de laatste folterknecht veroordeeld zien. Een schadeloosstelling van de overheid weigert ze en het discours van de pasionaria wordt radicaler.

Ze trekt op met trotskisten, belijdt haar liefde voor de Tupamaros in Uruguay of de FARC in Columbia en adoreert Fidel Castro, in wiens land ‘geen dissidenten bestaan, alleen door Amerika betaalde saboteurs’. 9/11 is voor de Amerikanen overigens ‘een verdiende straf’.

De eigenwijze Bonafini krijgt de Sacharovprijs voor mensenrechten en nominaties voor de Nobelprijs, haar organisatie – intussen een politieke beweging – een eigen magazine, radiostation, een universiteit en bergen geld voor sociale programma’s. Daar loopt het fout als twee van haar protegees en managers van een huisvestingplan met geld gaan lopen. Zij pleit onschuldig als een ‘bedrogen, oude vrouw’ en ontsnapt aan het schandaal.

Hebe blijft tot het einde de Moeders leiden. En op donderdag betogen, zij het in haar rolstoel. In de Duitse krant Die Tageszeitung bekent zij dat ze sinds 1977 nooit meer gelukkig was en dat pure haat haar soms drijft. ‘Ik zocht een van Jorge Omars moordenaars eens op bij hem thuis. Hij verhuisde uit angst. Nu stuur ik hem elke Nieuwjaar een kaart.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content